Door R.M. Brockhus
- Is het de Kamer bekend dat de gemiddelde levensverwachting van de burgers
is de binnensteden ca. tien jaar lager ligt dan elders in Nederland?
- Ligt bij vaststelling van voornoemd gegeven de verantwoordelijkheid
dan bij:
( Zie ook de brief uit 1982 )
- de volksvertegenwoordiging - bijv. niet alert genoeg
- de regering - bijv. door belangenverstrengeling
- de media - bijv. door gezapig ingedut te zijn
- de armen - bijv. door autisme, luiheid, domheid
- de bonden - bijv. door selectieve belangenbehartiging
- de kerken - bijv. door brave gezagsgetrouwheid
- de werkenden - bijv. te druk bezig met geld verdienen
- de economen - bijv. beschouwen geld nog als ruilmiddel
- de genotmiddelenindustrie - bijv. sigaretten en drank
- de marsmannetjes - bijv. door de afstandelijkheid
Wanneer de verantwoordelijk niet ligt bij de laatsten, denkt de Kamer dan
dat door verdere, Aartse privatisering het probleem opgelost zou kunnen worden?
Welke conclusie trekt de kamer wanneer een samenhang met het
bezuinigingsbeleid blijkt te bestaan?
Bijvoorbeeld:
- Hebben mensen in verpauperde wijken het grondwettelijk recht op een
gelijkwaardige levensverwachting als andere Nederlanders; en hoe denkt de
Kamer dat recht te garanderen?
- Is met de privatisering van de gezondheidszorg de toegankelijkheid
niet ernstig bedreigd?
- Indien ja, kan en mag de Kamer een dergelijk verschijnsel dan gewoon
accepteren, of zelfs stimuleren vanuit een ideologie van marktwerking?
- Is een beleidsmatig gecreëerde tweedeling niet is strijd met de
grondwet?
Gaarne Uw antwoorden via Internet
R.M. Brockhus
Westkade 227
1273 RJ Huizen
035-5244141
|