Radio verslag over arbeidsvoorziening met Bert de VriesArbeidsvoorziening moet er voor iedereen zijn. Iedereen moet er op z'n minst voor een gratis basispakket aan dienstverlening terecht kunnen. Dat schijnt weliswaar niet meer de bedoeling te zijn van de nieuwe wet, waarover de Raad van State pas een zeer kritisch advies heeft uitgebracht, maar het vloeit wel voort uit het ILO-verdrag numero 88 waaraan ons land nog steeds is gebonden.Er zijn 800 duizend mensen met een werkloosheidsuitkering en nog eens 900 duizend mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering zoals de WAO, mensen die in principe allemaal aan een baan moeten worden geholpen. En daar bovenop komen jaarlijks nog eens een kwart miljoen schoolverlaters die ook een baan moeten krijgen. Tegenover die enkele miljoenen mensen staan per saldo per jaar slechts 100 duizend nieuwe banen. We kunnen dus gerust zeggen dat er ook bij een behoorlijke banengroei een wanverhouding blijft bestaan tussen het aantal vacatures dat jaarlijks vrij komt en het aantal potentiële gegadigden dat in de race is om zo'n baan te bemachtigen. In die wanverhouding hebben de sterksten de beste kansen. Het gevolg daarvan is echter dat de spoeling voor de zwakkeren op de arbeidsmarkt wel heel dun wordt. Deze groep wordt tegenwoordig treffend aangeduid als mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. En als je op grotere afstand staat is de kans uiteraard niet groot dat je in de wedloop toch als eerste over de streep komt. En dat kan heel ontmoedigend werken. Arbeidsvoorziening probeert de kansen te vergroten voor mensen die op zich minder kansen hebben dan anderen en dat verkleint weer de kansen van mensen die van zichzelf wel kansrijk zijn. Maar zolang dat niet gepaard gaat met extra banengroei leidt dat er uiteraard alleen toe dat de schaarste niet minder wordt maar alleen anders wordt verdeeld. Het tekort aan banen is en blijft er dus. Dat alles mag echter niet leiden tot illusiepolitiek. Zolang de zaken staan zoals ik ze zojuist geschetst heb is het per definitie niet mogelijk het bestand aan uitkeringsgerechtigden met meer dan enkele tienduizenden per jaar te verlagen. En dat aantal wordt niet veel groter als er per jaar nog eens zo'n tienduizend Melkertbanen bij komen, waarvan een deel geheid leidt tot verdringing van banen die er anders ook geweest waren. De arbeidsbureaus staan dus voor een onmogelijke opgave. Als de buitenwacht het resultaat afmeet aan het criterium hoeveel groter de gemiddelde kans op een baan van zwakkeren op de arbeidsmarkt is geworden, vrees ik dat het vonnis van te voren wel geveld kan worden. De echte reden voor dat vonnis is dan echter dat er nog steeds een taboe rust op de erkenning dat vergroting van de kans van de een haast per definitie betekent dat de kans van een ander kleiner wordt. Bert de Vries op het symposium 'Nieuwe Wegen' te Zwolle voor vertegenwoordigers van Arbeidsvoorziening, GAK, SZW en TICA Bron: Radio 1 Middagjournaal 12 okt 1995, verslag Wim Nijeboer
|