Door: Toine Heijmans, Elsbeth Stoker − 09/09/13, 05:52
Rechters hebben het moeilijk met de
komende rechtszaken rond voormalig topambtenaar Joris Demmink.
Omdat ze alle schijn van belangenverstrengeling willen vermijden, trekken twee gerechtshoven en een
rechter in Rotterdam zich terug.
-
Het gebeurt vaker dat een rechter zich terugtrekt, maar wat zich hier aftekent, komt mij vrij uitzonderlijk voor.
Prof. Henny Sackers
De Rotterdamse rechter laat zich verschonen. Het hof
in Den Haag en in Den Bosch hebben een beklagzaak om dezelfde reden doorverwezen naar Arnhem.
Demmink was tien jaar lang de hoogste ambtenaar op het ministerie van Justitie en kent daardoor veel rechters en andere medewerkers persoonlijk. Hij wordt achtervolgd door onbewezen
aantijgingen over kindermisbruik en spande een zaak aan tegen het Algemeen Dagblad, dat erover publiceerde. De rechter die daarin komende week een zitting zou hebben, Th. Veling, wil zich echter terugtrekken. 'Het gaat hier louter om de mogelijke schijn van
partijdigheid', schrijft hij in een brief aan de wrakingskamer.
Discussie
Voordat Veling in 2009 rechter werd, werkte hij als wetgevingsjurist bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en bij de landsadvocaat, waar hij optrad namens het ministerie van
Justitie. Demmink zelf heeft hij 'nooit ontmoet', schrijft hij, maar desondanks is Veling bang dat er discussie over 'de persoon van de rechter' ontstaat.
Om dezelfde reden waagt het gerechtshof in Den Haag zich niet aan een zaak tegen Demmink die is aangespannen door de advocate Adèle van der Plas. De betrokken raadsheren kennen
'al dan niet beroepshalve beklaagde Demmink (persoonlijk)', staat in een beschikking van mei. 'Gelet op het belang van de te betrachten zorgvuldigheid gericht op het vermijden van
zelfs maar de schijn van vooringenomenheid' wordt de zaak doorverwezen naar het gerechtshof in Den Bosch.
Machtsmisbruik
Ook dat durft behandeling van de zaak niet aan, en laat die over aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Reden is dat Den Bosch twee andere procedures in behandeling heeft die raken
aan die van Demmink. De hoofdverdachte daarin beschuldigt de topambtenaar van machtsmisbruik. 'Om deze redenen is het niet wenselijk dat de behandeling van eerdergenoemde
klaagschriften geschiedt door raadsheren werkzaam bij het Bossche hof', staat in een brief uit juni aan de collega's in Arnhem-Leeuwarden. Daar staat de zaak nu op de agenda voor 18
oktober.
'Het gebeurt vaker dat een rechter zich terugtrekt, maar wat zich hier aftekent, komt mij vrij uitzonderlijk voor', zegt Henny Sackers, hoogleraar bestuurlijk sanctierecht aan de
universiteit in Nijmegen. 'Weliswaar maken de beslissingen een integere indruk, maar naar de buitenwereld wekt dit tegelijk de (verkeerde) indruk dat rechters geen trek hebben in de
zaak-Demmink.'
-
Hij was tien jaar lang de machtigste man van Justitie. Het is een dossier waaraan niemand zijn vingers lijkt te willen branden.
Advocaat Matthijs Kaaks
Geen bewijsgrond
Het Openbaar Ministerie vindt dat vervolging van Demmink niet aan de orde is, omdat de geruchten over hem geen bewijsgrond hebben. Ook opeenvolgende ministers van Justitie hebben
verklaard dat er niets aan de hand is. Met een zogeheten artikel-12-procedure probeert advocaat Van der Plas alsnog vervolging af te dwingen. Het hof moet nu bepalen of het OM alsnog
gaat vervolgen. Dat gebeurde bijvoorbeeld ook in de zaak tegen PVV-leider Geert Wilders.
Zowel de rechtbank in Rotterdam als de gerechtshoven in Den Haag en Den Bosch zijn door advocaten gewezen op mogelijke belangenverstrengeling. Als de rechters zich niet zelf hadden
teruggetrokken, waren ze vrijwel zeker tijdens de zitting gewraakt, met alle (publicitaire) ophef van dien.
'Niet zomaar iemand'
'Demmink is niet zomaar iemand', zegt een van die advocaten, Matthijs Kaaks. 'Hij was tien jaar lang de machtigste man van Justitie. Het is een dossier waaraan niemand zijn vingers
lijkt te willen branden. Heel veel mensen kennen hem, of hebben met hem gewerkt. Dat maakt vervolging lastig en misschien zelfs wel onmogelijk.'
Juristen noemen dat een 'negatief jurisdictiegeschil', zegt Sackers. Hij wijst erop dat er een wettelijke oplossing is, die erop neerkomt dat de rechtbank Amsterdam wordt aangewezen,
of de Hoge Raad een hof moet aanwijzen. Daar is in de vakliteratuur een aantal zaken van bekend, vooral in de jaren na de Tweede Wereldoorlog.