Introductie van het boek Recht in de ogen gekeken
Doen en laten van rechters en advocaten
In gevecht met de hoeders van ons recht
Zeer geachte voorzitter en leden van de raad, Een pleidooi is volgens de meest recente uitgave van het handwoordenboek hedendaags Nederlands van Dale"een pleitrede van een advocaat". Er blijken echter vele belangen die advocaten niet bepleiten. Vaak zijn dat vitale belangen die de rechtsstaat aangaan. De toegang tot de onafhankelijke rechter, die door de commerciële advocatuur belemmerd wordt is er één van. De met de verplichte procesvertegenwoordiging gegeven moeilijkheid om advocaten ten overstaan van de rechter aansprakelijk te stellen voor de vaak immense schade die zij veroorzaken is een andere problematiek voor de oplossing waarvan advocaten niet pleiten. Advocaten blijken niet de pleitbezorgers voor de veranderingen die ons Recht nodig heeft. Daarom grijpen wij iedere mogelijkheid om te pleiten voor een beter Recht aan. Daarom staan wij vandaag tegenover of beter voor u. Het belang dat wij vandaag - in een ultieme poging om u te overtuigen - bepleiten is een belang dat wij al vanaf de oprichting van de stichting in1993 bepleiten. Het is een fundamenteel belang dat de rechtstaat raakt. Ook vandaag pleiten wij voor een vrije, onbelemmerde toegang zonder onderscheid tot de onafhankelijke rechter, voor het vormen van het noodzakelijk tegenwicht tegen de ernstige uitwassen van de commerciële advocatuur, voor middelen en mogelijkheden om juridisch letsel te onderzoeken en vooral voor hulp aan mensen die lijden aan juridisch letsel. Vandaag pleiten wij er voor dat u, onafhankelijke rechters, de zeer verontrustende signalen uit de samenleving over ons Recht serieus neemt.
Vooraanstaande rechtswetenschappers leveren de woorden die duidelijk maken dat de staat van ons Recht een brede maatschappelijke discussie noodzakelijk maakt, die tot de veranderingen leidt die talrijke maatschappelijke discussies overbodig zullen gaan maken; ze leveren duidelijk en uitstekende woorden die u zouden moeten overtuigen. Wij pleiten er dan ook voor om óók hun standpunten in uw onafhankelijk gemotiveerd oordeel mee te laten wegen. Het is ondoenlijk om alle rechtswetenschappers te citeren. Daarom beperken we ons tot de aansprekende woorden van twee nog niet genoemde hoogleraren en een doctor. Prof. P.F. van der Heijden uit zijn boek met de ons veelzeggende titel: "Het Recht in de Ramsj", "de overheid moet zich aan de wet houden, moet de wet handhaven, moet zich redelijk en fatsoenlijk ten opzichte van haar burgers gedragen en moet erkennen dat het recht een belangrijke rol speelt als cement in de samenleving". "De verhouding tussen overheid en de burger is een verhouding waarin de een meer macht heeft dan de ander en waar het recht een correctie pleegt". Uit onze ervaringen en die van onze geestverwanten blijkt dat de overheid zich in vele gevallen niet aan de wet houdt, zich niet redelijk noch fatsoenlijk ten opzichte van haar burgers gedraagt; niet erkent dat het recht een belangrijke rol speelt als cement in de samenleving. Telkens blijkt dat het Recht niet corrigeert. Prof. Dr. U. Rosenthal, zegt in de conclusie van het op uitnodiging van de Max Gelden-stichting tot stand gekomen gedachtenexperiment "Als je leven je lief is".
Daarbij wijst hij op het belang van "een brede mediaondersteuning", "een steuntje in de rug 'van boven' op de absolute noodzaak van politiek en bestuurlijke rugdekking voor degenen die hun nek uitsteken". Wij hebben onze nek uitgestoken, daardoor aangezet door de slechte staat waarin ons Recht verkeert. Maar voor ons werk en de noodzakelijke mediaondersteuning krijgen wij geen steuntjes van boven, geen rugdekking, wel steek op steek in de rug, zoals van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) In zijn geruchtmakend artikel in het Njb, nr.34 bepleit diezelfde Prof. Rosenthal "de dringende behoefte aan de publieke controle van de macht", d.w.z.óók de publieke controle van de macht van de advocatuur, die wij conform de doelstellingen van onze stichting voorstaan. Dr. H.A.J. van Oostrum komt in zijn promotieonderzoek "Een onderzoek naar integriteit-bewaking in advocatenkantoren" tot de conclusie dat de controle, die wij voorstaan, ernstig te wensen overlaat. Hij stelt onomwonden: "Zonder actieve, systematische controle, dat wil zeggen maatregelen, waarbij het kantoor zelf regelmatig het initiatief tot toetsing neemt, geeft het kantoor zowel lakse advocaten als advocaten die bewust de gedragsregels aan hun laars lappen, vrij baan". Wij kennen de advocaten en de advocatenkantoren en het gebrek aan controle; de advocaten die ons zouden moeten hekpen om hun falende confrères aan te pakken, kennen we niet. De kritiek op ons rechtsbedrijf staat als een huis, de woorden spreken voor zich. Er volgen echter geen initiatieven die daden bij de vele verontrustende woorden voegen. Mr. G.Spong schrijft zeer terecht in zijn boek "Leugens om bestwil": "een Nederlandse officier van Justitie kan naar het mij voorkomt de Eeroparlementarier van de Waal ( en dus ook de 9 andere strafbare feiten plegende Europarlemantariërs) gemakkelijk vervolgen". Hij voegt echter niet de daad bij zijn woorden. Hij doet geen aangifte. Het ontbreekt als het om ons Recht gaat niet aan woorden, maar aan daden. De heer ing. A.van Rooij van het Ecologisch Kenniscentrum zegt treffend in zijn, u bekende brief aan ons, waarin hij bepleit dat stichtingen als de onze steun van het MvJ nodig hebben met alle recht van de wereld: "Het zijn juist de wetsovertredende activiteiten die door onze overheid worden gesubsidieerd". Indien u ons daarom vraagt zullen wij u voorbeelden noemen van door het rijk gesubsidieerde advocaten, die straffeloos naast juridische, morele een menselijke wetten overtreden. Wij noch onze geestverwanten krijgen hulp om de ongebreidelde macht van advocaten nog beter te kunnen controleren en in kaart te brengen, niet om het Recht de tegenspraak te leveren die het nodig heeft en ook niet om de vele slachtoffers van de advocatuur en daarmee van het Recht te kunnen blijven helpen. Wij pleiten er voor dat u nadenkt over de redenen die ten grondslag liggen aan het feit dat m.b.t bijvoorbeeld ons Onderwijs er experiment op experiment volgt, maar dat m.b.t ons Recht zo goed als alles bij het oude blijft. Wij pleiten ervoor dat u kennis neemt van het boek van mevr. Y.Keuls van 1985 "Annie Berber en het verdriet van een tedere crimineel", waarin behalve de hemeltergende pedofiele reactie van een n.b.een kinderrechter zeer invoelbaar beschreven wordt dat Justitieniet met kritiek op zich zelf kan omgaan. We pleiten ervoor dat u kennis neemt van het boek van mr.Paul Ruys uit 2001 "We zien u wel in de rechtszaal" en ons laatste boek "Recht in de ogen gekeken" uit 2001. Uit deze en andere boeken en uit alle feiten die wij in dit geding hebben gebracht en zouden willen brengen blijkt dat Justitie al decennia en generaties lang niet met kritiek kan omgaan en niet verder komt dan het ontkennen van de nog altijd verontrustende feiten. We pleiten er voor dat u er over nadenkt dat juridische wetten en regelingen onduidelijk, verouderd en niet op deze tijden toegesneden zijn; na te denken over het niet te weerspreken feit dat de kwaliteit van de advocatuur niet goed door het tuchtrecht wordt bewaakt, hetgeen gedetailleerd blijkt uit ons boek "Recht in de ogen gekeken"en wat zal blijken uit het door HP/de Tijd te schrijven artikel over dat tuchtrecht. In dat artikel stelt ex-advocaat Prof. J.M. Barendrecht onverbloemd o.a.: "De tuchtrechtspraak schiet tekort in het vaststellen van objectieve normen aan de hand waarvan een advocaat kan worden beoordeeld". Dat feit veroorzaakt samen met een ontstellend gebrek aan jurisprudentie over de schade die advocaten veroorzaken de slachtoffers op voor wie geen hulp bestaat en die zich in arren moede tot ons en onze geestverwanten wenden. Vandaag drukken wij u op het hart dat u aandacht besteedt aan het feit dat advocaten, officieren van Justitie, rechters, curatoren en ook de P.G. van de Hoge Raad nog altijd mensen opofferen aan de instandhouding van het imago van Justitie. Wij leggen u het verontrustende feit voor dat advocaten er in slagen om in het belang van hun criminele cliënten soms wekenlang de kostbare tijd en aandacht van de rechter op te eisen, terwijl de tijd en aandacht van de rechter voor belangrijkere zaken zoals bijvoorbeeld dit verzoek maar zeer beperkt blijkt te zijn. Die en andere rechtsongelijkheid is schrijnend. Steeds meer mensen voelen die ongelijkheid en worden zich daarvan bewust. De onvrede daarover groeit en is naar onze oprechte overtuiging uiterst gevaarlijk. Ook wij zouden wekenlang kunnen of beter moeten pleiten om u volledig te kunnen informeren over de nood waarin ons Recht verkeert. We moeten ons echter beperken tot de vaststelling dat, naarmate de tijd verstrijkt en onze kennis toeneemt, onze overtuiging groeit dat er met Recht andere gewichten in de schaal van ons door ons betaald Recht moeten. Er moeten structurele veranderingen komen. We moeten ons Recht niet langer in de waagschaal stellen of in de woorden van Prof. F. van der Heijden:"Ons recht is te kostbaar om te worden verramsjt". Prof. J. Leyten schrijft - als eerder gezegd - in een van zijn Rechtsgedichten in Ars Aequi jrg 94. "In ons juristenkamp is het een regelrechte ramp, Achter de toga min mens meer zwijn. In onze nimmer gepubliceerde "repliek op een rechtsgedicht" schreven wij: "Plicht en eer dat geldt niet meer, wat telt is geld, min mens meer zwijn, in het juristenkamp een regelrechte ramp, dus heren juristen a.u.b. kom met u zelf in het reine, scheidt het koren van het kaf en help ons van die zwijnen af, anders gaat ons Recht nog naar de Filistijnen". Ons verzoek wordt niet vervuld; verzoeken aan Justitie blijven doorgaans onbeantwoord. Ons verzoeke om de notulen van de hoorzitting bij de rechtbank te Zutphen is onbeantwoord gebleven net als ons verzoek aan de vertegenwoordiger van Justitie in deze zaak om met ons van gedachten te wisselen. Talloze verzoeken komen niet verder dan een verzoek Justitie blijft zitten waar ze zit en verroert zich niet. Juristen (advocaten, rechtsgeleerden, politici, journalisten) blijken bij uitstek niet degenen te zijn, die de structurele veranderingen realiseren, die ons Recht bitter nodig heeft. Tien jaar ervaringen met ons rechtsbedrijf leiden tot de onontkoombare conclusie dat er werk aan de winkel van Justitie is. Dat werk, dat Justitie laat liggen, willen wij en onze geestverwanten aanpakken. Daarvoor hebben wij hulp nodig van Justitie. Juist omdat onze geestverwanten en wij geen enkele "steun van boven", krijgen en niet zo vanzelfsprekend als Justitie kunnen rekenen op de aandacht van de media of van de verant-woordelijk politici, ook niet van die van de Lijst Fortuijn, rest ons slechts de onafhankelijke rechter, die in een rechtstaat de taak en de plicht heeft om waar nodig te corrigeren en/of om een gedaagde een les te leren Justitie heeft een aantal vitale correcties nodig en dient de les te leren om te luisteren naar degenen, die er hun geld aan spenderen, naar de burger, dus ook naar ons. Net als tegen de rechter van de rechtbank te Zutphen zeggen wij u dat u vandaag de moge-lijkheid heeft om geschiedenis te schrijven. Daartoe hoeft u slechts datgene te doen wat uw taak en verantwoordelijkheid is en waarvoor de samenleving u betaalt: op basis van de in het geding gebrachte en op uw last in het geding te brengen feiten een onafhankelijk oordeel te vellen over ons verzoek aan Justitie. Wij hopen oprecht dat u geschiedenis schrijft door het MvJ op te leggen ons te helpen en te steunen. De hulp en de steun waar wij en onze geestverwanten met redenen omkleed om vragen is bitter hard nodig. In de woorden van prof. Rosenthal:"Er is niet zo ontmoedigend als in de steek gelaten worden als het spannend wordt". Als het Recht je lief is en als je er voor op komt, is het een en al spanning, sensatie en ontmoediging en in de steek gelaten worden. Dat weten we uit ervaring. Daarom ons appel op u om ons en al de burgers van ons land die zich ernstig zorgen maken en hun nek uitsteken voor hun Recht niet in de steek te laten; daarom ons appèl op een "steuntje van boven". Op al uw vragen geven wij graag antwoord. Het hoeft geen betoog dat wij met belangstelling uitzien naar uw vonnis en nog meer naar de motivatie ervan. Wehl, Zutphen, Maastricht, Nijmegen, etc, Het bestuur en sympathisanten van de stichting Advocadur Th. Gerritsen, secretaris |