Door Marc van den Eerenbeemt, Annieke Kranenberg AMSTERDAM - Rechtbanken moeten zich gaan verantwoorden voor de manier waarop zij zaken toewijzen aan rechters. Een code moet de huidige toewijzingsvrijheid inperken. Dat zegt Peter Lampe, scheidend president van de rechtbank van Maastricht, vandaag in de Volkskrant. 'Als er een serieuze vraag ligt over welke rechter een zaak gaat doen, dan moet je dat als rechtbank kunnen uitleggen.' De huidige toewijzingsvrijheid kan leiden tot misbruik, waarschuwt Lampe. Wie de zaken verdeelt, kan de uitkomst van een rechtsgeding beïnvloeden, zegt hij. 'Het zou ideaal zijn dat het niet uitmaakt bij welke rechtbank en welke rechter je uitkomt. Maar het blijft mensenwerk.' Een verdachte of rechtzoekende zou voorafgaand aan een geding de mogelijkheid moeten krijgen een andere rechter te vragen, aldus Lampe. Nu kan dat alleen tijdens een rechtszaak, door middel van het zware middel van wraking van de rechter. Lampe: 'Dat is schieten met een kanon op een mug.' De Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten schaart zich achter het pleidooi van Lampe. Voorzitter Annelies Röttgering: 'Het is goed dat toewijzing op een transparante wijze plaatsvindt. Het is algemeen bekend dat het Openbaar Ministerie probeert zaken voor te leggen aan een gunstige rechter. Daarmee hebben ze een voorsprong op advocaten. Dat moet afgelopen zijn.' De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVVR), de belangenvereniging van rechters en officieren van justitie, vindt de invoering van een toewijzingscode 'onontkoombaar'. Voorzitter Wil Tonkens-Gerkema: 'In de voormalige Oostbloklanden zijn ze stomverbaasd dat Nederland geen enkel systeem heeft voor toewijzing.' Een commissie van NVVR-leden en drie rechtbankpresidenten (niet Lampe) begint binnenkort met een onderzoek naar onpartijdige rechtspraak. Behalve regels voor nevenfuncties zullen zij ook de wenselijkheid onderzoeken van een toewijzingscode. Bert van Delden, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, is huiverig voor een toewijzingscode. Een systeem dat willekeurigheid stimuleert, sluit uit dat een gespecialiseerde rechter een zaak doet. Dat is niet efficiënt, vindt Van Delden. 'Maar als je in een code opneemt dat je een rechter vanwege zijn specifieke ervarenheid een belangrijke zaak toewijst, wil iedereen weten waarop de rechtbank baseert dat hij ervaren is. Dan krijg je een oeverloze discussie.' Volkskrant zaterdag 30 april 2005
|
LAMPE P.P. , geboren apr 1940
|
De rechtsstaat op het hellend vlak. Persbericht dd. 21 april 2003 De positie van Nederland als democratische rechtsstaat is de laatste jaren aan hevige interne en externe kritiek onderhevig. Waar veel politici, bestuurders, ambtenaren en maatschappelijke groeperingen zich nog wentelen in de waan van een goed georganiseerd en rechtvaardig Nederlands rechtssysteem en dat zelfs in een soort zendingsdrang proberen te exporteren naar andere landen, kan ieder weldenkend en oplettend burger constateren, dat het rechtshuis zodanig in verval is geraakt, dat het op instorten staat. Dat constateert volgens de Volkskrant ook de Maastrichtse rechtbankpresident Peter Lampe. Hij wijst op het feit, dat de rechtsgang wordt gefrustreerd door de stortvloed van drugszaken, waarmee de rechtbanken worden geconfronteerd. Het liefst zag hij legalisering van alle drugs, maar maakt toch nog enig voorbehoud bij harddrugs. Verder spreekt hij zijn medeleven uit over 'die arme sloebers en losers' die geronseld worden om de drugs te smokkelen. Hij is verder een vurig tegenstander van spreekrecht voor slachtoffers en hij maakt zich zorgen over zijn eigen veiligheid in de rechtszaal. Zie daar de rechtsstaat op zijn kop. De toevloed van drugszaken heeft natuurlijk alles te maken met het in Nederland ontwikkelde gedoogbeleid, waardoor softdrugs openlijk kunnen worden verhandeld. Sinds de invoering van dat gedoogbeleid in 1976 (!) verkeert men in de veronderstelling, dat men softdrugs en harddrugs van elkaar kan scheiden. Door het gebruik en de handel van hasj en marihuana oogluikend toe te staan, dacht men de criminaliteit terug te kunnen dringen. In 1991 bleek dat het gedoogbeleid niet die gewenste resultaten had opgeleverd. De criminaliteit was niet afgenomen en er waren neveneffecten die bestreden moesten worden door de invoering van landelijke richtlijnen, de zg. AHOJG-criteria (géén Affichering, géén Harddrugs, géén Overlast, géén Jeugdigen en géén Grote hoeveelheden). Hieruit blijkt waar het toen allemaal al fout ging en nog steeds fout gaat. Naar buiten toe werd de schone schijn opgehouden en was het gedoogbeleid zo'n heilig huisje geworden, dat men bang was politiek gezichtsverlies te lijden. Men koos ervoor niet ten halve te keren, maar ten hele te dwalen. In 1995 verschijnt de Drugsnota 'Het Nederlands drugsbeleid, continuïteit en verandering'. De overheid tracht hiermee krampachtig greep te krijgen op de almaar toenemende coffeeshops en de overlast. Sanering van de coffeeshops komt voor het eerst ter sprake en men spreekt over beheersbaarheid (!). Nog meer regels moeten dat bewerkstelligen: géén gecombineerde verkoop met alcohol, verlaging van de hoeveelheden en striktere regels m.b.t. de locatie, de openingstijden, de inrichtingseisen en de parkeer- en geluidsoverlast. In 1996 leidt ook dit niet tot tevredenheid, maar met de publicatie van de 'Richtlijnen voor het opsporings- en strafvorderingsbeleid inzake strafbare feiten van de Opiumwet' veinst men alles onder controle te hebben door gemeenten de mogelijkheid te bieden bestuursrechtelijk op te treden tegen coffeeshops. Strafrechtelijke vervolging is niet meer aan de orde. Gemeenten die een coffeeshop willen sluiten of weren, moeten nu hun toevlucht nemen tot de bestuursrechter en juist de gedoogregelgeving zorgt voor overvolle agenda's bij de (bestuurs)rechtbanken en ellenlange procedures. Het infarct bij de strafrechtbank zou dus te maken kunnen hebben met grootschalige en ernstige overtredingen van de gedoogregelgeving en/of van de in het kielzog van het gedoogbeleid voorspelbare toename van de harddrugszaken. Het Nederlandse gedoogbeleid heeft er niet voor gezorgd dat de drugscriminaliteit is afgenomen. Misschien dat het heilige gedooghuisje dan toch moet worden afgebroken en we moeten terugkeren op de internationale wetgeving. Zelfs bij totale legalisering van alle drugs zullen er voorwaarden, grenzen en regels gesteld worden. Hoe meer regels, hoe meer rechtszaken. Pleiten voor een totale legalisering van drugs is pleiten voor justitiële zelfmoord. Het feit dat rechtbankpresident Lampe zich kennelijk liever opstelt aan de kant van de daders, dan zich rekenschap geeft van de slachtoffers, geeft te denken. Daar waar hij de drugsmokkelaars 'arme sloebers en losers' noemt, die zielig en zonder bezoek in het vreemde Nederland worden opgesloten, zijn de echte verliezers de slachtoffers van hun daden en zeker ook hun familieleden, maar die wil hij liever niet horen. De rechtspraak is gediend bij duidelijkheid in wetgeving en duidelijkheid in strafmaat. Met zijn uitspraken in de Volkskrant heeft rechtbankpresident Lampe het rechtsgevoel geweld aangedaan en diskwalificeert hij zich in feite als onpartijdig rechter. Indien het alleen zijn bedoeling was om een discussie over de rechtspraak op gang te brengen, dan is hij wat ons betreft daarin geslaagd, al hebben wij grote moeite met zijn positie als rechtbankpresident. Daar waar politici zich moeten onthouden van uitspraken over het vonnis van de rechter, moet de rechter zich onthouden van uitspraken op het politieke vlak.
Geert Jeelof
|
Huizen, vrijdag 15 april 2005 Aan Minister J.P.H. Donner (persoonlijk en in handen) Ministerie van Justitie Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Per e-mail en fax: 070-3707900
Op 15 april 2005 zag ik dat uw ministerie weer druk bezoek bracht aan de website van de SDN. Verbazingwekkend is dat niet, maar wel het oorverdovende zwijgen over zaken die daarop te zien zijn. Vandaag wil ik uw aandacht vestigen op de al zes keer uitgestelde uitspraak van het Gerechtshof in Amsterdam in de zaak van Ir. R.A.A. Rietveld contra Verscholendorp BV. Deze affaire ligt nadrukkelijk onder uw ministeriële en persoonlijke verantwoordelijkheid, omdat zowel de integriteit en het wettig functioneren van de rechterlijke macht als van de advocatuur met de frustrerende verplichte procesvertegenwoordiging in het geding zijn. De onafhankelijkheid van de rechter staat hier niet ter discussie, maar de integriteit ervan wel. Als redacteur van de SDN die deze zaak op de voet volgt, ben ik mij bewust dat men probeert t.o.v. het functioneren van de advocatuur onder de onvermijdelijke conclusie uit te komen, vanwege het feit dat in de betreffende rechtsprocedure overleden personen en niet-bestaande eisers als partij waren opgevoerd door een valsheid in geschrift plegende advocaat; en de rechter en de eigen advocaat van de aangeklaagde voor de zitting op de hoogte waren van deze situatie. De cliënt zelf wist dat evenwel niet, die kwam daar pas later achter. Daarnaast zijn bij een inval in de woning van de beklaagde twee computers en 42 ordners met documenten in beslag genomen, waarvan nu nog slechts 29 ordners zijn teruggeven. Daarna zou tijdens een onterechte hechtenis van drie dagen in de politiecel (door rechter A.L. Croes wegens vermeende stalking) deze beklaagde vanuit de politiecel een fax verstuurd hebben naar de Rechtbank in Haarlem om een strafzaak (vervolg op een eerdere veroordeling) te laten intrekken. En dat vanuit een politiecel !! 'n Groter wonder is nauwelijks denkbaar. Het gevolg daarvan was dat de strafzaak wegens smaad/laster tegen mevr. M-T (naam bekend bij de redactie) werd ingetrokken. Het vermoeden bestond dat die fax door de beklaagde zou zijn verstuurd, hoewel daarover nog steeds geen absolute zekerheid bestaat. Maar ook hier spelen duistere krachten op de achtergrond een bijzondere rol. Hoewel enkele dagen (na het ontslag uit voorlopige hechtenis van de heer Rietveld) voor de zitting bekend was geworden dat die fax NIET door de heer Rietveld met het verzoek om intrekking was of kon worden verstuurd naar de rechtbank in Haarlem, werd deze zaak alsnog van de rol gehaald. Een waar unicum in de rechtsgang, want de aangeklaagde weet met een simpele fax de zaak tegen zichzelf te laten intrekken. Echt heel knap. De affaire met de computer van Officier Tonino verbleekt erbij. Mijn verzoek aan u is om in te grijpen m.b.t. de gedragingen van zowel de advocatuur als van de rechtbanken en het gerechtshof, omdat de onafhankelijkheid van de rechter indirect toch in het geding is; in die zin dat krachten op de achtergrond 'n volstrekt onwettige uitspraak kunnen laten ontstaan, waarbij de rechtszekerheid en het belang der wet grote schade wordt toegebracht. Zie hiervoor mijn brief aan de president van het Gerechtshof in Amsterdam. Omdat u al eerder als staatsraad in een procedure voor de Raad van State, waarin ikzelf partij was, een wel heel bijzondere vorm van rechtspreken hebt laten zien ( zie www.sdnl.nl/uitspraak.htm ) en de tijd dringt om tot klaarheid te komen. Daarom zal ik een kopie van deze brief ook zenden naar de Vaste Kamercommissie voor Justitie; maar in dit geval ook naar misdaadverslaggever Peter R. de Vries, omdat hij kan laten blijken een goede kandidaat te kunnen zijn voor de functie van minister van Justitie in een volgend kabinet. Voor de heer P.R. de Vries kan deze brief een proeve van bekwaamheid en integriteit zijn om u eventueel te kunnen opvolgen.
R.M. Brockhus
Het is een goede zaak dat men bij Justitie al zo vroeg wakker is ...!!
En verzonden naar de leden van de Tweede Kamercommissie voor Justitie
Aasted Madsen-van Stiphout, J.D.M.P. (CDA)
I.Aasted@tweedekamer.nl
|
Belangenvereniging van Gedupeerde Recreanten
Tel.: 06-40748531
E-mail: r.corruptie.anton@hotmail.com
Internet:
http://www.sdnl.nl/rechter-lampe.htm