Promotor - media - pers

http://www.sdnl.nl/promo-1.htm">Promotor . . . Kamerzetel 151 . . . Klokkenluiders <====> SDN . . . Crisisdebat

Waar vinden wij onderzoeksjournalisten met lef ?

ATTENTIE! HOE BETROUWBAAR ZIJN DE MEDIA VOOR ONZE POLITIEKE INFORMATIE?

Nieuws werd ingekleed in het volle gevechtstenue van schaamteloze krantenkoppen, over meerdere pagina's uitgesmeerde gore foto's en vreselijke video-beelden. Het duidelijke doel was om regeringen tot militaire interventie te dwingen. Het effect was overtuigend, maar was het beeld compleet?" Dit schrijft de Amerikaanse journalist Peter Brock (El Paso Herald-Post) in nummer 93 (winter '93-'94) van het blad Foreign Policy. Hij bereidt een boek voor over de rol van de media in de Joegoslavische burgeroorlog. In zijn artikel ontrafelt hij de berichtgeving van voornamelijk Amerikaanse media. Uit de voorbeelden blijkt dat zijn kritiek evenzogoed geldt voor de Europese en de Nederlandse pers en TV. Wat naar boven komt is een beeld van brutale oorlogspropaganda, gericht op het manipuleren van de publieke opinie. Zodoende wordt steun gekweekt voor westerse deelname aan de oorlog in Joegoslavië.

Zoals bekend beschouwen de meeste media de burgeroorlog in Joegoslavië vooral als een "etnische oorlog". Daarbij moeten wij dan geloven dat de "goeien" en de "slechten" ook langs etnische lijnen te verdelen zijn. Om dat te "bewijzen" wordt gebruik gemaakt van vloedgolven aan vreselijke en emotionele beelden waarbij "de Serviërs" als schuldigen worden aangewezen. Bij nadere bestudering blijkt daar vaak niets van te kloppen.

DE OMGEKEERDE WERELD
-------------------------------------------
Enkele voorbeelden die Brock noemt: "Straatbeelden van het verwoeste Vukovar in 1991 werden later op westerse televisienetwerken gepresenteerd als gevechtsbeelden van het (in werkelijkheid, red.) nauwelijks beschadigde Dubrovnik.

De coverfoto van Time van 17 augustus 1992, overgenomen van een Britse televisie reportage, toonde een glimlachende, graatmagere man zonder hemd die omschreven werd als was hij een van de "Moslim gevangenen in een Servisch gevangenkamp". In werkelijkheid was de man een Serviër, Slobodan Konjevic, van 37 jaar die, samen met zijn broer Zoran van 41 jaar, gearresteerd en opgesloten was op beschuldiging van plundering. Konjevic, die er dramatischer uitgemergeld uitzag dan de anderen die wel hemden aanhadden, leed al 10 jaar aan tuberculose zij zijn zuster in Wenen, die later haar twee broers op de foto identificeerde.

De in 1992 door de BBC gefilmde ziekelijke oudere "Bosnische Moslim krijgsgevangene in een Servisch concentratiekamp" werd later door zijn familieleden ge‹dentificeerd als de gepensioneerde Joegoslavische legerofficier Branko Velec. Een Bosnische Serviër die in een Moslim gevangenenkamp werd vastgehouden.

Tussen de "Moslim peuters en wezen" die in augustus 1992 in een bus in Serajevo getroffen werden door sluipschuttervuur was een aantal Servische kinderen. Een feit dat veel later bekend werd gemaakt. Een van de kinderen die tijdens het incident stierven werd door televisie- reporters als Moslim omschreven. Terwijl het onmiskenbaar Servisch orthodoxe begrafenisritueel een ander verhaal vertelde.

Newsweek publiceerde op 4 januari 1993 een foto van verschillende lichamen met een begeleidend verhaal dat begon met: "Is er een manier om Servische wreedheden in Bosnië te stoppen?" De foto was in werkelijkheid van Servische slachtoffers. Er was een duidelijk herkenbare man bij in een rode jas. De foto, met dezelfde man in de rode jas, is identiek met beelden in een televisieopname van Vukovar een jaar eerder.

CNN zond in maart en mei 1993 beeldreportages uit over slachtingen van 14 Moslims en later 10 Moslims die gedood zouden zijn door Serviërs. De slachtoffers bleken later Serviërs te zijn. Er volgde geen rectificatie.

Begin augustus 1993 beschreef een foto-bijschrift in de New York Times een Kroatische vrouw uit Posusje, rouwend om een zoon die gedood was door recente Servische aanvallen. In werkelijkheid is het Kroatische dorp Posusje, in Bosnië nabij de Dalmatische kust, het strijdtoneel geweest van bloedige gevechten tussen Moslims en Kroaten, die 34 Bosnische Kroaten het leven kostten. Daarbij ook de zoon van de vrouw op de foto." (1)

MEDIA MANIPULEREN BEWUST
--------------------------------------------------
Brocks' artikel laat zien dat hier geen sprake is van slordig werkende media die onder druk van de actualiteit en de vreselijke beelden in paniek raakten en zomaar wat bralden. Juist de supersnelle Amerikaanse media houden continue in de gaten wat het effect van hun berichten is op de publieke opinie. Zij spannen zich in om precies vastgestelde politieke boodschappen over te brengen.

"De netwerken en uitgevers in de VS hebben vele opinie-onderzoeken gehouden tijdens de Joegoslavische burgeroorlog om het effect van hun berichtgeving te testen. Maar hoe de opiniepeilers hun vragen ook vormden, er bleven meerderheden koppig tegen alle vormen van militaire interventie. Uiteindelijk kwamen ABC-News en de Washington Post met een opiniepeiling die aangaf dat zes van de tien Amerikanen geallieerde "luchtaanvallen tegen Bosnisch-Servische krachten die Serajevo aanvallen" zouden steunen." ...
"De opiniepeiling was niet bedoeld om objectief de mening te peilen over Bosnische regeringstroepen. Die hebben, volgens vele betrouwbare rapporten, regelmatig op hun eigen posities en de bevolking van Serajevo geschoten en artillerie-aanvallen elders in Bosnië gemanipuleerd voor publieke steun en andere doelen.

Een woordvoerster van de Washington Post zei dat de meningen daarover niet waren gevraagd omdat de opiniepeilers "niet zeker waren of het publiek dat zou begrijpen". Ook was er, volgens haar, "niet genoeg ruimte" voor andere vragen op het vragenformulier." (1)

MOGELIJKE SERVISCHE SLACHTOFFERS GENEGEERD
------------------------------------------------------------------------------------
Ook Brock merkt verschillende keren op dat het buiten twijfel staat dat Serviërs wreedheden en andere misdaden begaan hebben. Zijn belangrijkste stelling is dat die zaken door alle betrokken partijen gedaan zijn. Het ligt vooral aan de verdraaiingen en verzwijgingen van de media dat ons een eenzijdig (en dus compleet onbetrouwbaar) beeld van de werkelijkheid getoond werd en wordt. Terwijl de meeste verhalen, ook de meest twijfelachtige, over Servische wreedheden (desnoods door de media nog eens drastisch "aangepast") breed werden uitgemeten, werden meldingen van Servische zijde over mishandelingen, en erger, door Kroaten of Moslims grotendeels genegeerd! "...

Tegen het einde van 1991 keken de in Belgrado (in Servië, red.) gestationeerde journalisten zenuwachtig aan tegen de komst van 60.000 Servische vluchtelingen uit Kroatië. Zij hadden gruwelijke verslagen over wreedheden en de vernietiging van vele Servische dorpen. Volgens de patriarch van Belgrado waren bijna 100 van de 156 overgebleven Servisch orthodoxe kerken in Kroatië waren met de grond gelijk gemaakt. (Voor de tweede wereldoorlog stonden er 800 Servische kerken in Kroatië). Ongeloof bij de media over de verhalen van vluchtelingen en Servische officials zorgde ervoor dat de berichtgeving over "concentratiekampen" met Servische gevangenen beperkt bleef. Zoals bijvoorbeeld het kamp bij Suhopolje temidden van 18 vernietigde Servische dorpen in het Grubisno Polje district. Een ander, waarvan het bestaan later bevestigd werd, stond in Stara Lipa, tussen de resten van 24 Servische dorpen in het Slavonska Pozega district, waar de Serven uit hun huizen verdreven waren." (1)

EG EN VN: GEEN INTERESSE IN SERVISCHE SLACHTOFFERS
---------------------------------------------------------------------------------------------
Brock somt ook een aantal beschuldigingen van wreedheden tegen Serviërs op die ingediend zijn bij het Europese Parlement en de VN. Ook hieraan werd opvallend weinig tot geen enkele aandacht in de media besteed: "Eind mei 1992 werden Servische vrouwen die gevangen waren in Breza verkracht en daarna vermoord door Moslims. Hun lijken werden later verbrand.

Op 27 mei 1992 werden vrouwelijke gevangenen van Bradina naar Celebici gebracht en daar herhaaldelijk verkracht. Een ontsnapte uit Goradze meldt op 26 juni 1992 dat Moslims vaders dwongen hun dochters te verkrachten, waarna beiden werden vermoord. Dr. Olga Drasko, een voormalige gevangene van een Ustacha kamp in Dretelj, legt op 27 augustus 1992 een schriftelijke verklaring af waarin ze verkrachtingen en verminkingen beschrijft van vrouwen, inclusief haarzelf, gedurende haar drie maanden van gevangenschap. In november 1992 vroeg een groep Servische vrouwen late abortussen aan nadat zij frequent waren verkracht door Moslims gedurende hun langdurige gevangenschap.

Op 10 december 1992 verklaard de Servisch orthodoxe patriarch in Belgrado dat 800 servische vrouwen als verkrachtingsslachtoffer geregistreerd staan in 20 kampen die door Moslims en Kroaten beheerd worden.

De patriarch citeerde ook uit een rapport van 2 augustus 1992 van het "Staatscentrum voor Onderzoek naar Oorlogsmisdaden" (van de Servisch republiek in Bosnië-Herzegowina). Het was samengesteld voor de VN. Het noemt locaties in Serajevo, Tuzla, Bugojno, Konjic, Bihac en Slavonski Brod, waar Servische vrouwen zouden worden vastgehouden en verkracht door Kroaten en Moslims.

VERKRACHTINGSSLACHTOFFERS ALS PROPAGANDAMATERIAAL
------------------------------------------------------------------------------------------------------
Brock wijst ook op een rapport (S/24991) van de Veiligheidsraad van de VN dat op 18 december 1992 aan de Algemene Vergadering van de VN beschikbaar werd gesteld. Het was op dat moment het enige rapport dat door een internationale instantie was gemaakt en gedocumenteerde gevallen bevatte van verkrachtingen. Het rapport bevatte ook een aantal getuigenissen die gingen over de hierboven genoemde gevallen. Het rapport werd, zonder bekende reden, pas op 5 januari 1993 beschikbaar gesteld aan de openbaarheid. "Terwijl dat rapport minimaal binnen de VN verspreid werd, concentreerden de nieuwsmedia zich op ongedocumenteerde beweringen van officials van de Bosnische regering dat Servische soldaten tot wel 60.000 verkrachtingen gepleegd hadden tegen Moslim vrouwen.

Vanaf het begin van de Bosnische oorlog, april 1992, tot november van dat jaar, vluchtten duizenden vluchtelingen naar kroatië en andere landen. Daar lukte het niet, ondanks uitgebreide interviews, om beschuldigingen van "systematische verkrachtingen" hard te maken. Dan ineens, eind november, begin december, werd de wereld overspoeld met een vloedgolf van rapporten over verkrachtingen van Moslim vrouwen. De verslagen waren afkomstig van de ministeries voor informatie van Kroatië en Bosnië-herzegowina." ... "Een delegatie van de Europese Gemeenschap, aangevoerd door Dame Anne Warburton, deed een snel onderzoek tijdens twee korte verblijven in de regio in december 1992 en januari 1993. De commissie rapporteerde dat ze vooral Zagreb (in Kroatië, red.) had bezocht maar dat ze slechts minimale toegang had gekregen tot mogelijke slachtoffers of vluchtelingenkampen waar vermoedelijke slachtoffers zich zouden bevinden. De delegatie meldde ook dat zij aanvullende rapporten hadden verkregen over verkrachtingen van Kroatische en Servische vrouwen. Hoewel de commissie weigerde de bron te noemen van de "meest onderbouwde schattingen die aan de commissie werden gepresenteerd", besliste Warburtons' groep om "het aantal slachtoffers rond de 20.000" te accepteren en te rapporteren.

Een onderzoek van de VN-commissie voor de mensenrechten presenteerde kort daarop een meer gematigde schatting. Hun onderzoekers bezochten Kroatië, Bosnië en Servië van 12 tot 23 januari 1993. In hun rapport van 10 februari noemde de commissie, terwijl afgezien werd van een officiële schatting, een cijfer van 2.400 slachtoffers. De schatting was gebaseerd op gedocumenteerde gevallen. Het rapport concludeerde dat Moslims, Kroaten en Serviërs verkracht waren, waarbij de meeste slachtoffers onder de Moslims waren te vinden." (1).

GEEN "ETNISCHE-" MAAR VERDELINGSOORLOG
-----------------------------------------------------------------------------
Door de media wordt het beeld naar voren gebracht waarbij daders en slachtoffers te verdelen zijn over enkele nationaliteiten en/of godsdiensten. Brocks' artikel laat weer eens zien dat beeld volkomen kunstmatig is! In Joegoslavië is een verdelingsoorlog aan de gang. Daarbij vechten de verschillende machtsklieken (die zonder uitzondering hun machtsbasis verkregen hebben in de tijd van de "socialistische" Federale Republiek Joegoslavië) om een zo groot mogelijk deel van de economische en financiële buit binnen te halen. Indirect wijst Brock daarop in zijn artikel. Hij schrijft dan over het negeren van belangrijke onderdelen van een debat dat het Servische parlement in Bosnië hield over het Vance-Owen verdelingsplan voor Bosnië. Dat leidde tot het afwijzen van het voorstel. Het waarom van die afwijzing werd in westerse media nooit serieus geanalyseerd. "Niet minder dan 50 berichten werden verzonden via de Associated Press en New York Times lijnen gedurende de 18-urige periode na de eindstemming van het Bosnisch/Servische parlement. Slechts een daarvan probeerde een minimale beschrijving te geven van het eigenlijke debat. Zo hebben westerse lezers nooit kunnen lezen waarom de Bosnische Serviërs zo tegen het Vance-Owen plan waren." (1).

VERDELING VAN LAND, MAAR VOORAL VAN DOLLARS
--------------------------------------------------------------------------------------
Het blijkt dat een belangrijk deel van de bezwaren terug te voeren zijn onder de noemer "economische buit". Er waren ook nationalistische en etnische bezwaren zoals een te nauwe verbinding tussen Servië en de door Serviërs bewoonde gebieden in Bosnië. Ook zouden 460.000 Serviërs in Moslim provincies komen te wonen en 160.000 in Kroatische provincies. Maar evenzo belangrijk, zo niet belangrijker waren: "Op een totaal van 31,4 miljard dollar aan vastgestelde tegoeden in Bosnië-Herzegowina, deelde het Vance-Owen plan 18 miljard toe aan de Moslims, 7,3 miljard aan de Kroaten en 6,1 miljard aan de Serviërs (waar het verschil van 10 megawatt blijft is niet duidelijk, red.)

Geen enkele van de bekende voorraden bauxiet, lood, zink, zout en ijzer zou aan de Bosnische Serviërs worden gegeven. Van de 3.900 megawatt aan elektrische productiecapaciteit zouden de Moslims 1.765 megawatt krijgen. Kroaten zouden 1.220 megawatt krijgen en de Serviërs zouden 905 megawatt ontvangen. Alle 10 hydro-elektrische centrales zouden feitelijk onder kroatische controle komen.

Van het totaal van 920 kilometer spoorlijnen zouden 500 kilometer door Moslim provincies lopen, 260 door Kroatische gebieden en 160 door Serviërs gecontroleerd land. Slechts 200 van de 1.200 kilometer moderne wegen zou binnen Bosnisch Servisch invloed liggen." (1).

VERTROUWEN OP MEDIA IS GEVAARLIJK
-----------------------------------------------------------------
Dat deze cijfers geen aandacht hebben gekregen in de media is niet vreemd. Er zou uit blijken dat als Bosnië dan al verdeeld zou moeten worden over etnische groepen, de Serviërs op basis van hun bevolkingsaantal terecht meer opeisten dan het Vance-Owen plan voorstelde. Maar er zou vooral uit naar voren komen dat de rivaliserende heersers van Joegoslavië vooral vechten om economische posities en financiële macht. Het zorgvuldig opgebouwde beeld van "onoplosbare etnische tegenstellingen" waar de media ons mee willen zoethouden zou erdoor aan het wankelen komen. In ieder geval is voor de zoveelste keer duidelijk geworden hoe volkomen onbetrouwbaar de media voor ons zijn. Zeker als het er om gaat er achter te komen wat de vooruitzichten en belangen van de gewone bevolking bij een bepaald conflict zijn. Eerste vereiste voor groepen die zich met zoiets als Joegoslavië bezig houden is om buiten de media om onafhankelijke en betrouwbare informatie te verzamelen. Dat gaat alleen als daar serieus aan gewerkt wordt en als contacten opgebouwd worden met organisaties van en voor de gewone bevolking zelf. Hoe link het is om te vertrouwen op de media (of om te denken "als een klein deel waar is, is het al erg genoeg") bewijzen ook de (linkse) groepen die openlijk achter militair ingrijpen staan "omdat er toch iets moet gebeuren". Dat is precies het kritiekloze standpunt dat de heersende klasse en hun media willen dat wij innemen. *****

(1) Foreign Policy (PO Box 56616 Boulder CO 80321-6616 USA) nr 93.

Werkelijke steun aan de gewone Joegoslavische bevolking begint met het geven van steun aan de anti-oorlogsgroepen die daar zijn. Zoals bijvoorbeeld het Anti Interventie Comit‚ (AIK) voorstelt. Dit comit‚ heeft enkele adressen op een rijtje gezet van Nederlandse groepen die zich juist op steun aan vredes- en anti-oorlogsgroepen in Joegoslavië richten.

    "Op Ons Kunnen Ze Rekenen"
    tel. 020-6232535, giro 1956719 (Stop De Wapenwedloop, Amsterdam).

    Lopend Vuur,
    tel. 02940-31768 (Joep) giro 326070, Driebergen.

    Steunpunt Vredesgroepen In Voormalig Joegoslavië,
    tel. 020-6892760, giro 6335914.

    Stichting Grenzeloze Solidariteit,
    tel. 020-6259272, giro 2504080 (International Workers Aid).

    AIK, Postbus 85355 3508 AJ Utrecht
    tel 030-610782 (Wessel).