----- Original Message ----- From: J.F. Tullingh <tullingh@tullingh.com> To: <sdn@planet.nl> Sent: Monday, February 21, 2000 6:14 PM Wilt U a.u.b. de moeite nemen om de onderstaande brief door te lezen? Dank. Aan de Ambassadeur van de United States of America Mrs. Cynthia P. Schneider Gelijktijdig aan: Hare Majesteit Koningin Beatrix,de Minister van Defensie, de Minister van Justitie Tweede Kamerfracties Ambassadeur van Engeland Ambassadeur van Duitsland Overige bekende Ambassades
Zeer geachte mevrouw Schneider,
Bij het ontvangen van de bijgaande e-mail van McKinsey & Company (zie geheel onderaan dit document) ondertekend door een Martine Schuitema: "Wij zijn van mening dat uw kwalificaties onvoldoende passen bij het werk dat wij doen" (waar haalt ze die wijsheid vandaan?) naar aanleiding van hun personeelsadvertentie in NRC Handelsblad van vrijdag 31 december 1999 voelde ik zeer sterk de behoefte om U te schrijven. De advertentie overigens met een foto van een baby met zwart-wit gestreept (gevangenis)pakje en waarin een vrouw aan het woord kwam met enigszins melodramatische teksten als twee keer: "ik heb veel steun gekregen". Bij deze vraag ik dus Uw aandacht voor mijn zaak en verzoek U om mij behulpzaam te zijn bij de kwestie die al speelde voordat Uw voorganger Ambassador Mr. K.T. Dornbush in 's-Gravenhage gestationeerd was. Het gaat hierbij uiteraard niet om McKinsey&Company, maar om de achterliggende zaak dat mijn leven, mijn bestaansvoorwaarden, concurrentiekracht en middelen rechteloos zijn vernietigd, ik in een sociaal en economisch geïsoleerde situatie ben gebracht en dat ik aldus nu na vele jaren tevergeefs brieven schrijven schadeloosstelling verlang (ook ten behoeve van toekomstige kinderen). Zoals ook in mijn petitie aan het Europees Parlement (2 oktober 1999 in het Nederlands en 17 oktober 1999 in het Duits) omschreven verzoek ik tot effectuering van mijn claim betreffende inkomsten- en pensioenderving. Ik spreek dan nog niet over de verloren gegane jaren, over rehabilitatie en over smartengeld, want naast de zakelijke is de sociaal-maatschappelijke en geestelijke schade wellicht nog veel ernstiger. Samenvattend:
Deze castratie is te grof voor woorden.; ten 5e worden er ook nog rechteloos, onschuldigen gestraft, zoals mijn nageslacht (als dat er nog komt); ten 6e heeft men verzuimd om mij te waarschuwen en mij te beschermen, denkende aan mijn voormalige werkgever de Koninklijke Landmacht, middels ondermeer de generaal C.H. Nicolaï. Ergo; men heeft er met genoegen aan meegedaan. Hierbij wederom een nadere explicatie. Ik ben sinds 18 juni 1979 bedrijfskundig ingenieur, wat ik heb aangevuld met diverse studies en cursussen bij gerenommeerde Nederlandse en buitenlandse instituten en universiteiten. Nog belangrijker is karakter en sociale/communicatieve vaardigheden. Ik werd rond mijn 21e jaar, toen ik nog studeerde, al omschreven als een vakkundig marketing-onderzoeker en daarna, twintig jaar geleden, toen ik 24 jaar was, als een uitstekend, succesvol, organisatiekundige en een integer en sterke persoonlijkheid. (Later ook opgemerkt door derden). Daarbij als prettig collega. Zo heb ik bijvoorbeeld wegens ziekte van een ouder senior organisatie-adviseur zijn honneurs waargenomen en op jonge leeftijd al met succes een reorganisatie geleid betreffende 580 medewerkers (van onderzoeksfase tot en met implementatie) en ben aldus met succes "in het diepe" begonnen. Zo was ik in 1980 voorzitter van een projectgroep van hoofden van afdelingen. Dit betreffen leidinggevenden op het niveau van luitenant-kolonel. Een willekeurige dag van mij in 1980. Eerst een stuurvergadering in Amsterdam, daarna in Breda een personeelsbudgetbespreking met een bankdirecteur gevoerd (hij wilde een personeelsuitbreiding, maar ik kon aantonen, via mijn eerder ontworpen MIS, dat zijn collega's elders met minder personeel een beduidend hogere productiviteit haalden, tevens kon ik zwakke plekken laten zien in zijn commercieel beleid), daarna naar Oss om de voortgang van een reorganisatie door te spreken (hoe gaat het en wie gaat nu wat doen? en ik kreeg te horen: "Bedankt, ik heb nu veel beter werk"). Nog even langs het districtskantoor om opgepakte informatie door te geven en een personeelsfunctionaris advies te geven hoe het personeelsplan te verbeteren, om 's avonds na het eten in Eindhoven nog naar het Dorpje Alem te rijden om daar een bloemetje en chocolade bij een secretaresse (Jeanne van Oers) te brengen die van een kind was bevallen. De volgende dag, zaterdag, met de auto een vriendin opgehaald om samen naar de manege in Sonte gaan paardrijden, daarna op de terugweg nog even bij mijn ouders een kop erwtensoep te eten, thuis te douchen om daarna met een paar vrienden naar Antwerpen te vertrekken. Mijn kracht was mijn persoonlijkheid, mijn ongekunstelde manier van doen en mijn interesse en verantwoording voor mijn omgeving. Ik merkte bijvoorbeeld dat een omvangrijk (centralistisch) management informatie systeem (voor 9.500 medewerkers) niet functioneerde, dat men achter de feiten aanliep, dat het systeem zo fijnmazig was dat er permanent vijf medewerkers aan het sleutelen waren om het up-to-date en draaiende te houden, dat medewerkers geen feedback kregen en dat ik belangrijke stuurinformatie miste. Ik heb toen in een week tijd een opzet gemaakt voor een nieuw kernachtig (decentraal) model. Ik heb er daarna vanuit iedere sector een ervaren en een jonge medewerker bijgehaald om op het model te schieten ("Zeg maar, wat deugt er niet aan, hoe kan het beter"). En zo is er met gebruikmaking van de kracht van de eigen organisatie iets bruikbaars gemaakt, waar zowel de leiding als de medewerkers zelf nuttige stuurinformatie mee verkreeg. In die tijd werkte ik daarbij al met het kwaliteitsdenken, job rotation, taakverrijking, formeren van Resultaat Verantwoordelijke Eenheden en ad hoc hielp ik ook allerlei individuele personeelsproblemen op te lossen, hierbij genoot ik vertrouwen. Mijn privé-leven was goed, op vakantie ging ik uit met Italianen, Spanjaarden, Fransen en Duitsers. Ik legde zeer gemakkelijk contacten. Dus geen: "let's make things better" van Philips. Gelieve s.v.p. ter nadere informatie de twee brieven te lezen geheel onder aan deze tekst. Bovenstaand dynamisch leven is geheel buiten mijn schuld om en geheel niet nodig 14 jaar weggevaagd, waarvan de laatste 7 jaar te omschrijven zijn met: tegenwerking, stilstand en hierdoor waardeloze afzondering. Zoals U weet is hier sprake van moedwil, waarbij op zeer hoog niveau ernstige fouten zijn gemaakt. En wat ik allemaal niet over mijzelf heb gehoord: ik zou een gek zijn, ik zou een pedofiel zijn, ik zou hoogmoedswaanzin hebben en ik moest maar eens een lesje geleerd worden. Ik was namelijk na lang beraad even nog een extra opleiding gaan doen, heb mijn baan opgezegd, maar ben in feite nooit meer terug gekomen. Ik ben vandaag, zondag 13 februari, 44 jaar geworden en mijn eerste kind moet nog gemaakt worden en daar maakte ik mij dertien jaar geleden ook zorgen over. Daarbij zit ik nu inmiddels met een kaal hoofd in de herfst van mijn leven, terwijl ik de zomer niet heb mogen meemaken. Dit heeft dus niets te maken met zogenaamde midlife-crisis en/of verkeerde keuzes, maar met bijvoorbeeld een jaloerse mevrouw die mij in een impulsieve bui beschuldigd van aanranding/pedofilie, waar dus het hele Koninkrijk der Nederlanden voor in het geweer kwam, daarbij alle rechtsregels negerende en dan ook nog met oneerzame bedoelingen: "we zullen hem eens lekker te grazen nemen". Het desastreuze is dat dit lange tijd tot op het allerhoogste niveau als zoete koek is gegeten. Daarbij dat ik niet geïnformeerd was en dat ik tot voor kort niet de mogelijkheden en middelen had om een en ander te corrigeren. Terwijl iedereen al een decennium aan het faxen en e-mailen was, had ik amper geld voor een postzegel. Ik ben overigens ook toen niet aan de drank of drugs of op het slechte pad geraakt. Dan had ik mijzelf nog iets kunnen verwijten. Vroeger was ik trouwens al zo consequent om tijdens recepties (en sowieso door de week) jus d'orange of ander fris te drinken terwijl anderen laveloos van de whisky zaten. De balans: bijna geen werk, geen financiën, geen sociaal leven, geen feestjes, geen tennis, geen paardrijden. Daarbij, op een enkele uitzondering na, geen vakantie (op de fiets, met krant en thermosfles koffie voor de zoveelste keer naar de Groningse Hoornse Plas). Mijn laatste normale gezellige vakantie was 1982 (met twee Franse vrouwen in Spanje). Ook geen auto. Ik had mijn auto in verband met een tweede studie namelijk 16 april 1982 verkocht tegen mijn vrienden zeggende: 'dit doet mij pijn, maar over een paar jaar koop ik er weer een.' Welnu, ik heb dus nooit meer een auto kunnen kopen! Tevens heb ik als gevolg van de financiële situatie jarenlang noodgedwongen in buurten gewoond met bijvoorbeeld aan de ene kant een alcoholist en aan de andere kant een drugverslaafde (die ik nog naar een kliniek heb gebracht). Aldus: geen positieve levensimpulsen, geen variatie, maar in de plaats daarvan allerlei minder leuke dingen, zoals dat je fietsbanden drie keer per week worden lek geprikt, ik in Groningen 's nachts regelmatig uit mijn bed werd gebeld, er een man achter je huis staat te schieten (Amsterdam) en lastig worden gevallen. Ik heb drie jaar geleden nog een laatste poging ondernomen om een feest te geven; er kwamen 3 mensen opdagen, terwijl ik vroeger 40 gasten had op mijn verjaardag vanuit alle delen van het land en ik regelmatig logé's had. Daarbij: politieagenten aan de deur met vragen over pedofilie; een man van de GG&GD met de mededeling: "Jij bent best wel een slimme jongen, maar als ik de Burgemeester bel kan ik je zo laten opnemen." In Amsterdam sprak men er tenminste uiteindelijk nog over, zodat ik kon reageren. Zo'n adjudant besefte overigens niet dat ik vroeger plaatsvervangend hoofd was van een team waarin ik ook een adjudant (Max) had (toen werkte ik ook nog onder mijn niveau, zoals ook door Hoofd PZ medegedeeld) en ik een betere opleiding heb genoten dan zijn hoogste baas. Dit is overigens een zwaar beroep; zoals de agent die mijn moeder kwam vertellen dat mijn vader was verongelukt. (Dit gaat via omwegen, ze laten het je zo mogelijk zelf zeggen. Bent u de vrouw van?; wist u dat uw man onderweg was van? Uiteindelijk zei mijn moeder: Hij is toch niet dood? Jawel mevrouw, hij is overleden). De afspraak met mijn nieuwe huisarts toen ik net in Amsterdam woonde, mevrouw B.G. Willemse niet te vergeten. Ze was zichtbaar nerveus en tevens enigszins agressief, er lag een blad opengeslagen met als onderwerp kinderseks en zei me dat het misschien geen kwaad kon om eens een therapie te volgen. Ik heb meteen een andere huisarts gevraagd. In mijn vorige woonplaats Groningen wist ik niet wat er speelde, maar merkte ik alleen dat bijvoorbeeld geen enkel uitzendbureau mij werk bood en dat ik werd bedonderd. Als ik vanuit Groningen Eindhoven bezocht, waar ik eerder had gewoond (en een bijzonder goede tijd had gehad: 'heer tullingh wilt u uw charmes nog er eens inzetten? er zijn namelijk wat personeelsproblemen'), dan bespeurde ik tot mijn schrik dat ook in Eindhoven alles potdicht zat en dat daarbij al mijn oude kennissen waren vertrokken. Resumerend zat ik in een fuik, waarbij de mooiste jaren van mijn leven inmiddels zijn vernield. Hier klopt dus niets van en dit lag in het geheel niet in de lijn van mijn voorgaande activiteiten, de manier waarop ik in het leven sta en mijn 'marktwaarde'. Als ik in deze periode gewoon had kunnen werken en zoals vroeger deel had uitgemaakt van deugdelijke sociale netwerken (een positieve werkomgeving en een positieve woonomgeving), dan had ik allang vrouw en kinderen gehad en een leuke tijd. Ik had destijds mijn bedrijfskunde-opleiding gemakkelijk binnen de nominale tijd gedaan en dan werkte ik er ook nog naast en hielp ik ook nog anderen, zoals bijvoorbeeld de studiegenoot John Hofstee. Ik had en heb verantwoordelijkheid en zelfdiscipline. Over John Hofstee: Deze jongen dronk veel, had zeer agressieve buien, et cetera. Wij hebben hem door de opleiding heengetrokken, ondermeer de ex-Philipsman dr. ir. W.G. Monhemius heeft jaren later de vergissing gemaakt om mij voor deze John aan te zien. John is in Utrecht psychologie gaan studeren, iedereen zei "kan hij zichzelf als eerste gaan behandelen". Ik heb John Hofstee nooit meer gezien. De volgende twee mogelijkheden zijn niet ondenkbaar: 1 John Hofstee heeft zelfmoord gepleegd (waar iedereen toen al bang voor was); (2) John Hofstee heeft de zaak en heeft zich gerevancheerd, omdat hij regelmatig huilend bij mij aan de deur stond; ik hem een keer heb moeten redden toen ze hem een pak slaag aan het geven waren; en ik zelfs zijn naam op een case-study heb gezet, die ik had gemaakt omdat hij weer eens in geen velden of wegen te bekennen was; enzovoorts, enzovoorts. Hij had genoeg redenen om zich te schamen. Ik had in mijn jeugd al jaren vrijwilligerswerk gedaan, heb vier jaar in een multicultureel café gewerkt (ik had de bijnaam de witte neger) en nooit problemen gehad. In tegendeel. Als student en als scholier deed ik veel meer vakantiewerk dan de anderen, zoals bij een beveiligingsdienst, bij een verzekeringsbedrijf, meerijden op vrachtwagens, meevaren op schepen, bij boeren, tuinders, op de bouw, nog als taxichauffeur gewerkt, bij machinefabrieken (en dan hoorde ik dat mijn collega's aan de directeur ook voor mij een kerstpakket hadden gevraagd). Dit kan ik aanvullen met de informatie dat ik een gezonde en goede seksuele ontwikkeling heb gehad. Ik ben Godzijdank heterofiel. Heb een vijftal vriendinnen gehad (leeftijdgenoten dus) en dat was prettig, ongedwongen en natuurlijk. Eentje heeft mij bijvoorbeeld vele jaren later nog een keer toen ze bij mij logeerde spontaan gezegd dat ze blij was dat ik destijds haar eerste was. Ik mag stellen dat ik gewild was: als ik uitging werd ik door drie meiden het café ingetrokken. Ik had twintig keer zoveel seks kunnen hebben; ik heb namelijk heel veel tegen vrouwen gezegd: "Sorry, je bent aardig maar ik voel niets meer dan dat." Ik heb een paar dozen vol met uitnodigingen voor feesten (maar wel van een lange tijd geleden) en brieven als: 'lieve, lieve Johan bedankt voor...' Ik was zelfs te gewild, want ik kreeg ook (dramatische) liefdesbrieven van getrouwde vrouwen ("Als ik jou eerder had ontmoet was ik nooit getrouwd"). Ik had trouwens vroeger al een hekel aan die mannen die even een vrouw gingen "versieren", tevens aan nafluiters en handtastelijken. Tot die categorie heb ik dus nooit behoort, dit staat dan ook haaks op mijn levensstijl. Bij die levensstijl hoort privacy, vrijheid en betrouwbaarheid. Er zijn zo vele vrouwen bij mij blijven overnachten. Ook vrouwen waar ik niets mee had. Gewoon gezellig en correct en die konden dus gerust gaan slapen. Ik ben dan ook kwaad dat het goede aangetast is door personen die te omschrijven zijn met skunk en shabby. En dat die personen ook nog door de top van de maatschappij is geholpen. In feite zijn mijn kinderen hierdoor vermoord! Ik heb het dan nog niet over het feit dat ik gedurende een periode van ongeveer tien jaar niet heb geneukt, en dat de terugkeer naar een degelijke omgeving (als NMB BANK, Siemens, Radboudziekenhuis) is geblokkeerd, waarbij de wet is overtreden. Geen feesten en geen telefoon van: "Johan heb je zin om vanavond". Het gaat uiteraard niet zozeer om de kwantiteit, maar om de kwaliteit. Maar indien er geen kwantiteit meer is, dan is er ook geen kwaliteit van leven. Nogmaals: zowel sociaal-emotioneel als zakelijk was mijn basis goed. Het zat goed tussen de oren en ik had altijd mensen om mij heen. Daarbij ben ik opgegroeid in een pluriforme en redelijk ontwikkelde omgeving. Ondermeer: schippers, bedrijfsconsultants, adviseur rechtbank, medewerker Hoge Raad, architect, wethouder, gemeenteraadslid, Europees Landbouwcommissaris, boeren, accountant, tuinder, directeuren van diverse instellingen zoals Zwitserse bank (woonachtig in Brussel) en Arbeidsbureau, professoren, voorzitter medisch comité, verbindingsofficier, twee dominees (voor alle duidelijkheid: Ds. de Ruiter en Ds. Kroon; ik heb het dus niet over die Nederlandse pseudo-dominee die in Duitsland veroordeeld is wegens pedofiele handelingen, waar ik dus zeer onterecht voor heb geboet), een consul honorair (tevens bankier), et cetera. Het gaat er dus om in welke omgeving je bent opgegroeid (blijkt ook weer uit laatstelijk Amerikaans onderzoek) en dat hoeft niet per se het eigen gezin te zijn (Mozes). Overigens, mijn (stief)vader had geen topbetrekking, maar wel een redelijke maatschappelijke positie; diverse adviesfuncties, een commissariaat en zijn opa was Burgemeester geweest. Mijn jeugdbasis was solide en was er een ruime mate aan positieve levenskracht en ontwikkelingen. Vorenstaande, ondanks het feit dat ik als kind ernstig (maar niet seksueel) ben mishandeld zowel door mijn stiefvader als door mijn moeder. (Mijn vrienden zeiden: 'pas maar op dat dat later niet ook nog een keer tegen je wordt gebruikt'). Ik heb ze dit vergeven en ik heb het niet aan de grote klok gehangen om ze te beschermen. Ze hebben trouwens zeer zeker ook goede dingen gedaan en ze participeerden in diverse maatschappelijk nuttige organisaties en hebben anderen geholpen. Het mag goed met ze gaan, maar ook met mij, want mijn leven is geblokkeerd en de achterstand is al nooit meer in te halen. Ik had netwerken van aardige families waar ik logeerde, zoals de familie Van Der Meer, Van Baalen, Lignac (de echte Franse), Smit en vele anderen. Ik had genegenheid en liefde ontvangen en gegeven, ik had goede voorbeelden en ik was dus zeker geen zielig jongetje, maar stond evenwichtig en daadkrachtig in de wereld en had juist een sterk sociaal bewustzijn en gevoel van gerechtigheid. (Ik kwam thuis met zieke vogels, eenden, katten en weet ik wat nog meer en liet het niet toe dat één jongen door een groep werd bedreigd). Ook hier is een grove blunder gemaakt omdat men er, zeer onjuist, van uit ging dat het wel verkeerd met mij zou zijn gegaan. Hierbij speelt het fenomeen van het prisoners dilemma uit de sociologie (je afgezonderde medegevangene helpen; niet helpen; of juist verraden, en je hierbij moeten afvragen welke keus die ander maakt), en daarbij een ander fenomeen zoals beschreven door Niccolo Machiavelli dat je moet waken voor diegenen die je iets hebben aangedaan, want om zichzelf te beschermen zullen ze je later nog een keer aanvallen. De kwalijk betrokkenen hebben inmiddels topbanen gekregen, leiden een uiterst comfortabel leven en hebben kinderen. Ik heb nooit iets te maken gehad met criminaliteit en ben altijd aan de goede kant van de maatschappij geweest. Heb op eigen initiatief studies opgepakt en daar had ik beslist geen ouders voor nodig. Toen ik bijvoorbeeld in mijn jongere jaren Budapest bezocht at ik gezamenlijk met de daar aanwezige nationaliteiten, zoals Irakezen en gingen we leuk uit. Terwijl toen de corpsballenvrienden van prins Willem-Alexander Budapest bezochten, ze daar aan het zuipen en hossen sloegen en discobezoekers werden weggeduwd (tenminste, zo is dat vanuit diverse bronnen naar Nederland gekomen). Toen ik later in verband met een tweede opleiding naar een andere plaats (Groningen) verhuisde toen is in feite rond 1983 de ellende begonnen. Niet alleen smaad en laster, maar ook afgunst speelde hierbij een rol. Mijn omgeving sprak zelfs over een haatcampagne en ordinaire klassenstrijd (terwijl men daar nu juist niet voor bij mij moet zijn). Ik had een relatie gehad met een vrouw in die plaats. Dit had ik uitgemaakt, omdat er geen land met haar te bezeilen was (ze was, zo hoorde ik later, ook daarvoor uit een studentenhuis gezet). Ze had mij verteld dat ze door mijn voorganger regelmatig bij haar keel werd gegrepen. Tevens dat toen ze mij zag, ze in een keer die ex-vriend was vergeten. Ik had haar echter nooit een haar gekrenkt. Toch bleek iedereen, tot en met buren, docenten en studenten reeds over mij vals te zijn ingelicht en ik zou haar weet ik wat niet wat allemaal gaan doen. Toen ik op een gegeven ogenblik het advies kreeg van een andere vrouw: ga er maar eens praten, en ik daar na lang aarzelen aanbelde, was mevrouw zo slim om de politie te bellen om mij daarmee een hak te zetten. Kortom, mijn omgevingssituatie was zeer negatief en ik werd zeer regelmatig als een stuk vuil bejegend en geïntimideerd. Dit was ik dus in het geheel niet gewend. Ik voelde stress opkomen en sprak mijzelf moed in: "Johan, je maakt dit af en daarna ga je lekker weer terug naar het bedrijfsleven." Daarbij zorgde ik ervoor fit te zijn door veel te zwemmen en te hardlopen. Toch kon het niet uitblijven dat ik op een bepaald ogenblik een paar flinke tikken heb uitgedeeld (wat dus totaal niet hoort bij mijn levensstijl en cultuur, ook als kind al niet). Dat vond men eigenlijk wel prachtig en dat kwam ze goed uit, want nu had men een mooi etiket voor mij. Pure geschiedvervalsing. Ik werd daar expres als een soort crimineel afgeschilderd, zoals zo'n Jan S., die laatst in Assen is veroordeeld. Ik werd te kijk gezet als een deviant persoon, als een non-valeur. Hierbij is mijn intimiteit, mijn privacy en mijn waardigheid respectloos te grabbel gegooid en mensonterend aangetast, waarbij hiermee feitelijk tevens mij de toegang (legitimiteit) tot de arbeidsmarkt is ontzegd (schijnbaar conflicterende beroepsnormatieve waarden). Iedereen kon zijn/haar frustratie op mij botvieren tot en met Provinciale Staten toe. Het Narrenschip, opgevoerd bij het vertrek van de Commissaris van de Koningin van Groningen, Heer H.J.L. Vonhoff. Ik was van sociale klasse 8½ (op de schaal van 10), maar ik ben dus onterecht omschreven als een 2 en "zo ben ik, als een 2, naar Den Haag gegaan" en dit kwam daar samen met het onjuiste DDR-verhaal. Iedereen heeft er aan meegedaan tot en met de Groningse Gasunie met hun 'Wordt vervolgd' advertenties met: HET WERKT. Het dualistische (ambivalente) is, dat ik in Groningen tevens bijzonder goede en sympathieke kennissen had en ik een tijd met een leuke spontane Groningse, in Deventer woonachtige, meid ben opgetrokken (ontmoet op het naaktstrand). Het is mij op een gegeven ogenblik door meerderen gezegd: "ga hier weg, het is niet goed voor jou, ze maken je het leven zwaar". Ondermeer door een Surinaamse vrouw (Edith), waar ik regelmatig mee at en door een Oostenrijkse vrouw (Anuschka Schrefl) die daar op vakantie was. Als ik bijvoorbeeld bij een uitzendbureau ging vragen om werk, dan werd er steevast neen verkocht. Daarbij werd ik op een gegeven ogenblik recht in mijn gezicht uitgelachen. Als ik vrijdagsavonds nog even uitging (na mijn portie leeswerk) dan werd ik regelmatig lastiggevallen, terwijl ik voorheen nooit problemen had. Toen ik bij het Gronings Arbeidsbureau ging praten omdat er een passende opdracht was, begon die man gnuivend in het Gronings dialect tegen mij (terwijl ik hem daarvoor redelijk Nederlands had horen spreken) en hij totaal geen zin, geen intentie, had om mij ter wille te zijn. Deze man, en zo waren er meer, maakte zich schuldig aan xenofobie. Ik had daar overigens prima kennissen die alleen Gronings spraken (daar ging het dus niet om), zoals van de sauna en van de Martinikerk waar ik klokkenluider was. Ik merkte ook onraad bij de advocaat mevrouw mr. C.F.H. Vernimmen, destijds werkzaam bij Dorhout advocaten en procureurs te Groningen, die ik sprak inzake genealogisch onderzoek. Ze was op een bepaald ogenblik lijkbleek en zei me dat ze dringend moest bellen met de Rechtbank in Assen. Dit is mij altijd bijgebleven en kwam weer naar boven toen ik de laatste maanden allerlei nieuwsfeiten in de krant las en op TV zag betreffende zeer ernstige zedendelicten, onopgeloste moorden en verdwenen vrouwen in die contreien. Ik voel dat ik op een verdachtenlijst heb gestaan voor allerlei onopgeloste ernstige zedendelicten en het was geen toeval dat de politie bij mij op de stoep stond toen er een babylijkje was gevonden. NRC Handelsblad 3 november 1999: afscheid (Amsterdams) zedenrechercheur Jaap Hoek. Metro 26 januari 2000: Geert Nieuwenhuis, chef rechercheprojecten (Groningen): "soms gaan getuigen na jaren toch praten". Ik heb in het verleden bijvoorbeeld in het kader van een sociaal-cultureel werkstage lesgegeven aan minderheidsgroeperingen als tegen haar wil (tezamen met een opbouwmedewerker en een omroepmedewerker), ik was lid van een vereniging voor seksuele hervorming, etc. Er zijn dus honderden mensen die mijn naam in hun adresboekje hebben staan, (maar die niet tot mijn relatiekring te behoorden). Als er nu zo'n vrouw ergens in de sloot is gevonden? Wat kwam daar nog bij? Ik had vele jaren daarvoor in 1980 op uitnodiging een DDR vrouw bezocht, die ik eerder tijdens een vakantie had gesproken (en niets meer dan dat). Ze bleek een dochter te hebben van 4 jaar en een heleboel problemen. Ik heb daarna nog weer een invitatie van haar ontvangen, maar had er toen geen tijd voor en was met andere dingen bezig. Blijkt deze vrouw achter dat ijzeren gordijn min of meer te zijn dolgedraaid en heeft mij aldaar uitgemaakt voor pedofilie met dat kind. (Ik moet er nog niet aan denken). Haar redenatie was wellicht: "krijg ik Johan niet, dan niemand niet." (ik was mij wild geschrokken toen ik destijds in de DDR opmerkingen richting Hochzeit hoorde). Ik weet dit nog maar vier jaar en ik hoorde dit ook tijdens mijn bezoek met het Gronings Studenten Pastoraat aan Magdeburg en Evangelische Academie Sachsen-Anhalt, 6 - 8 november 1998, dat dit pedofielverhaal al vanaf 1986/1987 daar de ronde ging en destijds via BRD kerk en politiek naar Nederland is gegaan en klakkeloos is overgenomen en zelfs een internationaal (United Kingdom en USA) item was. Het is een bijzonder kwalijke zaak dat zeer belangrijke actoren hun/haar gewicht in de schaal hebben gelegd (argumentum ad verundicam) bij de ongecontroleerde verspreiding. Er werden mij plots een aantal zaken duidelijk en de puzzel begon in elkaar te vallen: "wij hebben het niet zo op pedo's". Het komt er op neer dat men geen bewijs had en toen mijn leven maar is gaan verzieken en mijn vrijheid gaan beperken, terwijl ik al genoeg ellende had gekend. Het bleek als een inktvlek Nederland te zijn doorgegaan tot en met radiodiskjockeys: "Hij deed het zowel met de moeder als met het kind", en "Onze post rondbrengende (ik werkte tijdelijk bij PTT Post) sterrenman (sterren in mijn familiewapen op briefpapier) begint nu blauw aan te lopen en kan niet meer slapen vanwege de kinderstemmetjes die in zijn hoofd rondtollen". Dan werd er daarna onder veel hilariteit een kinderplaatje gedraaid, of little girl van Icehouse. Bij de afkondiging werd op zijn Eindhovens gezegd: hèè Lempke? En op de Duitse radio hoorde ik opmerkingen in de trend als: "huil maar niet wij zullen wel met hem afrekenen". Daarbij: 'het recept'; het medicijn. "Ja, Ja, der Preis ist gut! Kein Gesprächspartner zu entdecken" en steevast "Schönes bleibt!". BP: "een leuke verrassing voor de kinderen"; Rabobank: "De RABO Euroverkenner. Mijn neefje van zeven komt eens in de zoveel tijd langs bij mij in het tuincentrum. Kom ie even in de kassa kijken. Binnenkort krijgt hij het nog druk, als de euro er is. De RABO-radioreclame: "Wat je ook opent." (en nog veel meer). PW management "hoedt u voor de sportgek."; "de straf" en "het experiment". PW, Vakblad voor personeelsmanagement 13 september (overlijdensdag van mijn vader) 1997, 'Giga-aanbod PI-systemen zijn er te over. Maar opgepast: u moet wel weten wat u er ermee wilt'. Daar onder: 'Personeelsmanagement volgens (hoofdcommissaris) Jan Wiarda'. Privé 1994: 'Fergie, Nooit ben ik zo vernederd!' (foto van haar met lachende kinderen) Libertel: "Wel oppassen voor de vingertjes hoor." Een andere radioadvertentie: "niet met je handen aankomen hoor". Politieadvertentie:"Waar jij voor staat is nodig op straat." Laatst zo'n radio politieannonce over een gewelddadige jongen die zich in de cel moest uitkleden en hartelijk begroet werd door een homocelgenoot. Het Amsterdamse blad Nieuwsblad Gaasperdam met een drakenboot (roeiboot) met daarnaast "Dwangopnames psychiatrie stijgen" sterk en daaronder "De Kindertruuk." KPN en PTT Post: 'nu gaat hij mondiaal', 'de smaakmaker voor ISDN', 'hele dag koude rillingen van geluk', 'klus geklaard', 'hartstikke kapot' 'Altijd dichtbij', 'Andere manier van her(INNEN)eren...', 'O, ga er eens kijken!', 'onze verborgen collectie', de kijkdoos, 'Wees er nu als de kippen bij...' Albert Heijn wist precies van te voren dat ik nog een keer extra op de kabel zou worden gezet. De advertentie met tekening van de koe met lemmet in zijn achterste: 'U kunt deze week de koe bij de horens vatten' en: 'een weemoedig stemmend strandtafereel'. Mevrouw Borst (partijgenoot van ir. W. Dik) die in het kader van de kwaliteitsprijs PTT Post een beeldje van een glazen huis komt aanbieden. Lachen, gieren, brullen. Veilig Verkeer Nederland (de man van prinses Margriet, tevens de vader van twee prinsen die in Groningen lid waren van studentenvereniging Vindicat): "nooit meer onveilig achter het stuur". Price Waterhouse Coopers: "De stille euforie. Omdat we vinden dat de hardste noten het mooiste kraken. En van dat geluid kunnen we, weliswaar stilletjes, steeds weer euforisch worden. Al was het maar vanwege de betekenis die het voor onze opdrachtgevers kan hebben." Always Coca Cola. L'Oreal: 'Wereldwijde bescherming. Omdat ik het waard ben. U toch ook?' Calvin Klein: Eternity for men. Spa: omdat je weet wat goed voor je is. Nog veel meer van dit soort dingen. 'Jij bent er als het nodig is', en De vernieuwing, De verandering. Normaliter was ik waarschijnlijk weer teruggekeerd naar NMB/ING Bank (die mij in 1981 al aangeboden had om een huis te kopen), of een gelijksoortige organisatie, en hiermee tevens teruggekeerd naar mijn sociale stratificatie (en de mogelijkheid om mijn vrouw te ontmoeten). Ter vergelijk: de toenmalige voorzitter van de NMB ondernemingsraad was ook een paar jaar weggeweest en weer terug gekomen; een Duitse architect is na een reis om de wereld ook weer (met nieuwe ideeën) teruggekeerd in zijn functie. Gezien de erkenning die ik had ontvangen, mocht ik ook deze reële verwachting hebben. Iedere advocaat en iedere rechter zal het met mij eens zijn. Ik was al een winnaar geweest, maar werd onterecht als een verliezer buiten de deur gehouden, waarbij ook mijn curriculum vitae werd aangetast. Ervaring zegt overigens lang niet alles, maar kwaliteiten des te meer. Ik had bijvoorbeeld op mijn 25e jaar met succes een reorganisatie begeleid, waarop eerder een 48 jarige man was mislukt! Dat je dan op een bepaald ogenblik in zak en as (op het strand) zit, heeft dus niets met depressiviteit of welke andere geestesziektes dan ook te maken (ik was altijd pro-actief), maar met het feit dat je op een bepaald ogenblik beseft dat ze je buiten spel houden. Normale frustratie dus. Enfin, er is in deze periode dat mijn leven stilstond na een nieuwjaarsborrel van een roeiclub waar ik net lid van was geworden (ongeveer 10 jaar geleden) een mij totaal onbekende roeister blijven slapen. Er is dus niets gebeurt en heb haar zeker niet aangerand, zoals ik jaren daarna hoorde, zoals overigens nooit of te nimmer. Deze meid blijkt op een paar maanden na nog geen achttien te zijn geweest, blijkt op een of andere manier jaloers te zijn geweest en heeft met een groepje roeisters het verhaal verspreid dat ik haar lastiggevallen zou hebben. Waar dus niets van klopt. Ik vond haar daarbij niet aantrekkelijk en ook al had ik haar wel aantrekkelijk gevonden, ook niet onder invloed van die nieuwjaarsborrel. Het laaghartige is, dat ik dit pas jaren na dato hoorde, omdat men dit voor mij geheim heeft gehouden, zodat ik mij dus niet heb kunnen verweren. Ik wist zelfs haar naam niet meer. Ze bleek overigens labiel en neurotisch te zijn, opgegroeid in een angstig sociaal achterstandsgezin en ze stond tijdens een roeiwedstrijd aan de kant te janken en te schokschouderen. Ik weet zeker dat ze mij gewoon misbruikt heeft om aandacht te krijgen, net als die DDR vrouw met dat pedofielverhaal. In de auto van de roeiende CMG'er Harry Kamp, hoorde ik overigens over lastigvallen. Jaren daarna ben ik haar toevallig nog een keer op de fiets tegengekomen. Ze schrok zich wezenloos, ze durfde mij niet aan te kijken (ze wist inmiddels dat ze mij vermoord had) en heeft mij met verkrampt gedraaid hoofd gepasseerd. Ik kon in die tijd op een bepaald ogenblik via een Groningse kennis een auto voor een vriendenprijs huren en ben daarmee naar de wereldkampioenschappen in Tsjechië gereden. Ik kon daar goedkoop overnachten, zodat ik er voor niet veel geld toch even uit was (ik was werkloos). Ik had een briefje in de roeiclub opgehangen dat men mee kon rijden. Daar is niet op gereageerd. Het blijkt dat zo'n groepje pubermeiden, zogenaamd om haar te helpen, allerlei verhalen over mij de ronde hebben laten gaan. Dit is ondermeer gegaan naar de Universiteit van Amsterdam, waar ik met een deeltijdopleiding bezig was en naar mijn toenmalige werkgever het Ministerie van Defensie, waar ik overigens niet op de goede plek zat; die goede plekken (mijn vakgebied) waren er wel maar daar mocht ik niet heen. Het grijnzende triomfantelijke leedvermaak van de generaal Nicolaï, na mijn ontslag bij defensie per 27 mei 1993 (met een vuurrood hoofd tegenover mij in de lift "nou ik wens je het allerbeste") werd mij dus jaren daarna duidelijk. Ook zijn briefjes dat ik een ongeleid projectiel zou zijn aan ondermeer Hoofd Sectie Personeelszaken R.P.J. Geenen. Ik heb signalen ontvangen dat de automatiseringsmedewerker (in vaste dienst van de Koninklijke Landmacht) Peter Jansen (die diverse keren een nacht in een politiecel heeft moeten doorbrengen wegens agressief gedrag) en die veel deed voor generaal Nicolaï ook van meer weet. Toen deze Peter Jansen mij op een open dag van de Koninklijke Luchtmacht zag in 1995, liep hij met een grote boog om mij heen. Het thema was overigens "Nederland 50 jaar bevrijd," wellicht met een kwalijke dubbele bodem. De broer van Peter Jansen werkte bij Nationale Nederlanden, een onderdeel van ING. Waar ook via andere personen het smaad en lasterverhaal de ronde ging, ook betreffende mijn stiefzusje. Dit was dus mijn ex-werkgever.
Deze roeimeiden bleken er overigens ook nog plezier in te hebben, want toen ik drie jaar geleden met mijn fiets uit de metro stapte liep dit groepje daar toevallig net rond op dat station. Toen ze mij ontwaarden begonnen ze, blijkbaar zonder scrupules, te gillen van het lachen. Ik ben op mijn lippen bijtend doorgefietst. Een andere man had... De situatie is samen te vatten met: jaloezie, afgunst, groepsidentiteit, de kick van een gezamenlijke vijand, het vinden van legitimiteitsgronden, sanctieloos groepsgenot, een volstrekt onwettige "straf", onophoudelijk laten toebrengen van geestelijk letsel, mij murw proberen te maken, zogenaamde genoegdoening en dan ook nog denken "dan gaat hij vanzelf bekennen." Men had niet zo maar klakkeloos van alles en nog wat als waarheid moeten aannemen en reproduceren, ondermeer denkende aan "dames" die vanuit een geheel andere belevingswereld, maatschappelijke perceptie en achtergrond dan de mijne (en die nooit mijn duurzame partner zouden worden), er te kwader trouw via leugens en laster voor zorgden dat ik werd geboycot door potentiële en voormalige werkgevers en dat ik mijn vrouw niet zou ontmoeten (wat juist al mijn verdriet was) en daar werd ook nog plezier over gemaakt. Het was dus niet (de onjuiste generalisatie) 'Johan contra vrouw', maar het was 'misdadigheid contra Johan'. Als de Hema-worstverkoopster Truus (die niets te verliezen heeft) morgen Philip baron van Zuylen van Nijevelt van pedofilie beschuldigd, zet U (c.q. de politie) hem dan ook naakt op internet om hem een lesje nederigheid te leren? Wat is nu de kern van de zaak? Ze (wetsdienaren) dachten dat ze mij sanctieloos een loer konden draaien (en die politieagenten hadden de grootste lol), want ik was toch 'de gek van Groningen' (zonder beschermend netwerk aldaar). Als ik (in Brabant of elders) bij de NMB/ING BANK was gebleven had men mij dit nooit geflikt! En wat is nu het probleem? Niemand wil gezichtsverlies lijden en men laat mij jarenlang briefjes schrijven. De feiten waren dat ik alleen roeide en mij bemoeide met een paar leeftijdgenoten. Ik heb nooit interesse getoond voor jongere roeisters. Juist in tegendeel. Ik had in Den Haag een coachcursus gevolgd en ik was meegevraagd met het jaarlijkse zwemavondje van die Groningse roeiclub. Toen ik daar onder de douche stond en wat van jonge roeimeiden om mij heen kwamen te draaien (zouden ze dus nu niet meer doen), zei ik meteen tegen wat roeiers: "Jongens, ik ga niet coachen, ik heb daar geen zin in." Er zijn de meest waanzinnige verhalen omheen gebreid door (studenten)roeiers die ik nota bene zelf helemaal niet ken en dit zijn dus zeker niet mijn vrienden (Amstel reclame: "Je beste vrienden vragen het!"). Dat ik mij bijvoorbeeld aan de waterkant zou zitten te verlustigen aan die roeidames. Hoe haalt men het in hun hoofd. Ik ga sinds jaar en dag naar de sauna (en naaktstrand zoals destijds met vroegere vriendinnen Marjan Verbeek en Janny Veenstra), daarvoor hoefde ik dus niet naar een roeiwedstrijd. Ik ben trouwens geen voyeur of exhibitionist, of weet ik wat. Als ik naar een roeiwedstrijd ging, dan ging dit met brood, water, koffie en een stapel kranten. En als ik dan een roeier tegenkwam van mijn club, dan maakte ik een praatje (terwijl studentencorpsballenroeiers zich volgoten met bier). Hier heeft waarschijnlijk ook de roeier, tevens Minister van Binnenlandse Zaken, tevens ex Burgemeester van Amsterdam en tevens docent aan mijn universiteit Ed van Thijn zijn rol ingespeeld. De professor van Thijn zou ook nog 'vertrouwensman' worden van de UvA maar dat is niet doorgegaan en dat is door een jurist van diezelfde UvA tussen haakjes gezet. Zo was er ook nog het CDA bami-akkoord van Brinkman. Niet te vergeten (de latere baronesse) Margaret Thatcher, het ereburgerschap van Berlijn aan Mr. Bush senior, het eredoctoraat van de Rijks Universiteit Groningen aan Helmut Kohl en het eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam aan die Duitse Ambassadeur. Dan hadden we ook nog de heer Aartsen met zijn: "goed voor de boerinnen", de heer Wijers met zijn grappen met Philips topman Jan D. Timmer en het verhaal bij automatiseerders: op verzoek van de Koning. Dat ik overigens daarna een (Olympisch) roeiclubgenote, die een keer bij mij is wezen eten, emotioneel heb opgebeld was een gevolg van de ellende. Deze dame had trouwens zelf meegedaan om het vuurtje op te stoken; zij verkeerde in de onterechte veronderstelling dat ik die andere (jaloerse) roeister lastig had gevallen. Zij had zichzelf overigens aan mij voorgesteld en ik niet aan haar: "hoi ik ben..., ik ben momenteel aan het trainen voor Tasmanië en heb ook in Seoel geroeid." Haar latere echtgenoot (en huisarts) heeft namelijk geschreven dat ik een Brigitte Wijsbeek lastig zou hebben gevallen. Ik heb dus moeten navragen wie die Brigitte Wijsbeek dan wel was (mij stond wel de naam Barbara bij en bij dat groepje behoorde ook een Naomi). Ik heb nog een keer hardgelopen met een bekend schaatskampioene (zij kon mij niet bijhouden en verloor), die ik toevallig tijdens het joggen tegen het lijf liep. Deze groep heeft ook met de hetze meegedaan (terwijl ik ze helemaal niet ken). NOC-NSF heeft ook een rol gespeeld. Ik heb de blaadjes met dubbelzinnige teksten en foto's gezien en een interview met Annemarie ten Boom, projectleider seksuele intimiteiten in de sport en: Krasloten moet! krasse-krasse-krasse. Het frappeerde mij ook dat een groepje Groningse Vindicatstudenten, die ik gedurende een jaar of acht regelmatig had getroffen (risken, bioscoop, eten), dat die verhuisden zonder mij een verhuiskaartje te sturen, terwijl er geen wanklanken waren geweest. Omdat sommigen ervan ook roeiden heb ik vermoedens (daar ging ook die naam Barbara rond). Drie jaar geleden had ik nog de vrouw (Manon) van een van hen, mr. Jaap Mesdag, aan de telefoon en ik verbaasde mij over haar gestotter en gestamel, omdat ze voorheen altijd gezellig, ronduit en vrij met mij sprak. Ook dat paar is daarna verhuisd zonder mij een verhuiskaartje te sturen. Toen ik vorig jaar een paar bekende Vindicators in Amsterdam tegenkwam, maakten ze zich meteen uit te voeten. Dit deugt niet. Zowel in Groningen, als wel in het begin in Amsterdam waren er politiemensen die grappen over mij dachten te mogen maken. Mevrouw mr. W. Sorgdrager voormalig Minister van Justitie (met een oranje vloerkleedje voor haar werkkamer) kan dit wellicht bevestigen? Toen ik in 1997 aangifte van schending portretrecht wilde doen bij het politiebureau Elandsgracht in Amsterdam kreeg ik van een zekere mevrouw Castele te horen, dat ze dit weigerde en dat ik maar sterk in mijn schoenen moest gaan staan. Tevens versprak zij zich en begon ze zelf te spreken over 'de film' uit de sauna. Waar ik van schrok. Toen ik net in Amsterdam woonde bezocht ik namelijk een sauna, waar ik op een gegeven ogenblik "bewakingscamera's" ontdekte. Ook de heer D. Koomen van dit politiebureau, die zich met internetcriminaliteit bezig hield, kon of wilde mij niet helpen. De misgreep die door overheden is gemaakt, is dat ik zeer onterecht nog verder de diepte ben ingeduwd, terwijl ik juist terug omhoog moest naar mijn degelijke omgeving. Men heeft blijkbaar niet verder gekeken dan de neus lang was, men nam verkeerde, valse aannames voor waar aan en is voorbarig "maatregelen" gaan nemen die volstrekt wetteloos en tevens crimineel en levensvernietigend zijn. Zelfs al hebben familieleden vanuit ongenoegen op een gegeven ogenblik meegedaan aan lasterpraatjes, dan nog had men het recht niet. Stel nu dat een van de Groningse schoonfamilieleden van de heer Kok in een overspannen bui de heer Kok onterecht voor pedofiel uitmaakt, dan mag een soldaat of een agent de heer Kok toch niet te grazen nemen? Dit is toch te gek om over te praten? "Je kijkt welke problemen er zijn en wie wat kan doen. Zijn er bijvoorbeeld veel verkrachters op straat? Niet alleen de politie moet ingrijpen. Meer lantaarnpalen op straat kan ook al schelen": aldus Inge Klopper-Gerretsen hoofdofficier van justitie arrondissement Alkmaar in VB magazine maart 1995. Verder in het personeelsblad PW management: Mevrouw B. Plesch, directeur generaal Algemene Bestuursdienst, Ministerie van Binnenlandse Zaken: "Een middel dat ze achter de hand houdt in de strijd tegen minder coöperatieve ministeries is dat van de ouderwetse schandpaal. Als ministeries onvoldoende meewerken, kan ik in het beraad altijd nog hun rugnummers bekendmaken, lacht ze". 2 keer 17. Ik heb een stiefzus, Karolien, geboren uit een andere vader en andere moeder dan de mijne. Wij hebben dus geen druppel gelijk bloed. Zij is in haar jeugd door haar moeder (de eerste vrouw van mijn stiefvader) mishandeld. Haar vader is gescheiden van deze vrouw en getrouwd met mijn moeder (acht jaar nadat mijn natuurlijke vader was verongelukt). Karolien is door de Rechter bij haar (nu inmiddels overleden) moeder weggehaald en aan ons gezin toevertrouwd (ze kwam dus terug bij haar natuurlijke vader, wat mijn stiefvader was geworden). In dit gezin was ik dus de enige die werd mishandeld. Ik wil hier absoluut niet zielig over doen en had het ook duizend keer liever niet vermeld, maar ik wil de feiten duidelijk hebben. Omdat daar van is gemaakt: "hij zal wel niet zijn gaan deugen" en er vervolgens ook nog onterecht zedenmisdrijven in mijn schoenen werden geschoven, en allerlei foute "maatregelen" ('let's make things better') werden getroffen met ernstige consequenties van dien. Ten hemel schreiend. Nietwaar Heer Lubbers? Over Karolien. Ik heb weinig contact met haar gehad; ik liep met haar mee naar school en dan maakte ik uiteraard een praatje hoe het ermee was en ik had medelijden met haar. Ik weet nog dat ik op een gegeven ogenblik thuis kwam toen ze als kind, op de grond gezeten, Dinky Toys tegen de muur aan het gooien was. Ik kon daar dus niet kwaad om worden en dacht laat maar. Zij is op haar zeventiende jaar, toen ze op het atheneum zat plots schizofreen geworden. Ik heb dat niet van dichtbij meegemaakt, want ik woonde al op kamers. Ik heb daar min of meer de schuld van gekregen en daarbij ben ik ook nog onterecht beticht van "incest" of iets in die geest en dit gaat al jaren als een pestepidemie de ronde. Ik ben hier heel boos over. Ik had en heb ten eerste al helemaal geen speciale belangstelling voor haar en ten tweede zou ik zoiets wel uit mijn hoofd laten. Dit valt geheel buiten mijn denk- en gedragswereld; ook als kind. Dit is dus het allerlaatste wat ik had verwacht. Toen zij in een psychiatrische inrichting was opgenomen en in een huis met begeleidend wonen, heb ik mij er een paar keer toe aangezet om haar te bezoeken (wetende wat het is om eenzaam te zijn). Ze vertelde mij dat ze regelmatig schorpioenen over het plafond zag lopen en dat ze bang voor de duivel en voor de dood was. Ik heb naar haar geluisterd en met haar gesproken en haar daarmee gerust gesteld en dat heb ik goed gedaan. Mijn moeder vertelde mij later dat ze had gezegd dat Johan de enige was die haar begreep. Mijn attitude was dus bijzonder goed in plaats van bijzonder slecht. Een advertentie van KPN in het blad Intermediair: Carolien Nijhuis "Telecommunicatie is de olie van de toekomst maar dan schoner en minder eindig" (mijn vader heeft nog op een olietanker gevaren). En: 'the death of distance', een verzamelplaats van intelligentie, ingrijpende maatschappelijke veranderingen. Ook KPN: "Jij bepaalt hoe ver we gaan." Een advertentie van Ordina in het blad Opzij : Caroline Gielissen: "en toch zijn we altijd weer blij als het maandag is." (zoals mijn collega's bij PTT Post, waar ik werkte, die mij er wel eens even onderdoor zouden helpen, er was er zelfs eentje die op de gang trapbewegingen naar mij maakte). We hadden dus zogenaamd de zeventienjarige roeister en het zeventien jarig stiefzusje en dat werd dus 2 x 17. Zo kwam mijn voormalig werkgever ING bank met dubbelzinnige advertenties: "als u debiteurenrisico's wilt vermijden" in combinatie met een bord met aandelenkoersen met daarop het getal: 217. Het kan natuurlijk toeval zijn, maar zo stond er een tenminste twee keer een politieauto met het getal 27 in het kenteken voor mijn deur met knipperende oranje alarmlichten. Deze 27 reed ook met lachende agenten erin naast mij toen ik aan het hardlopen was. Dat was zeker geen toeval. Enkele jaren daarvoor maakten in Groningen politieagenten in het voorbijgaan al opmerkingen als "daar hebben we onze biljarter" en "busje komt zo, busje komt zo" en als ik aan het roeien was, dan reed er een politieauto langzaam aan de kant mee en zat er een agent in gekke bekken te trekken, dat ik dacht 'zijn ze nu helemaal stapeldol geworden?' Een Amsterdamse politieman wist mij overigens te vertellen dat de Groningse politie het niet prettig had gevonden dat ik in Den Haag over hen had geklaagd. Tevens dat ik de 'gek' was die brieven aan de koningin schreef. Toen ik van Groningen naar Amsterdam verhuisde was men allang over mij "geïnformeerd." Er is een dominosteeneffect opgetreden. Een vossenjacht en een horrorfilm. Want men ging dus dingen zien die er helemaal niet waren. Ga ik bijvoorbeeld met pijn in mijn rug naar een zwembad. Zie ik daar, naast het normale bassin, ook een rond bad waarin water wordt rondgepompt. Ik ga daar dus inzitten, want dat is bijzonder heilzaam. Hoe wordt dit uitgelegd? De pedo die in het peuterbad gaat zitten en die maar eens even aangepakt moest worden en overgedragen mocht worden aan het criminele circuit. Toen bleek dat ik in combinatie met vorenstaande ook nog (aan de hand van politieagenten) door jonge spijbelende straatschoffies ben aangewezen. Om later in de metro te horen: 'ze hebben de verkeerde aangewezen.' Ik had toen tijdelijk werk bij PTT Post, waar ik zeer onfatsoenlijk ben weggewerkt, omdat men ook daar over mij was ingelicht. Daarbij werd ik op straat bespuwd en kwam mij dagelijks op de fiets wel weer een vrouw tegemoet die even haar tongetje naar mij uitstak. Na 300 keer wordt je daar dus echt ziek van. Ondanks het feit dat dit nu bijna over is, kan ik niet meer vrij en ongedwongen de straat op en is mijn dagelijks leven vergald. Toen ik dus weer werkloos was en mijn huur niet kon betalen kon ik enkele weken 's nachts bij McDonalds schoonmaken. Dit heeft mij zegge en schrijven, fl. 300,- opgeleverd. Wat heeft McDonalds gedaan om mij te pakken? (Het pedofiele gerucht was ook daar aangekomen). De opgenomen bewakingsvideo op internet gezet, zodat de hele wereld mij als schoonmaker kon zien. Er is sprake van een sociaal volstrekt onverantwoord en onaanvaardbaar handelen, van een medisch experiment waarbij ik volledig aan de zijlijn van de maatschappij ben gezet. Dit is eerst voorafgegaan door smaad, laster, schending portretrecht, persoonsrechtschending menselijkheid en belemmering van het menselijk verkeer. Ter vergelijk: zelfs de aller sterkste beer wordt meelijwekkend en hulpeloos zielig stukje bij beetje opgevreten als hij in een bak vol vleesetende visjes wordt gegooid waarbij hij onophoudelijk van alle kanten wordt aangevallen. Een ongelijke strijd. Zo zit ik bijvoorbeeld in de metro, komt er een man en vrouw tegenover mij zitten, beginnen te lachen en gaan vervolgens met een schuin oog naar mij kijkend een potje zitten te vrijen met elkaar. De volgende dag zit er een familie en zegt de heer des huizes, naar mij wijzend: "kijk daar hebben we de stoute mijnheer, net goed, zo leert hij het wel af!" en zo kon ik wel meteen naar huis gaan bij sollicitatiegesprekken. Ging ik dan 's avonds doodmoe naar de sauna, dan komt er een homoman recht tegenover mij zitten met een gijlige blik. Dat is dus het allerlaatste waar ik op zit te wachten. Aldus een onbeheersbare uitputtingsslag, een lynchpartij, een onophoudelijke inbreuk op mijn leven en wel (ondermeer via internet) all over the world: vluchten kan niet meer. Terwijl mijn oude studiegenoten al jaren waren getrouwd, kinderen hebben, verre en leuke reizen maken en in huizen van een miljoen gulden wonen, ben ik als een clochard puur aan het vechten om te overleven en ontbeert mij zelfs het elementaire levensgenot wat dieren nog hebben: (seksuele) gemeenschap. Als er nog kinderen komen (ik kan trouwens nog geen wieg kopen) dan krijgen ze een oude vader ('Zo Opa, gaat u uw kleinkind van de peuterpub halen?') en zullen ze op jonge leeftijd worden geconfronteerd met de dood van hun vader en met de gemanipuleerde vernederende ellende over mij en kunnen hierdoor door klasgenoten worden gepest. Daarbij kan ik, gezien mijn leeftijd, nu al stellen dat mijn kleinkinderen nooit in levende lijve met mij kunnen spreken, want dan ben ik al dood. Er is sprake van schending van elementaire mensenrechten: recht op vrijheid van leven (schending van bewegingsvrijheid), vrijheid, van existentie en functioneren, en onschendbaarheid van persoon; recht op voortplanting, niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden, niemand zal onderworpen worden aan wrede, onmenselijke (onterende) behandeling, vernedering of bestraffing (Inviolability of persons: nobody shall be subjected to cruel, barbarous, inhuman or dishonoured treatment or punishment); recht op gelijke bescherming door de wet en daadwerkelijke rechtshulp; niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning, een ieder heeft in volle gelijkheid recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie, een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd heeft er recht op voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt, niemand zal onderworpen worden aan willekeurige inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling (ik vond in Groningen mijn post reeds geopend in mijn brievenbus), noch aan enige aantasting van zijn eer of goede naam. Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescherming door de wet, niemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd, een ieder heeft recht op maatschappelijke zekerheid enzovoorts....de economische sociale en culturele rechten, die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid, verwezenlijkt worden, een ieder heeft recht op bescherming tegen werkloosheid, een ieder heeft recht op rust, een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, een ieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap. Zowel mijn arbeidsleven als mijn maatschappelijk en mijn voortplantingsmogelijkheid, is geruïneerd. Er is sprake van ernstige sociale uitsluiting. Hierbij zijn door overheden klakkeloos fouten overgenomen, zijn kardinale fouten gemaakt en ben ik volledig verkeerd ingeschat. Men creëerde een ernstig nadelig uitgangssituatie, waardoor contacten en ontwikkelingen ontwrichtten. c.q. blokkeerden. Dit in samenhang met het niet serieus genomen worden, belachelijk worden gemaakt, verlies aan gezag, uitstraling, autoriteit, betrouwbaarheid, reputatie, soliditeit, integriteit, autonomie, overtuigings- en mobilisatiekracht (in samenhang met analytisch vermogen en empathie). Dit was nu juist mijn kracht en tevens de kritieke succesfactor als bedrijfskundige. Men heeft mij aldus direct in mijn achillespees getroffen en mij monddood gemaakt. Het was juist mijn werk om inzicht, structuur, rust, evenwicht, overlevingskracht, visie, motivatie, zelflerend vermogen en hiermee samenhangend nieuwe werkmethoden in organisaties te brengen. Door mij als een kermisattractie te presenteren werd dit dus teniet gedaan. Dit is mede een drama, omdat er een cruciale levensfase is weggesneden, waarbij het stichten van een gezin in dit tijdvak aan mij voorbij is gegaan. De periode waarin je normaliter belangrijke bedrijfservaringen opdoet, je reist, prettige netwerken ontwikkeld, trouwt en kinderen krijgt, waren voor mij jaren van werkloosheid (zelfs vrijwilligerswerk werd mij geweigerd) en financiële problemen. Hierbij is sprake van serieus verwijtbaar handelen, van vrijheidsberoving, van huisvredebreuk (hindering levensfuncties en privé-leven), van permanente geestelijke belasting en mishandeling (levensdelict) en kleinering en tevens van niet-handelen daar waar dit nodig was, van eigenrichting (trias politica is met voeten getreden), en van een karaktermoord. Nogmaals, geen enkele potentiële werkgever zit te wachten op vogelvrij verklaard, aangeschoten wild en volgt risicomijdend gedrag wat personeelsbeleid betreft uit vrees voor opschudding, onrust, consternatie, krampachtige situaties en verlies van goede faam en klanten. Niet alleen mijn eer, aanzien, aantrekkelijkheid, geloofwaardigheid, maar ook mijn arbeidsmogelijkheden zijn aldus zeer, zeer ernstig aangetast. Ik verzoek om schadevergoeding. ONDER DE STIPPELLIJNEN KUNT U NOG DE E-MAIL VAN McKinsey&Company LEZEN EN DE TWEE (OVERGETYPTE) BRIEVEN (TOEN WAS ER NOG GEEN E-MAIL) VAN MIJN VROEGERE WERKGEVER. Dank voor Uw aandacht. Hoogachtend met vriendelijke groeten,
Johan F. Tullingh .................................................................. District Noord-Brabant/'s-Hertogenbosch Postbus 1048 - 5200 BA tel. (073) 122441 Aan de directie van kantoor: Bergen op Zoom, Breda, Eindhoven, Helmond, 's-Hertogenbosch, Roosendaal, Veghel, Oss, Tilburg. 's-Hertogenbosch, 29 juli 1981. Geachte heer, Bij deze delen wij u mede, dat de heer J.F.Tullingh (zonder h getypt), D.M.O., onze dienst gaat verlaten per 15 augustus 1981 in verband met het weer opnemen van een studie. Wij betreuren zijn vertrek, doch wensen hem veel succes bij zijn voorgenomen studie en hopen binnen een redelijke termijn de ontstane vacature in te vullen. De heer Tullingh zal tijdens de vergaderingen van H.A.O. op 25 augustus en I.C. op 1 september van de betreffende heren afscheid nemen. Aangezien de kantoordirecteurenvergadering eerst op 27 augustus zal plaatsvinden, meenden wij er goed aan te doen, u reeds nu op de hoogte te stellen. Met vriendelijke groet, District Noord-Brabant (met paraaf) .................................................................. NMB BANK Nederlandsche Middenstandsbank NV Org. en Controll 21-11-1985 GETUIGSCHRIFT L.S., De heer J.F. Tullingh, geboren 13 februari 1956 heeft vanaf maart 1980 tot augustus 1981 bij onze instelling gewerkt in de functie van "districtsmedewerker organisatie". Zijn hoofdactiviteiten hebben bestaan uit: Organisatiewerk:
o.m. rentabiliteitsrekeningen. Deze werkzaamheden werden in een goede samenspraak met de sectie personele zaken ingevuld. Deze samenspraak heeft de heer Tullingh aanleiding gegeven om per september 1981 een opleiding te gaan volgen specifiek in deze sector en ontslag te verzoeken. Wij zijn uitermate tevreden geweest, ondanks de korte tijd van zijn dienstverband, over zijn kijk op zaken en zijn initiatieven bij het hem opgedragen werk. Voor zijn verdere carrière wensen wij hem alle goed toe. Nederlandsche Middenstandsbank NV Regiokantoor Noord-Brabant. Handelsregister nr. 31.431 Amsterdam Naam en handtekening directielid P.S. Een kopie van deze en andere documenten, ook van Siemens, zijn in bezit van betrokkenen in 's-Gravenhage. Deze man is overigens al zeer lang met pensioen. Zijn chef maakte deel uit van de NMB Top, en ook met hem kon ik goed opschieten (hij gaf zijn fiat aan mijn voorstellen tijdens het gezamenlijk eten van chocoladebollen), maar deze man leeft helaas niet meer.
|
From:
Clara_Vrielink@mckinsey.com
Subject: Sollicitatie To: tullingh@tullingh.com
Cc: Date: Fri, 4 Feb 2000 13:55:11 +0100X-MIMETrack: Geachte heer Tullingh, Hartelijk dank voor uw sollicitatiebrief waarin u uw belangstelling kenbaar maakt voor een functie binnen onze Firma. Wij hebben uw gegevens grondig bestudeerd, en moeten op basis daarvan besluiten om u niet voor een gesprek uit te nodigen. Wij zijn van mening dat uw kwalificaties onvoldoende passen bij het werk dat wij doen. Wij waarderen uw interesse in onze Firma en wensen u veel succes toe in uw loopbaan. Hoogachtend, Martine Schuitema Recruiting Coördinator |
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Internet site:
pedofiel.htm