E.I.M Steur
Silvoldestraat 51
1107 TC Amsterdam Z.O (Tel. 020-6963617)
E-mail: E.I.M.Steur@12move.nl
Amsterdam 31 Maart 2001 _ _
Ik voorkwam medische moord!
Onderstaand verhaal heb ik nog nooit naar buiten gebracht. Het heeft mijn ogen geopend dat artsen lang niet zo integer zijn als ik gedacht had. Het heeft mijn vertrouwen in de medische wereld voor altijd beschadigd. Het feit dat iemand die in coma in het ziekenhuis te Hoorn ligt, hij niets kan zeggen en afhankelijk is van artsen en verzorgend medisch personeel, betekent dat ter plekke over leven en dood beslist wordt. Men had de man na drie weken opgegeven en het infuus werd zonder toestemming van de betrokkenen verwijderd om de man op die manier te laten uitdrogen, zodat hij door uitdroging zou overlijden. Dat dit niet nodig was heb ik wel bewezen.
Mijn hobby is elektronica en ik ben gelicenceerd radiozendamateur in hart en nieren. Ik werk veel op korte golfbanden en op VHF en UHF. In de zomer van 1990 ging ik op een zondag naar de Nationale Vlootdagen in Den Helder. Afgesproken was dat ik bij de heer Boshuisen in Grootebroek bij terugkomst van de vlootdagen een aantal grote condensatoren zou ophalen voor een andere radioamateur. Deze man kende ik alleen door de verbindingen die ik met hem per radio maakte, en ik had hem nog nooit gezien.
In Grootebroek aangekomen werd ik door de man ontvangen en na een kort gesprek bleef ik in de woonkamer achter en de man ging op zolder de condensatoren halen. De man was enigszins dronken, hij had kennelijk een aantal biertjes op. Enige tijd later hoorde boven mij veel lawaai en ik wist niet wat er gebeurd was. Ik stormde naar boven en ik zag de heer Boshuisen hevig bloedend uit het hoofd op de overloop liggen. Hij was door het zoldergat gevallen via de flisotrap op de overloop. Ik heb de man in gestrekte houding gelegd en heb beneden uit de koelkast een fles gehaald en die in zijn nek gelegd zodat het bloed wat afkoelde. Ik zag een stervormig gat in zijn achterhoofd waar het bloed uitstroomde. Ook zag ik een bult bij zijn linker sleutelbeen en ik wist dat wat hem overkomen was niet erg best was.
Er was verder niemand in huis. De man had geen telefoon en moest ik bij buren, die wel telefoon hadden, vragen of ik een dokter mocht bellen. Dat mocht, maar zijn eigen huisarts was niet bereikbaar. Een vervangend arts die ik belde was niet bereid om te komen ondanks de levensbedreigende verwonding van de heer Boshuizen. Na de arts vertelt te hebben dat ik het er niet bij zou laten zitten als de man zou komen te overlijden en ik aangifte zou doen, was de arts plotseling wel bereid om te komen. Tien minuten later meldde de arts zich. Na de arts mee naar boven genomen te hebben en de arts al tien maal naar zijn hoofd te hebben gekeken zei ik, zou u nou niet eens een ambulance bellen? De arts was van mening dat er inderdaad noodzaak was om een ambulance te bellen en vroeg waar zij bellen kon. Ik vertelde haar bij welk huis zij kon bellen. Enige tijd later kwam ze terug en meldde mij dat de ambulance er aan kwam. Dat heeft wel een half uur geduurd.
Toen de heer Boshuisen eenmaal in de ambulance lag zijn we spoorslags naar het ziekenhuis in Hoorn gereden. In mijn eigen auto reed ik met zijn buurvrouw achter de ambulance aan. Eenmaal in het ziekenhuis werd hij direct naar de eerste hulp gebracht. Na een half uur wachten kwam een broeder naar mij toe en vroeg of ik van de heer Boshuisen was. Toen ik dat bevestigde en ik vroeg hoe het met hem was, vertelde de broeder mij dat men zijn wonden schoon zou maken en ik hem weer mee naar huis zou krijgen. Met ongeloof hoorde ik zijn verhaal aan en vroeg ik direct of ik bij hem mocht. De toestemming kreeg ik meteen en liep ik de eerste hulp in. Ik kwam een goed verlichtte zaal aan de rechterkant binnen en links van mij zag ik in een deuropening drie artsen staan. Ik deed net of ik hun niet had gezien en liep regelrecht naar de heer Boshuisen die in het midden van de zaal op een brancard lag. Thuis had ik al gemerkt dat de heer Boshuisen niet meer goed wist wat hij zei. Ik vroeg aan hem of hij niet van de drank af wilde en hij zei: ja.
Op dat moment kwam een arts uit die deuropening naar ons toe. Hij nam de bloeddruk op die 40/60 was, de bloeddruk was dus erg laag en levensbedreigend. Samen met de arts hebben wij een infuus ingebracht en ging de heer Boshuisen naar de intensive care. Daar heeft hij een week gelegen en was hij in coma geraakt. De heer Boshuisen had een schedelbasis fractuur en een gebroken sleutelbeen. Elke dag reed ik in mijn auto van Amsterdam naar het ziekenhuis in Hoorn om te kijken hoe het met de heer Boshuisen was. Na drie dagen had ik zijn zuster opgespoord die ook in Amsterdam woonde en kon ik haar inlichtten over wat er gebeurd was. Na een week verhuisde de heer Boshuisen naar een aparte kamer in het ziekenhuis. Het infuus had hij nog steeds en hij was in een diepe coma. Veel radioamateurs die ik had ingelicht via de radio stuurden hem een kaart die ik ophing zodanig dat hij ze zag als hij wakker zou worden. Na drie weken kreeg de heer Boshuisen ook nog eens een longontsteking.
Op die dag kwam ik zijn kamer binnen en zag dat zijn infuus verdwenen was en ik wist meteen dat er iets aan de hand was. Op dat moment kwam zijn zuster binnen. Zij kwam van de behandelend arts. Zij was bij de arts geroepen en kreeg de mededeling te horen dat haar broer was opgegeven. Ik zei haar dat ik weg zou gaan en actie zou ondernemen en ik vertrok naar Amsterdam. Thuis gekomen pakte ik de telefoon en belde een kennis die bij de marine had gediend. Die zou poolshoogte nemen in het ziekenhuis en actie ondernemen. Dat heeft hij inderdaad gedaan en is een hoogst persoonlijk van de GG en GD in Purmerend naar het ziekenhuis in Hoorn gegaan. Eenmaal daar heeft hij meteen de status geëist van de dienstdoende zuster en ging naar de kamer van de heer Boshuisen. Na zijn controle ging hij naar de behandelend arts. Inmiddels was er op de afdeling hevige tumult ontstaan door de plotselinge komst van deze ambtenaar en zijn gedrag. Ze gingen direct naar de kamer van de heer Boshuisen, want ze hadden wel in de gaten dat het goed mis was.
Wat de ambtenaar met de behandelend arts besproken heeft is mij nooit meegedeeld. Toen ik diezelfde dag in de avond weer terug ging naar het ziekenhuis stond het infuus god zij dank weer bij zijn bed. In de vijfde week kwam de heer Boshuisen bij uit de coma en na zes weken werd hij gezond en wel ontslagen uit het ziekenhuis. Deze man leeft nu gezond en wel en heeft nooit meer een druppel alcohol aangeraakt. Door mijn ingrijpen heb ik zijn leven kunnen redden, dat anders onherroepelijk afgelopen was. Dat een arts op deze manier met het leven van zijn medemens omgaat heeft mij diep geschokt. De eed van Hypocrates die de arts eens afgelegd moet hebben, heeft hij niet gestand gedaan. Hoeveel mensen heeft hij op die manier nog meer het hoekje om geholpen? Het heeft mijn ogen geopend en zal ik artsen nooit meer kunnen vertrouwen. Argwaan zal ik blijven houden, vooral als ik zelf zover ben dat ik in het ziekenhuis kom te liggen.
Wie controleert de artsen en wordt dat wel goed gedaan? Daar heb ik grote twijfels bij en loop ik daar sinds 1990 mee rond. Dat moet volgens mij de GG en GD doen of de inspectie van Volksgezondheid. Na de Bijlmerramp, de vuurwerkramp en de ramp in Volendam is dat gevoel nog sterker geworden. De heer Meijer voorzitter van de Parlementaire Enquêêtecommissie van de Bijlmerramp heeft volkomen gelijk als hij spreekt over de verkokering van de overheid. Dat geldt in hoge mate ook voor de Inspectie volksgezondheid en de ziekenhuizen in geheel Nederland. Tijdens de Parlementaire enquête van de Bijlmerramp in 1999 werd de heer Plokker van de Inspectie volksgezondheid onder ede gehoord, daaruit bleek dat er toch veel mis was bij de Inspectie.
De verkokering blijkt dus al heel lang aan de gang te zijn. Met de legionellabacterie op de flora tentoonstelling in Bovenkarspel heeft de heer Plokker van de inspectie volksgezondheid laten zien dat ze wel snel kan handelen. Met dit verhaal hoop ik een bijdrage te hebben geleverd zodat verantwoordelijke personen terdege moeten beseffen dat men met mensenlevens speelt en de bevolking dit absoluut niet zal pikken. Mijn verhaal is te controleren en bewijsbaar en heeft echt plaats gevonden. Wees alert in dit soort situaties en sla bij twijfel altijd alarm.
Met vriendelijke groet,
Ed Steur