woensdag, 4 mei 2005. Minister Donner heeft vandaag de Commissie Advocatuur ingesteld onder voorzitterschap van mr. P.C.E. van Wijmen (foto, UvT) die vóór einde dit jaar met een advies komt over de rol en positie van de advocaat in het Nederlandse rechtsbestel, zo meldt zijn departement.
Ook worden voorstellen verwacht van de commissie voor een 'passende bestuurlijke en organisatorische structuur'.
De inrichting van het huidige klacht- en tuchtrecht -waarbij advocaten over hun eigen broeders en zusters in de Orde oordelen- wordt eveneens onder de loep genomen. Meer in het algemeen wordt 'de kwaliteit en integriteit van de advocatuur' onderzocht.
Tot slot gaat de commissie adviseren over honoreringsmethoden in relatie tot een goede beroepsuitoefening. Zie hierover -in het bijzonder 'no cure no pay'- eerder uitgebreid in het NLJD de links onderaan.
Voorzitter van de Commissie Advocatuur is dus de heer mr. P.C.E. van Wijmen, staatsraad in buitengewone dienst en bijzonder hoogleraar aan de Faculteit der Rechtswetenschappen, Staats- en Bestuursrecht in Tilburg (UvT).
De overige leden zijn:
- prof. dr. R.J. Van den Bergh, hoogleraar rechtseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam,
- mw. mr. A. Gerritsen-Bosselaar, advocaat te Utrecht;
- prof. mr. S.C.J.J. Kortmann, hoogleraar burgerlijk recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen,
- mw. mr. J.C. Kranenburg, vice-president van het gerechtshof Den Bosch,
- mr. J.D. Loorbach, advocaat te Rotterdam,
- prof. mr. M. A. Loth, hoogleraar inleiding rechtswetenschappen en rechtstheorie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam
- en niet in de laatste plaats mr. E.A. Maan, president van de rechtbank Zwolle/Lelystad.
De instelling van de commissie is een gevolg van een motie van het PvdA-kamerlid Klaas de Vries. Hij vroeg destijds in het debat over het WRR-rapport ’De toekomst van de nationale rechtsstaat’ onderzoek te doen naar de rol en positie van de advocatuur.
REACTIES :
Pim Fortuyn forum http://www.fortuynpolitiek.nl/topic.asp
CITATEN:
Dat ziet er hoopvol uit. Alleen de 'onafhankelijkheid' van de (aanvoerende) commissie baart nog enige zorgen,
waar
(politiek) vriendschappelijke betrekkingen met de opdrachtgever een rol in spelen. Het zou goed zijn als
onze
Kamerfractie
'n oogje in het zeil houdt qua verloop van dit onderzoek en de uitkomst terdege bestudeert
Advocatuur op drift
https://www.advocatenorde.nl/over-de-nova
CITATEN: procesmonopolie, marktwerking en kwaliteit is namelijk nog niet voltooid. Wel zal de Algemene Raad op korte termijn knopen gaan doorhakken om een eenduidige visie te kunnen geven aan de Commissie Advocatuur. Zoals u weet is die commissie in mei 2005 door minister Donner geïnstalleerd als reactie op een motie van kamerlid Klaas de Vries. De motie De Vries van 7 april 2004: daarin vroeg de Tweede Kamer om een diepgaande analyse van de rol
Zulke cliënten dwingen advocaten om zich te profileren en hun prijs zorgvuldig te calculeren. Leest u in dit verband de intrigerende bijdrage van Germ Kemper in de vorige week verschenen Special van het Advocatenblad.
Zoals u weet is die commissie in mei 2005 door minister Donner geïnstalleerd als reactie op een motie van kamerlid Klaas de Vries. De motie De Vries van 7 april 2004: daarin vroeg de Tweede Kamer om een diepgaande analyse van de rol en positie van de advocatuur.
letselschadezaken. No cure no pay mag niet van de minister. In de Tweede Kamer wordt daarover anders gedacht. Daarom is de Commissie Advocatuur gevraagd zich uit te spreken over handhaving van het no cure no pay-verbod. De rapportage van de commissie wordt begin volgend jaar verwacht.
Ook het procesmonopolie moet naar mijn mening gehandhaafd worden, vanwege een ordelijke gang van zaken in meer complexe rechtsgedingen en ter waarborging van equality of arms. Maar dat alles neemt niet weg dat ik meen dat er verbeteringen mogelijk zijn. Meer access to justice kan ook door introductie van genormeerde vormen van resultaatgerichte beloning. No cure no pay dus.
Maar zelfs voor die advocaten die nooit meer een rechtszaal van binnen zien, geldt dat de kern van hun werk ligt in het dienen van een partijbelang bij juridische kwesties
|