De President van het Gerechtshof te Arnhem
Mr. L.R. van der Weij
Postbus 9030
6800 EM Arnhem
Projectgroep: Rechterlijke Macht Onze referentie: Pgm-20010118-hvg
Datum: 30 januari 2001 Uw referentie: LWIYW 202.00
Betreft: eerdere correspondentie, zoals in mijn brief aan u d.d. 17-8-2000
uw brief d.d. 7 september 2000; kenmerk LWIYW 202.00
Per telefax en briefpost.
Lange tijd heb ik niets meer van u mogen vernemen. Ik betreur dat omdat u mij nog antwoorden schuldig bent.
- De kwestie De Kroon, Kooijmans, Valk. Ik werd gewezen op het proefschrift waarop Dr. Mr. M.F.J.M. de Werd van de Universiteit Maastricht in 1994 promoveerde. Het onderwerp van dit proefschrift is "De benoeming van rechters". Bij mijn weten is die zeer grondige studie van benoemingsprocedures binnen de
Rechterlijke Macht op geen enkele wijze achterhaald; ik ga dus uit van de inhoud als absoluut
juist en betrouwbaar.
- 1.1 - Dr. Mr. De Werd stelt zeer expliciet dat de functie van Raadsheer een promotiefunctie is, als zodanig slechts openstaat voor rechters in een arrondissementsrechtbank of kantonrechters, en NIET een functie is waarmee een jurist van buiten af de Rechterlijke Macht kan binnenkomen. Mrs. Kroon en Kooijmans hadden geen ervaring als rechter, Mr. Valk slechts enkele jaren als rechter bij een doorsnee-rechtbank, die in geen opzicht gunstig afsteekt; integendeel. Ook dit leidt onvermijdelijk tot de gevolgtrekking dat de benoeming van genoemd trio een verre van normale situatie is geweest, zoals u ten onrechte doet voorkomen.
- 1.2 - In uw schrijven d.d. 7 september 2000 stelt u "1.4 en 1.5 Het gestelde is mij onbekend" Dat lijkt mij zeer ongeloofwaardig, maar afgezien daarvan zou het dan zaak zijn dat u zich eens op de hoogte zou laten stellen. Ik verneem gaarne expliciet van u wat u dan inmiddels in de 5 maanden sinds 7 september wel bekend geworden is. Uiteindelijk betreft het in de meest directe zin uw verantwoordelijkheid.
- 1.3 - In het proefschrift van Dr. de Werd wordt beschreven hoe bij vacatures zoals die van Raadsheer advertenties geplaatst worden. Zie ook uw brief d.d. 2 augustus 2000, waar u spreekt van "Ik ga ervan uit dat ……." Dat overtuigt geenszins. In uw brief d.d. 7 september 2000 stelt U dat er sprake is geweest van de gebruikelijke sollicitatieprocedure. Gaarne wordt ik daarvan door u overtuigd op basis van feiten; met nadruk verzoek ik u dan ook mij kopie te doen toekomen van de geplaatste advertentie(s) met datum. Zonder dat geloof ik u niet. Ook wens ik te weten wanneer die sollicitatieprocedure gestart is, en hoelang de selectie en benoemingsprocedure heeft geduurd. Volledige opening van zaken is strikt noodzakelijk.
- 1.4 - Volgens het benoemde proefschrift van Dr. de Werd is bij de sollicitatieprocedure, c.q. de benoeming ook nauw betrokken het hoofd van het parket. De Procureur-generaal bij uw Gerechtshof Mr. Daverschot is dan medeverantwoordelijk voor de voordracht en de benoeming van het bewuste trio. Zulks ondanks hun achtergronden, in het bijzonder de criminele escapades van Mw. Mr. De Kroon. Zie ook mijn brief d.d. 21 juni 2000 aan u.
- Nog immer heb ik geen antwoord gekregen op de vragen die ik stelde in mijn brief d.d. 16 februari 2000 aan de griffier.
- 2.1 - U heeft mij de toezegging gedaan dat ik antwoord zou krijgen na de zomer van 2000, maar ik heb niet van u mogen vernemen.
- 2.2 - Uw stelselmatige zwijgen roept de vraag op of niet zeer binnenkort het stadium bereikt gaat worden waarin gesproken zal kunnen worden van expliciete rechtsweigering aan uw zijde. Voorzover daar al niet nu sprake van is.
Nogmaals verzoek ik u, maar nu met klem om onverwijlde beantwoording. Het betreft de uiterst fundamentele kwestie van de rechtsgeldigheid van (de inschrijving van) mijn echtscheiding; daarom is eenduidige en spoedige beantwoording vereist en is verdere vertraging niet acceptabel.
Clubjes op de achtergrond. In uw brief van 2 augustus 2000 stelt u: "Ik ken geen raadsheren die lid zijn van een genootschap als door u bedoeld." Wij achten dat zeer ongeloofwaardig. Wij zijn en blijven van mening dat lidmaatschap van de facto geheime clubjes, die verholen in het duister tussen de coulissen zaken kunnen beïnvloeden, in een democratie uit den boze is, in ieder geval voor rechters. Op z`n minst dienen dergelijke lidmaatschappen van leden der magistratuur bekent te zijn. In uw brief van 7 september 2000 stelt u: "Mw. Mr. Smilde-Nienhuis is al geruime tijd geen (plaatsvervangend) lid meer van het Hof" Dat geeft geen juiste indruk. Onze gegevens laten zien dat zij raadsheer bij uw hof was sinds 1978 en na haar promotie tot Coördinerend Vice-president in november 1994 vanaf juli 1995 tot aan haar pensioen direct onder u werkte.
Daar komt bovendien nog bij dat naast Mw. Mr. Pel ook onder u ressorteert Raadsheer Mw. Mr. Peek-van Ditzhuijzen, eveneens Soroptimiste (club Arnhem-Oost) en aldus lid van hetzelfde uitgesproken "vrouwvriendelijk / man-onvriendelijk" discriminatoir gezelschap. Het moge u duidelijk zijn dat wij er niet mee eens zijn, dat zo iemand als rechter optreedt. Ook zal u wel bekend zijn dat Mw. Mr. A.P.R. Helwig, Vice-president van de rechtbank te Arnhem eveneens Soroptimiste is, evenals Mw. Mr. M.A.J. Kunst, Officier van Justitie te Arnhem.
Wellicht ten overvloede: Mw. Mr. Feldhusen Wagemakers, Raadsheer bij uw Hof is niet alleen advocaat van het, in het IRM-rapport scherp bekritiseerde, kantoor Dirkzwager en Kroeskamp, maar bovendien lid van de VVAO, ook al zo`n feministisch discriminatoir gezelschap van vrouwen, dat uiterst eenzijdig gericht is op exclusieve behartiging van de belangen van de vrouw. Ook bestaat er een Vereniging ter bevordering van Vrouwen in de Magistratuur; natuurlijk evident discriminatoir.
Met grote nadruk verzoeken wij u dan ook, met betrekking tot alle onder u ressorterende Juristen, waarvoor u dis als President directe verantwoordelijkheid draagt, om onverwijlde volledige opening van zaken over alle lidmaatschappen van clubs zoals daar zijn:
De Orde van de Prince
Soroptimisten
SVN; Stichting Vrouwennetwerk Nederland
Vereniging ter Bevordering van Vrouwen in de Magistratuur
enz., enz.
Het zal u duidelijk zijn dat wij van mening zijn dat dergelijke openheid in een democratie past en geboden is, in ieder geval ten aanzien van rechters. Het lijkt ons dat met deze aangelegenheid u een fantastische kans aangereikt krijgt om metterdaad het democratische gehalte van uw attitude te demonstreren. Het nog langer uitblijven van uitsluitsel over diverse door ons naar voren gebrachte aangelegenheden zullen wij slechts kunnen duiden als geëxpliciteerde weigering.
Van harte hopen wij zeer binnenkort alsnog volledige schriftelijke opheldering van u te mogen ontvangen.
Bij voorbaat danken wij u voor de te nemen moeite.
Hoogachtend,
De Werkgroep "OMGANGS (ON)RECHT"
Dhr. H. van Goor
Onderzoeker / groepsleider
C.c.: -- Mr. R.D.E. Daverschot, Procureur-generaal Gerechtshof Arnhem
Essentieel zijn:
-
De integriteit van de dossiers, want wie heeft toegang tot het dossier zonder toezicht?
-
Wie is belanghebbende ingeval van diffusie vergiftiging zoals in de zaak Bas Heijmen?
-
Wat is de reden van de excessieve beveiliging?
-
Waarom die extreme fobie voor het bekendmaken van de namen van rechters en officieren?
-
Waarom rechtsweigering in de zin van ontwijkende uitspraken met als gevolg financiële consequentie voor de overheid?
-
Wat is de reden dat geen officieel papier wordt gebruikt bij uitspraken en arresten? Maar blanco A4?
-
Waarom worden arresten en uitspraken van rechters en raadsheren al te vaak niet volgens de wet ondertekend?
-
Mogen rechters/raadsheren de wettelijke voorschriften m.b.t. de vormvereisten en ondertekening van uitspraken in de wet negeren?
-
Wanneer wordt de functie van de deurwaarder strikt gescheiden van die van 'n incassobureau vanwege verstrengeling?
-
Wat te denken van de schandpaal waaraan de Nederlandse rechtspraak wordt genageld in de soevereine staat EuroStaete?