de Raad van Discipline bestond uit 6 personen; te weten: mr. P.H. van Ginkel als voorzitter
en mrs. W.L. Harenberg, E.M.M. van de Loo, W.M. Poelmann, E.J. Verster als raadsleden


IRM . . Juristen . . EU Grondwet <===> SDN . . Klokkenluider . . Ruud Rietveld


1

CONCEPT
    Pleitnota

    Gerechtshof te Amsterdam Zitting: 17 september 2004 Rolnummer: 03-1998

In de zaak:

  1. De Belangenvereniging met beperkte rechtsbevoegdheid Belangenvereniging voor gedupeerde recreanten,
    statutair gevestigd te Heerhugowaard;
  2. De heer Rudolf Antonius Adrianus Rietveld;
    hierna ieder voor zich als gezamenlijk te noemen; Rietveld
    Procureur: mr. Reinders Folmer
    Advocaat: mr. G.A.M.F. Spera


    Contra:

    Te weten:

    1. Besloten Vennootschap Verscholen Dorp B.V.
    2. Besloten Vennootschap Continental Rekreatie B.V.
    3. Besloten Vennootschap Second Home B.V.
    4. Besloten Vennootschap Chaletpark de Eyckenhof B.V.
    5. Besloten Vennootschap Chaletpark de Wervelwind B.V.
    6. Besloten Vennootschap Chaletpark Wijde Wormer B.V.
    7. Besloten Vennootschap Maaspark de Lithse Ham B.V.
    8. Besloten Vennootschap Bospark Beekbergen B.V.
    9. Besloten Vennootschap Rekreatiepark Ruighenrode B.V.
    10. Besloten Vennootschap Bungalowpark Reewold B.V.

    hierna ieder voor zich als gezamenlijk te noemen eisers:
    Procureur: mr. Rueb (Van Eeghenstraat no. 98, Amsterdam,
    Postbus 74954, 1070 BR) Advocaat : mr. A. P. Maes


2

CONCEPT

Inleiding

In het kader van het pleidooi is het mij toegestaan 1 de hoofdpunten van het geschil tussen partijen nader toe te lichten. In dat verband ga ik het volgende doen.
Na een uiteenzetting van de feitelijke uitgangspunten zal ik ingaan op enkele juridische grenzen van vrije meningsuiting voor Rietveld in de context van het onderhavige geval.
Uiteraard zal ik het zo kort mogelijk houden.


I. Feitelijke discussie Algemeen

  1. R.A.A. Rietveld (hierna Rietveld) betwist al hetgeen eisers stellen, tenzij hierna uitdrukkelijk het tegendeel blijkt. Alle door Rietveld in eerste aanleg ingenomen stellingen, aangevoerde argumenten en getrokken conclusies dienen hierbij als integraal herhaald en ingelast te worden beschouwd (productie 1).

  2. Tevens verzoekt Rietveld deze pleitnotitie integraal bij de processtukken te laten opnemen.

    Beknopte samenvatting voorgeschiedenis

  3. Rietveld is een sociaal ingesteld mens en heeft zich het lot van gedupeerde recreanten aangetrokken. Om die reden heeft Rietveld in 2001 een algemeen nut beogende vereniging ter behartiging van de belangen van gedupeerde recreanten opgericht.

  4. Rietveld is zelf op ernstige wijze gedupeerd door eisers. Uit de contacten met mederecreanten bleek Rietveld alras dat hij niet de enige was die de dupe is geworden van de handelwijze van eisers. Door het oprichten van een belangenvereniging meende Rietveld sterker te kunnen staan tegen de machtige positie die eisers innamen.


1) O.a. HR. 31 januari 1974, NJ 1976; HR 29 maart 18R5, NJ 1985, 592; HR 24 juni; 1990, NJ 1990, 732; HR 12 maart 1999, NJ 1999, 4000; HR 29 november 2002, NJ 2004, 712: EHRM 23 november 1,992, Series A, no. 262 (Ruiz-Mateos); EHRM 28 juni 2001, EHCR 2001, 61 (F.R. vs Zwitserland); EHRM 20 juli 2001, EHCR 2001, 72 (Pellegrini vs Italy) en uiteraard art 6 EVRM.


3

CONCEPT
  1. Vanzelfsprekend heeft Rietveld met het oprichten van de belangenvereniging niet onrechtmatig gehandeld. Dat recht is grondwettelijk verankerd (artikel 8 Grondwet). Evenmin heeft Rietveld onrechtmatig gehandeld door het 'bundelen' en naar buiten brengen van de ongenoegens en de ellende die zijn mede-recreanten en lotgenoten hebben ervaren als gevolg van het onrechtmatig handelen van (onder meer) eisers. Ook hier raakt men aan een grondrechtelijk recht van Rietveld (artikel 7 Grondwet).


    II. Juridische Discussie


  2. De kern van de zaak, zoals door de Rechtbank Alkmaar in zijn vonnis van 13 augustus 2003 terecht is overwogen, is of de wijze waarop Rietveld zijn recht tracht(te) te halen juridisch door de beugel kon (en kan). Anders gezegd, heeft Rietveld - mede in het licht van de hevige emoties en de persoonlijke onrecht en ellende die Rietveld en zijn lotgenoten hebben ondervonden én de vrijheid van meningsuiting zoals grondwettelijk verankerd in art. 7 Grondwet en de overeenkomstige gemeenschapsbepaling art. 10 EVRM - zich al dan niet op een onbetamelijke (i.e. onrechtmatige) wijze jegens eisers uitgelaten?


  3. Het recht op vrije meningsuiting kent in Nederland, terecht, zeer ruime grenzen. Het staat een burger of vereniging van burgers toe op krachtige wijze hun ongenoegens en ervaren onrecht te verwoorden en naar buiten te brengen. Een dergelijke vrije meningsuiting (2) raakt de kern van de democratie. De grondwetgever heeft dat goed begrepen en aan het recht op vrije meningsuiting en vrijheid van vereniging dan ook een grondwettelijke status verleend.


  4. In geval van aangedaan onrecht of ervaren wantoestanden staat het recht op vrije meningsuiting een harder, scherper en directer taalgebruik toe dan wanneer er geen sprake is van onrecht of ervaren wantoestanden. Daarbij komt nog dat Rietveld zijn uitingen heeft onderbouwd met allerhande concrete bewijzen. Er is zeer zeker geen sprake van laster of kwaadsprekerij.


  5. Rietveld is dan ook oprecht van mening dat géén sprake is geweest van het overschrijden van de grens van vrije meningsuiting. Als gezegd, bij het publiekelijk aan de kaak stellen van wantoestanden, wordt de gratie van het onbetamelijke niet snel bereikt. Rietveld verwijst hiervoor naar de door zijn advocaat in eerste instantie ingediende conclusie van antwoord, die hierbij integraal als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.

  6. Het gaat bij artikel 7 Grondwet expliciet om het uiten, dus naar buiten brengen van een mening en dus niet alleen om meningsvorming binnen besloten kring.


4

CONCEPT
  1. Bij gebruikmaking van zijn vrije meningsuiting heeft Rietveld gekozen voor een goedkoop medium als het Internet. De reden daarvoor was dat Rietveld absoluut niet kapitaalkrachtig is en hij, gezien de vergaande invloed en macht van eisers, toch een groot publiek probeerde te bereiken. Tevens is een enkele keer een advertentie geplaatst in een landelijk dagblad teneinde nieuwe lotgenoten te vinden, die eveneens het slachtoffer zijn geworden van de onrechtmatige praktijken die Rietveld eisers verwijt.


    Goedkoop medium (Internet) uit kostenbesparing

  2. Het gebruik van het Internet, althans een website op het Internet, om medestanders/lotgenoten aan te trekken is geheel normaal on gebruikelijk. Er bestaan duizenden, zo niet tienduizenden lezersgroepen en "news groups" op het Internet, waarin allerhande zaken worden besproken, bediscussieerd, aan de orde en aan de kaak gesteld. Het is aan goede zaak dat in een "open society' als de Nederlandse samenleving is iedere vrije burger van een dergelijk medium als het Internet gebruik kan maken teneinde zijn zaak te bepleiten. Via het Internet zijn ook snelle reacties mogelijk. Op die manier kan een levendige en dynamische discussie losbarsten omtrent een (wantoestand in (bijv.) de Nederlandse samenleving of elders, iedereen (i.e. iedere internetgebruiker) is daarmee gemoeid. Een cultuur waarin het spreken en de uiting van vrije gevormde meningen verboden is, of verhinderd wordt, is geen open samenleving die de Nederlandse toch beoogt te zijn.

    Context: aan de kaak stellen van aangedaan onrecht

  3. Op het Internet is het gebruik dat het taalgebruik, de semantiek, een stuk vrijer en losser dan bijv. correspondentie van de ambtenarij. Op het Internet wordt het evenmin als een overschrijding van de 'Netiquette' gezien om wat "ruiger" of "schreeuweriger" taalgebruik te gebruiken. (3) Overigens veelal uitsluitend met een reële functie. In het geval van Rietveld was de context van de publicaties een de kaak stellen van aan hem en mederecreanten door eisers aangedaan onrecht. Het is natuurlijk niet juist om de context van de mededelingen door Rietveld buiten beschouwing te laten. Juist die context geeft semantische betekenis aan de uitlatingen van Rietveld en maken die uitlatingen juridisch geoorloofd (in de zin van niet onrechtmatig jegens eisers).


    Dit alles is ook een effect van de sterke concurrentie tussen miljoenen websites op het Internet, die allemaal de aandacht van het publiek willen trekken.


5

CONCEPT
  1. Het spreekt vanzelf dat men met een "flauwe" of "slappe" tekst niet het beoogde effect kan bereiken. Het beoogde effect is een ruimer publiek ermee bekend te maken dat er wantoestanden en aangedaan onrecht bestaat en wie de veroorzakers daarvan zijn.

  2. Daarbij komt nog dat krachttermen soms niet te vermijden zijn in het licht van de functie van de openbaarmaking. Die krachttermen lopen parallel aan het aangebrachte onrecht. Rietveld c.s. moet het vergund worden om fel van leer te trekken tegen degenen die hem onrecht hebben aangedaan. Tevens staat het Rietveld c.a., zoals ieder goed burger zou betamen, vrij om anderen te waarschuwen voor de gevaren en het onrecht dat zich bij hem door toedoen van eisers heeft gerealiseerd.

  3. wanneer een website, zoals in casu, de functie om scheve zaken in de recreatiewereld aan de kaak te stellen, waarbij persoonlijk onrecht aan Rietveld c.s. is aangedaan, aan de orde te stellen, dan zal het uiteraard nodig zijn om daarbij te verwijzen naar de persoonlijke achtergrond van slachtoffers (Rietveld c.s.) én van de daders (eisers). Op deze wijze wordt een zo compleet mogelijke informatievoorziening bereikt,

  4. Is die openbaarmaking van informatie (dus niet per se een gevormde mening) onrechtmatig? Eén van de verworvenheden van de vrije en open samenleving is de informatie-uitwisseling (4), al dan niet, aangevuld of vertaald in een eigen mening.

  5. Het is Rietveld en zijn 'kruistocht' in het geheel niet te doen om het toebrengen van schade aan eisers (Verscholen Dorp c.s.). Dat is een verkeerde zienswijze van de eisers.

    Intenties van Rietveld waren (en zijn) zuiver

  6. Rietveld wil het hem aangedane onrecht bekend maken om anderen (potentiële slachtoffers) te waarschuwen en te behoeden. Dat daarbij noodzakelijkerwijs de naam van de aanstichters bekend wordt, spreekt voor zich. Dat is een neveneffect; geen primair effect. Anders gezegd: de intenties van Rietveld zijn en waren zuiver. Hij heeft nooit het oogmerk gehad om eiser persoonlijk of onnodig te grieven en schade (if any) te berokkenen.


  7. Bij het puur - "1 op l" - doorgeven van informatie op het Internet is geen sprake van een meningsvorming en kan er, afgezien van verboden informatie, uiteraard aan de doorgever van deze informatie geen verwijt worden gemaakt omtrent de inhoud van die informatie.


6

CONCEPT
    Géén loze uitlatingen, maar gedocumenteerde

  1. Rietveld is ook bepaald gewetensvol en nauwgezet in de wijze waarop hij het hem door eiser aangedane onrecht bekend maakt. Het is niet zo, als eisers ongegrond stellen, dat Rietveld maar wat roept. Rietveld refereert aan tal van bronnen (zoals krantenartikelen, getuigenissen van lotgenoten enz.).

  2. Daar waar door Rietveld gefundeerde en gedocumenteerde stellingen worden betrokken, kan geen sprake zijn van een onrechtmatig handelen jegens eisers. De door Rietveld betrokken stellingen zijn juist, zoals door Rietveld ook in eerste instantie aangetoond.

  3. Rietveld betwist dat hij beledigende of onnodig grievende uitlatingen heeft gedaan jegens eisers. De ernst van de aan eisers verweten gedragingen en de door deze gedragingen aan Rietveld en zijn lotgenoten materiële en immateriële schade is van dermate grote omvang, dat het belang van de zaak een krachtig en helder taalgebruik noodzakelijk maken.

  4. Rietveld heeft nooit de bedoeling gehad om eisers onnodig te grieven of te beledigen. Rietveld wilde en wil ook niet de goede naam en faam van eisers aantasten. Zijn intentie was zuiver van aard en gestoeld op de waarheid. Bovendien had zijn 'cri de coeur' een functie: onrecht aan de kaak stellen. Wat Rietveld wil is gerechtigdheid voor het door eisers aan hem en zijn lotgenoten toegebrachte leed. Er kan dan ook geen sprake zijn van een onrechtmatig handelen van Rietveld zoals door eisers aan hem wordt verweten.

  5. Eisers stellen dat de uitlatingen van Rietveld schade hebben veroorzaakt. Hiervoor is al opgemerkt dat in een open maatschappij als de Nederlandse potentiële kopers heel goed zelf in staat zijn om te beoordelen of de uitlatingen van Rietveld al dan niet juist zijn. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat de uitlatingen van Rietveld schade hebben veroorzaakt bij eisers in de vorm van bijv. lagere verkopen.

    Géén onrechtmatigheid !, géén schade !; géén causaliteit!; géén bewijs !

  6. Tussen de door Rietveld gedane uitspraken en die beweerdelijke lagere verkopen bestaat géén enkel causaal verband.

  7. Eisers verwijten Rietveld dat hij door zijn kritische uitlatingen schade zou hebben veroorzaakt. Hierover is op te merken dat art. 6;162 SW e.v. niet beoogd te beschermen


7

CONCEPT
    de mogelijke (!) schade die het gevolg is van een in redelijkheid gebruikt recht op vrije meningsuiting (art. 7 Grondwet en art 10 EVRM). Er is dus niet voldaan aan het relativiteitsvereiste (art. 8:1133 BW).

  1. Voor zover eisers al schade zouden hebben geleden is die veroorzaakt door hun eigen gedrag en/of schuld, te weten: door hun benadeling van talloze lotgenoten van Rietveld die vervolgens via negatieve mond-tot-mond-reclame mogelijk een omzetdaling bij eisers hebben veroorzaakt. Die mogelijke omzetdaling kan echter een door andere, bijv. macro- of bedrijfseconomische omstandigheden zijn veroorzaakt, althans zijn niet toe te rekenen aan Rietveld.

    In dit verband kan een vergelijking worden gemaakt met bijv. de affaire Brent Spar. In dat geval had Greenpeace een kwestie bij Shell aan de publieke kaak gesteld met als gevolg een kopers boycot bij Shell benzinestations. Hierbij zijn zeer expliciete en kritische uitlatingen gedaan in de vorm van bijv. doodskoppen. Ook in dat geval heeft Shell snel eieren voor haar geld gekozen en haar beleid overeenkomstig 'good governance' gestalte gegeven. In die kwestie Brent Spar is Greenpeace evenmin wegens onrechtmatig handelen veroordeeld. Niet is in te zien waarom dat dan wel voor Rietveld zou moeten gelden. Een andere affaire betreft de kopers boycot van Ahold toen duidelijk was de CEO van Ahold een in de ogen van aandeelhouders en afnemers exorbitante arbeidsbeloning zou genieten. In die kwestie is degene die de voortrekkersrol heeft vervuld evenmin wegens onrechtmatig handelen veroordeeld.

    Er zijn nog vele andere kwestie te noemen waarbij bijv. de Vereniging voor Effecten bezitters ageert tegen vermeende misstanden met als gevolg aanzienlijke koersdalingen voor de desbetreffende bedrijven. Rietveld is geen uitspraken bekend waarin dat handelen als onrechtmatig werd aangemerkt door de rechter. Met al deze affaires in gedachten zou het dan ook een trendbreuk in de jurisprudentie opleveren, indien Rietveld opeens wel aansprakelijk zou worden gehouden omtrent zijn kritische uitlatingen over het beleid bij eisers. Reden waarom het door eisers gestelde, voor zover dat al kan worden bewezen, reeds op juridische gronden dient te worden verworpen.

  2. Eisers hebben de schade die zij zeggen te hebben geleden als gevolg van het handelen van Rietveld niet aannemelijk gemaakt, laat staan aangetoond. Eisers hebben niet de voor schadetoerekening vereiste causaliteit tussen het handelen van Rietveld en de vermeende schade bewezen. Eisers hebben niet de onrechtmatigheid van de aan Rietveld toegedichte uitingen aangetoond. Een afwijzing van de vordering van eisers was en is dan ook de enige mogelijke beslissing.


Conclusies

Rietveld handhaaft al zijn stellingen,

procureur.


Een beerput vol met stinkende verrassingen