|
Onderzoek: Overheid maakt rechtsstaat kapotAMSTERDAM - Bewindslieden, ambtenaren en andere overheidsdienaren hebben hun bevoegdheden op grote schaal en in alle geledingen misbruikt. Ze hebben de normen van de rechtsstaat en de rechten van een burger bewust geschonden en zijn leven verwoest om fouten van diezelfde overheid onder het tapijt te schuiven.Dat concludeert universitair docent Joep van der Vliet van de faculteit rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam (UvA) op basis van een dossieronderzoek dat zijn studenten Beroepsethiek naar de zogenoemde affaire-Spijkers hebben gedaan. Dat onderzoek wordt op 7 maart gepubliceerd als wetenschappelijk artikel in het blad Openbaar Bestuur. 'De overheid schroomt niet om het leven van zogenoemde klokkenluiders die misstanden aan de kaak stellen te verwoesten en stelselmatig hun rechten te schenden. De kwestie-Spijkers staat niet op zich', benadrukt Van der Vliet. 'We kennen vele andere zaken waar min of meer hetzelfde is gebeurd.' 'De huidige wetten en procedures vormen kennelijk onvoldoende waarborg tegen dit verwerpelijke gedrag', meent de universitair docent. 'Ministers, staatssecretarissen, hoge ambtenaren, rechters en zelfs de Nationale Ombudsman negeren rechtsstatelijke beginselen en procedures als hun dat uitkomt. Ze doen dat om hun eigen hachje te redden of de vermeende belangen van hun ministerie, of van hun politieke partij te beschermen.' Ook in het geval-Spijkers misbruikt de overheid haar bevoegdheden om een klokkenluider te beschadigen en hem daardoor het leven onmogelijk te maken. 'Dat burgers door hun eigen overheid op een dergelijke wijze worden bedreigd, is buitengewoon ernstig', vindt Van der Vliet, 'zeker als dat juist die burgers overkomt die met ongewone burgermoed de rechtsstaat proberen te beschermen tegen een overheid die onrecht begaat.' De kwestie Spijkers speelt nu al 23 jaar. Van der Vliet: 'Uitzonderlijk, maar we herinneren ons ook de zaak-Timmerman en deze dagen de kwestie van de ambtenaar van het ministerie van Justitie die misstanden op zijn departement aan het licht bracht. Justitie stelde hem op non-actief en maakt hem inmiddels vijf jaar lang het leven en de uitoefening van zijn rechten onmogelijk en in het laatste geval negeert Justitie daarbij zelfs een uitspraak van de rechter.' Fred Spijkers was maatschappelijk werker bij Defensie. Bij een ongeluk met een landmijn in 1983 kwamen zeven dienstplichtige militairen om en raakten er nog eens negen zwaargewond. Het ongeval in 1984 werd de leider van het testen van mijnen fataal. Spijkers kreeg op de dag van het ongeval de opdracht om aan de weduwe van het slachtoffer te vertellen dat haar man door eigen onvoorzichtigheid was omgekomen, terwijl de toedracht nog niet was onderzocht. Spijkers gaf de weduwe aan dat hij het niet met het standpunt van Defensie eens was. Hij verhinderde daarna ook dat de zaak in de doofpot werd gestopt en dwong toenmalig minister Joris Voorhoeve van Defensie uiteindelijk in 1997 tot erkenning van de aansprakelijkheid van Defensie voor de dood van de testleider. Uiteindelijk werd bekend dat het ministerie van Defensie al in 1970 wist dat het ontstekingsmechanisme van de landmijn waarmee de ongelukken in 1983 en 1984 gebeurden, een levensgevaarlijke ontwerpfout bevatte. Als het departement in 1970 adequate maatregelen had getroffen, dan waren de ongelukken in 1983 en 1984 niet gebeurd, concludeerde de Nationale Ombudsman in 1999. Tegen deze achtergrond concluderen de auteurs van het artikel dat het leven van Spijkers bewust is verwoest door toedoen van politieke, bestuurlijke en ambtelijke gezagdragers en zelfs een rechter die eerder als ambtenaar bij de affaire was betrokken. Dit alles in een poging het deksel op de doofpot te houden. Uit het onderzoek blijkt ook dat er nogal wat te verbergen viel. Er was een tendentieus of zelfs misleidend proces-verbaal, waaruit gezagsdragers en ambtenaren passages gebruikten om ruim twaalf jaar namens Defensie alle aansprakelijkheid af te wijzen, bij monde van onder anderen toenmalig minister van Defensie Joris Voorhoeve. Defensie onthief Spijkers in 1987 uit zijn functie en poogde hem vervolgens arbeidsongeschikt te laten verklaren via bedrijfsartsen van de Rijks Bedrijfsgezondheids- en bedrijfsveiligheidsdienst (RBB). Zij vervalsten daartoe verklaringen over Spijkers van gerenommeerde psychiaters die stelden dat de klokkenluider in psychische zin niets mankeerde. Al deze leugens en verdraaiingen van de feiten zijn vervolgens door hoge ambtenaren, landsadvocaten en bewindslieden, gebruikt om Spijkers kapot te maken, onder meer met het gevolg dat hij geen inkomen en geen pensioenaanspraken meer heeft, zo blijkt uit het onderzoek. 'Gezien de ernst van deze en de andere genoemde zaken moeten de zittende bewindslieden uitleggen hoe zij dergelijk grof onrecht en dergelijke bewuste schendingen van de rechtsstaat en van de rechten van burgers door de overheid rechtvaardigen. De Tweede Kamer behoort hen ter verantwoording te roepen. Dat is het minste waarop alle burgers, Spijkers voorop, recht hebben', meent Van der Vliet. 'De uitkomst waartoe dat moet leiden, is duidelijk: volgens de maatstaven van de rechtsstaat en de ministeriële verantwoordelijkheid behoren de minister-president, de ministers Van Middelkoop (Defensie), Hirsch Ballin (Justitie) en Ter Horst (Binnenlandse Zaken) af te treden.' |