NRC van 3 maart 1998
Ze vindt dat de Postbank geld bewust traag overboekt, waardoor zij ten onrechte debetrente aan de bank moet betalen. De Postbank verdient op deze manier - net als andere banken - miljoenen guldens per jaar. Ondernemers en andere belangenorganisaties klagen al jaren vergeefs over deze zogenoemde 'valutering'. In dit systeem zitten tussen bij- en afboeking van betalingen steeds enkele dagen. Schattingen van de kosten hiervan voor bankklanten lopen op tot zo'n 1 miljard gulden per jaar. Het is voor het eerst dat een particulier aangifte over deze werkwijze van de banken doet. De Boer denkt een goede kans van slagen te hebben, omdat de Postbank haar inmiddels geld heeft teruggeven voor ten onrechte ingehouden debetrente. "Dat staat nu zwart op wit." Opmerkelijk is dat de advocate de zaak niet civielrechtelijk aan de kaak stelt. "Ik heb daar de financiële middelen en de organisatie niet voor", zegt ze. Volgens haar is een strafrechtelijke weg ook een goede optie. Doordat de Postbank toegaf dat ze fout zat, overtreedt zij nu bewust de wet. Daarom is de aanklacht van oplichting en verduistering op zijn plaats, meent De Boer. Het college van procureurs-generaal heeft ongeveer twee weken nodig voor een advies aan het openbaar Ministerie in Groningen om al dan niet te vervolgen en met een civielrechtelijk besluit de bank een proces aan te doen, heeft de Officier van Justitie de vrijheid de aanklacht zelf uit te breiden. Dan kan het Openbaar Ministerie naast het rechtmatig berekenen van de debetrente de bank ook vervolgen voor het opzettelijk te langzaam overboeken van geldbedragen. Op die manier kan de bank namelijk zelf enkele dagen rente over deze bedragen opstrijken. Volgens De Boer kan Justitie dan ook andere banken bij de aanklacht betrekken, als die zich schuldig maken aan dezelfde handelwijze als de Postbank. (ANP) |
Zie de column van prof. dr. A. Knoester
Rente en meedenken, gevaarlijke dan heroïne
Geld en de diefstal van rente door de banken
Vragen aan de minister van Financiën, Zalm
Derde Kamervragen voor de nabeschouwing van Prinsjesdag
Algemene Financiële Beschouwingen 1998, Kamerlid Th.J.M. Hendriks