Els Van Weert
Volksvertegenwoordiger VU-ID
Liersesteenweg 59
2560 Kessel
els.vanweert@dekamer.be
Van een groene minister voor Volksgezondheid en leefmilieu mag je verwachten dat snel, doortastend en op basis van hot voorzorgsprincipe wordt opgetreden als er ook maar enige twijfel bestaat dat de volksgezondheid ernstig bedreigd wordt. Een mooi principe dat nochtans niet in elk dossier van toepassing is. Dat bewijst minister Aelvoet althans in het dossier over het giftig geïmpregneerd hout.
Iedereen kent wel de tuinhuisjes, schuttingen, carports en houten speeltuigen met de lichtgroene schijn. Het hout dat hiervoor gebruikt wordt is geïmpregneerd, behandeld met giftige wolmanzouten, met de bedoeling de levensduur van het hout aanzienlijk te verlengen. Wolmanzouten bevatten kankerverwekkende stoffen zoals arseen en chroom VI?verbindingen, stoffen van klasse 1 d.w.z. dat er voldoende aanwijzingen zijn om het causaal verband aan te tonen tussen de blootstelling aan deze stoffen en het ontstaan van kanker. Een giftige afvalborg
Geen probleem zeggen de producenten: "Het komt er op aan dat het product in voldoende mate wordt ingebracht en vooral grondig wordt gefixeerd. Als het procédé goed is uitgevoerd kan er vrijwol niets vrijkomen". Wetenschappelijke studies spreken dit echter tegen. Er komt hoe dan ook, weze het vaak in kleine hoeveelheden, een deel van de giftige producten vrij, vooral in contact met water en grondwater. Bovendien geeft de sector zelf toe dat niet door elke producent even zorgzaam wordt omgesprongen met de gevaarlijke stoffen.
Bij een bodemonderzoek uitgevoerd door de BBL bij zes impregneerbedrijven, werd bij drie onder hen de wettelijke waarde voor arseen overschreden. En dan wordt nog geen rekening gehouden met de problemen die ontstaan als de levensduur van het hout eindigt en wordt omgezet in houtafval dat op zijn beurt wordt verbrand of gebruikt als grondstof. Bij een verbranding in houtkachels, open lucht of elektriciteitsovens worden enorm veel giftige stoffen in de lucht geblazen, in het andere geval worden de houtsnippers gebruikt als grondstof voor spaanderplaten en wordt het onherkenbaar en op termijn toch verbrand als gewoon houtafval.
Wetenschappers hebben voldoende aangetoond dat er enorme risico's gepaard gaan met het impregneren van hout en versnipperen van geïmpregneerd hout, althans zo oordeelde de Nederlandse Raad van State die op 19 augustus 1998 het verder shredderen (versnipperen) van geïmpregneerd hout verbood. Het hout maat er worden behandeld als gevaarlijk afval. Bovendien stemde de Nederlandse Tweede Kamer een motie waarin de regering verzocht wordt de verduurzaming van hout met wolmanzouten stop te zetten. Aan dit laatste werd voorlopig geen gevolg gegeven omdat het in strijd zou zijn met de Europese concurrentieregels. Nochtans is in een andere EU?lidstaat, Denemarken, het gebruik van wolmanzouten om het hout te verduurzamen wel degelijk verboden.
De Nederlandse overheid is bovendien niet consequent met de eigen regelgeving want het versnipperd geïmpregneerd hout mag dan al niet gebruikt worden als grondstof in Nederland, de overheid verleent nog steeds vergunningen om houtsnippers uit te voeren naar andere Europese landen, waaronder Vlaanderen. Het wordt o.a. op grote schaal door een bedrijf uit West?Vlaanderen gebruikt als grondstof voor spaanderplaten.
Reeds op 12 december ondervroeg ik minister Aelvoet over deze zaak. Ik vroeg haar of ze op de hoogte was van de invoer van de giftige houtsnippers en of ze plannen had om ze te verbieden als grondstof ? Zij beloofde de zaak te onderzoeken en overleg te plegen met de gewesten die bevoegd zijn voor het afvalbeleid. Ik ondervroeg haar later nog twee maal, in februari en april over de stand van zaken in dit dossier, maar de minister moest het antwoord schuldig blijven. Allerlei excuses werden aangehaald ter verschoning.
Het is in ieder geval duidelijk dat zelfs een Groene minister van deze op het eerste gezicht ernstige zaak geen prioriteit maakt. En dit ondanks het feit dat haar partijgenoten en specialisten Johan Malcorps en Vera Dua (destijds senator, vandaag Vlaams milieuminister) tijdens de vorige legislatuur met een lijvig dossier naar Vlaams parlement en Senaat zijn getrokken. Zij concludeerden in een voorstel van resolutie dat er voldoende aangetoond was dat er risico's voor de volksgezondheid en voor het milieu verbonden zijn aan het impregneren van hout en het verwerken van bewerkt houtafval. Ze vroegen bijgevolg ?terecht? een batterij van maatregelen waaronder een onmiddellijk verbod op het gebruik van geïmpregneerd hout voor speeltuigen, en een gefaseerde afhouw van het gebruik van arseen en chroomhoudende houtverduurzamingsmiddelen.
Tijdens een hoorzitting over de problematiek in het Vlaams parlement stelde de directeur van Febelhout : Ik streef reeds tien jaar naar meer milieuvriendelijke toepassingen van houtverduurzaming (…). De sector is bereid ieder milieuvriendelijk initiatief te ondersteunen en het te implementeren in de praktijk (...). Een uitgestoken hand van de sector naar het beleid. Waarom kunnen de Groene ministers na negen maanden regeren nog geen acties, laat staan resultaten voorleggen in dit dossier ?
Er is genoeg gestudeerd en bestudeerd en er liggen voldoende rapporten ter tafel die aantonen dat verduurzaamd hout nu en zeker de volgende decennia een belangrijk probleem stelt en zal blijven stellen. Als je weet dat arseen een niet?afbreekbare stof is wil het dus zeggen dat elke milligram arseen vroeg of laat in het milieu komt, Bijgevolg stijgt dus ook de totale hoeveelheid giftige stof elk jaar zolang giftige impregneermiddelen gebruikt worden. Uitstel maakt het probleem elke dag erger.
De toekomst is groen, was de verkiezingsslogan van Agalev, maar niet het groen van het geïmpregneerd hout, want dat legt een hypotheek op de toekomst. Aan de ministers om te hartdelen.
Els Van Weert
Volksvertegenwoordiger VU-1D
Lid van de commissie Volksgezondheid
Voor meer info: 0477/26.62.40.
03/411.27.76. (kantoor)
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Internet site:
http://www.sdnl.nl/v-weert.htm