Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft 1998 tot het jubeljaar van de democratie uitgeroepen. Met een uitgebreid programma moet het volk worden doordrongen van het democratische gehalte van onze natie. Het toeval namelijk wil dat dit jaar enkele historische data kunnen worden herdacht. Driehonderdvijftig jaar geleden werd de Vrede van Münster gesloten, gevold door de Vrede van Westfalen, waarmee de basis gelegd voor de Europese natiestaten. Tweehonderdvijftig jaar geleden verscheen De l'esprit des Lois van Montesquieu. Daarin werd voorgesteld de machtsverhoudingen binnen de natiestaten in een constitutioneel systeem van 'checks and balances' te reguleren. Honderdvijftig jaar geleden werd deze Trias po1itica in de Nederlandse Grondwet neergelegd. En 'vijftig jaar geleden werd de Verklaring van de Rechten van de Mens geproclameerd. Tezamen kunnen deze documenten als de stichtingsakten van onze democratie worden beschouwd. Maar het democratisch effect van deze stichtingsakten lukt tegenwoordig uitgeput. De feestelijkheden vinden plaats in een reactionair klimaat dat in schril contrast staat met wat de filosofen van de Verlichting voor ogen stond. Meenden dezen nog dat democratie en mensenrechten correspondeerden met de natuurlijke staat van de mens, tegenwoordig overheerst de idee dat deze idealen een hinderlijke belemmering zijn voor die andere, natuurlijke staat: concurrentie en competitie. Intellectuelen, wetenschappers, journalisten en politici spreken al lang niet meer over een betere samenleving. We horen In Nederland zelden. een radicale kritiek op de nieuwe machtsverhoudingen. Integendeel, alles en iedereen klontert samen in onderhorigheid aan de nieuwe, ultraliberale machthebbers en hun stichtingsakten. Deze worden jaarlijks in Davos geproclameerd tijdens het World Economic Forum, waar topondernemers en politici elkaar ontmoeten. In 1996 formuleerde de president-directeur van de multinational Nestlé daar het eerste beginsel van de nieuwe internationale orde: 'Of het nu om een individu, een onderneming of om een land gaat, om te overleven moet men competitiever. dan de buurman zijn. Wanneer een regering zich hieraan niet. houdt, zal de markt dat onmiddellijk afstraffen.' De president-directeur' van de Bundesbank bevestigde dat beginsel meteen: "Politici staan onder controle van de financiële markten. De markt regeert, de regering voert uit" En inderdaad zien we dat de staat ter wille van de markt een strak budgettair beleid voert. De publieke dienstverlening wordt afgebroken of vervangen door private dienstverlening, die voor de burgers onbetaalbaar dreigt te worden. Het milieu wordt vernietigd ter wille van grote infrastructurele werken die aan de expanderende markt vrij baan moeten geven. Werknemers worden tot zo'n hoge productiviteit gedwongen, dat stress een dagelijkse arbeidsconditie is geworden. Ondertussen wordt ten behoeve van de nieuwe economische orde 'de soevereiniteit van de Nederlandse staat overgedragen aan ondemocratische transnationale organen. Het gevolg is dat de nationale staten geen economisch, sociaal of milieubeleid meer kunnen voeren dat hun eigen burgers goeddunkt. De rijken hebben van de nationale staten hun faciliterende bedrijven gemaakt. Het onbeteugelde kapitalisme dat de wereld beheerst, blijkt in gevolgen niet onder te doen voor de verschrikkingen van totalitaire regimes, zij het dat de verschrikkingen nu in technologische gedaante verschijnen. Vorige week vernamen we dat op de internationale. markt een nieuwe generatie van afluister- en opsporingsapparaten, alsmede van wapen- en martelwerktuigen wordt verhandeld. Deze keer niet voor militaire, maar voor politionele en justitiële doeleinden. Verdachten, demonstranten, voetbalvandalen kunnen vanaf grote afstand met weerhaken worden beschoten, hun zenuwsysteem kan worden verlamd, epileptische aanvallen kunnen worden opgewekt en de lichaamstemperatuur kan worden verhoogd tot 42 graden. Wat blijft er in het licht, van dit dreigende 'politioneel-industrieel complex' nog over van democratie en mensenrechten? Als we dan toch zo nodig historische documenten moeten herdenken, waarom dan niet dat andere beroemde document, dat ook honderdvijftig jaar geleden verscheen: Het Communistisch Manifest. Anno 1998 is het actualiteitsgehalte van dat document heel wat groter dan dat van de Grondwet of de Verklaring van de Rechten van de Mens. Wie wil weten in welke staat onze jubilerende democratie zich bevindt treft in dit manifest een haarscherpe beschrijving aan. De markt heeft geen andere band tussen mens en mens gelaten dan het naakte belang, dan de gevoelloze 'contante betaling'. (....) Zij heeft de persoonlijke waardigheid opgelost in de ruilwaarde en in plaats van de talloze, zwart op wit beschreven en verworven vrijheden, de ene gewetenloze handelsvrijheid gesteld.' |