Mr J. van Zinnicq Bergmann Mr L. Spronken Mr M. Weerts Mr J. van Haarlem advocaten en procureurs ___________________________ De heer A.P. van der Linden Johanna van Brabantlaan 35 postbus 1332 5491 CA Sint Oedenrode 5200 BJ 's-Hertogenbosch (NL) telefoon 073 - 61 32 318 fax 073 - 61 41 581 e-mail peperlaw®vzb.nl kantooradressen: 's-Hertogenbosch, Peperstr 8 Vlijmen, Plein 13 Stichting Derdengelden VZB ABN AMRO 52.35.70.627 ING 66.48.92.205 Postbank 8204514 ____________________________ Inzake: Linden/Bastion Ons nr. 8784 's-Hertogenbosch, 12 november 1999Geachte heer Van der Linden, Bijgaand zend ik u een aangepast concept voor onze memorie van grieven. Gaarne uw reactie.
Van Zinnicq Bergmann advocaten is een maatschap die beroepsvennootschappen omvat. Iedere aansprakelijkheid is
beperkt tot het bedrag dat in het desbetreffende geval door de beroepsaansprakelijkheidsverzekering wordt uitbetaald.
|
TE 'S-HERTOGENBOSCH
rolnummer: 99-377
.....................................................................................................
|
Van der Linden is bij Uw Hof in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch d.d. 19 juli 1996, d.d. 6 juni 1997 en d.d. 15 januari 1999, alle gewezen in de procedure tussen Van der Linden als eiser enerzijds en Het Bastion als gedaagde anderzijds. Uiteindelijk zijn de vorderingen van Van der Linden afgewezen, waarbij hij tevens in de kosten van het geding is veroordeeld. Van der Linden kan zich met deze vonnissen en de gronden waarop zij berusten, niet verenigen. Hij voelt zich ernstig tekortgedaan. Van der Linden brengt zijnerzijds de stukken der eerste aanleg in het geding. De inhoud van die stukken dient als hier letterlijk herhaald ingelast beschouwd te worden. Van der Linden handhaaft zijn posita in prima in beginsel volledig, maar wenst deze wel aan te vullen c.q. te verbeteren, zoals uit het navolgende zal blijken.
|
Put I Sablières du Locray (grootte 11.88.08)
Van der Linden was in 1984 handelsagent en als zodanig bemiddelde hij bij het afvoeren van industrieel afval van onder andere Hollandia (een dochteronderneming van Hoogovens). In deze hoedanigheid is hij 1984 op de litigieuze putten gestuit. Van Bruno Tebaldi, met een aantal anderen eigenaar van deze putten en dezen daarbij vertegenwoordigend, heeft Van der Linden te horen gekregen, dat de litigieuze putten te koop waren. Van der Linden zag wel mogelijkheden, met name vanuit zijn relatie met Hollandia. Dit produceert grote hoeveelheden chemisch inert afvalmateriaal zoals slakken en vliegas en heeft doorlopend behoefte aan stortplaatsen daarvoor. De voor aankoop benodigde middelen ontbraken echter aan Van der Linden, zodat deze op zoek moest naar participanten. Via H.A.J.P.M. van Berkel kwam Van der Linden daarop in contact met M.J.A. Merks, die op zijn beurt H. Spruijt in de zaak heeft betrokken. Allen waren zeer geïnteresseerd in de exploitatie van met name de stortputten, met de exploitatie waarvan immers blijkens een door Van der Linden aan zijn medeparticipanten getoond afvalcontract van Hollandia grote winsten waren te behalen. Gevieren zouden zij het project oppakken. De winsten uit de exploitatie van de zandgroeven en van de stortputten zouden gelijkelijk tussen de vier participanten worden verdeeld, zodat ieder 25% zou ontvangen. Merks zou daarbij de benodigde financiering regelen. Gevieren hebben zij vervolgens met Tebaldi overleg gevoerd.
|
De aankoop van beide andere putten zou later worden geregeld. Merks en Spruijt zouden de nodige voorbereidingen van het transport verrichten, met name het regelen van de financiering. van de aankoopprijs en het verzorgen van de transportacte.
|
|
Productie 17, zijnde de brief van Hody dal. 30 november 1987 waarin sprake is van de vergunning van 16 october 1986 betreffende "1'exploitation d'une décharge controlée à Grace-Hollogne". Productie 19 is de brief van D. Ingenbleek als directeur van de SPRL Sablières du Locray dal. 10 september 1985 strekkende tot overschrijving op naam van deze vennootschap van de vergunningen, welke op respectievelijk 27 maart 1974 en 6 december 1965 voor onbeperkte duur ("pour une durée illimitée") zijn verleend op de opgesomde percelen, welke put nr 3 vormen en welke percelen per 10 juli 1979 zijn gekocht en in exploitatie zijn overgenomen door Tebaldi met twee anderen. Met deze Tebaldi heeft Van der Linden in 1984 over de aankoop gesproken enzovoort. Het zou kunnen zijn, dat de exploitatie van de litigieuze zandgroeven voor bepaalde marktpartijen met name interessant was met het oog op de illegale stort van industrieel afval. De stort van industrieel afval van de klassen I en II was immers zeer kostbaar, zodat er in het illegale circuit aan de stort daarvan veel geld was te verdienen. Van der Linden wijst er in dit kader op, dat juist in diezelfde tijd (1985-1986) op grote schaal en in dezelfde regio gedane illegale stortingen aan het licht kwamen (de gifstorten van Mellery en Marbais). Dit heeft tot strenger toezicht geleid en maakte deze regio in dit opzicht minder aantrekkelijk. Het zou wel eens zo kunnen zijn, 'dat in dergelijke illegale stortingen van industrieel afval geïnteresseerde derde partijen daardoor hun interesse verloren. Een andere verklaring voor het niet exploiteren van de litigieuze putten, voor zandwinning danwel stort van industrieel afval klasse III, is immers niet goed denkbaar gezien de zeer profijtelijke exploitatiemogelijkheden, zoals Van der Linden hierna nog zal aantonen.
Van Stockum concludeert - zulks op basis van zeer voorzichtige aannames -dat Van der Lindens aandeel (de helft van het totaal) bij exploitatie van de drie litigieuze putten was uitgekomen op f. 37.172.000. Van der Linden brengt het rapport van Van Stockum hierbij in het geding. De inhoud van dit rapport dient als hier letterlijk herhaald ingelast beschouwd te worden en wordt door Van der Linden integraal overgenomen. Van der Linden maakt de bevindingen en conclusies van Van Stockum geheel tot de zijne.
|
Ten onrechte overweegt de Rechtbank in haar vonnis dal. 19 juli 1996 in rechtsoverweging 3.4: "Vaststaat tussen partijen dat op 26 mei 1985 Het Bastion en Van der Linden zijn overeengekomen dat Van der Linden voor elke ton afval die zal worden gestort op de stortplaats te Grace-Hollogne in België 20 cent ontvangt binnen dertig dagen nadat de debiteur betaald heeft".
Het Bastion BV (kantoor) van de heer Merks
|
|
Ten onrechte overweegt de Rechtbank in haar vonnis dal. 6 juni 1997 in rechtsoverweging 2.2: "Van der Linden stelt, dat gedurende langere tijd ter plaatse afval is gestort en dat Bastion daaruit revenuen moet hebben ontvangen. Bastion voert aan, dat niet in het kader van exploitatie van de stortplaats zijdeus haar aldaar afval is gestort. Van der Linden dient, nu hij dit stelt en daarop zijn vordering baseert, zijn stelling aan te tonen. Op grond van de overgelegde stukken kan dit niet reeds nu worden aangenomen" en ten onrechte draagt de Rechtbank Van der Linden vervolgens het betreffende bewijs op.
|
Ten onrechte overweegt de Rechtbank in haar vonnis dal. 15 januari 1999 zoals gerelateerd in de rechtsoverwegingen 2.4, 2.5 en 2.6. Eveneens ten onrechte wijst de Rechtbank in dat vonnis vervolgens de vorderingen van Van der Linden af en wordt deze daarbij in de kosten van het geding veroordeeld. Toelichting.
|
Van Kemenade & van der Grinten
advocaten en procureurs Mr. P.A.M. Gruithuijsen Mr. F.A. van Kemenade jr. Mr. M. Ambags _ _ Mr. C.P. Liesker | | Mr. A.J.H.M. Lips Mr A.J. van de Rakt Mr. H.C.M. Schaeken De Weledele Heer A.P. van der Linden Mr. Elisabeth Y. van Dijk Mr. L.F. Portier Joh. van Brabant 35 Mr. Annemarie M.J. Collart 5491 CA ST-OEDENRODE Willemstraat 15 5611 HB Eindhoven Telefoon: 040-444360* |_ _| Telex: 69225 KELAW NL Bank AMRO-bank N.V. Eindhoven Corr.: Postbus 527 5600 AM Eindhoven Rek.nr.: 44.44.01.903 Postgiro: 1.12.06.95 Eindhoven, 7 mei 1986 s/s inzake: v.d. Linden/Merks copie verzoekschrifthet bijgaande wordt u zonder begeleidende brief aangeboden |
Geeft eerbiedig te kennen ANTHONIUS PETRUS VAN DER LINDEN, wonende te St.Oedenrode, te dezer zake woonplaats kiezende te Eindhoven aan de willemstraat 15, ten kantore van de advokaat en procureur Mr. H.C.M. Schaeken, die ten deze door verzoeker tot procureur wordt gesteld en als zodanig zal optreden, alsmede domicilie kiezende ter Griffie van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch, zijnde het aldaar te 's-Hertogenbosch gekozen domicilie van voormelde pro( cureur ; Verzoeker is voornemens een vordering in te stellen tegen MARINUS JOHANNA ANTHONIUS MERKS, wonende te 's-Hertogenbosch aan de Vughterweg 74, terzake het navolgende
|
REDENEN, waarom verzoeker zich wendt tot Uwe Rechtbank met het eerbiedig verzoek te bevelen, dat omtrent voormelde feiten een voorlopig getuigenverhoor zal worden gehouden met benoeming van een Rechter-Commissaris en met bepaling van een tijdstip, alsmede het tijdstip waarop verzoeker uiterlijk een afschrift van dit verzoekschrift en de daarop te geven beschikking aan gerequestreerde moet doen toekomen.
Hetwelk doende, etc.,
|
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Site adres:
http://www.sdnl.nl/vd-linden.htm