Postadres Telefoon Doorkiesnummer
Postbus 93122 (070) 3 583 563 (070) 3 583 595 SE/si/mgk
2509 AC Den Haag
telefax
Datum
Bezoekadres (070)
3 607 572
08 JAN.
2003
Bezuidenhoutseweg 151 E-mail Ons
nummer
2594 AG Den Haag bureau@nationaleombudsman.nl 2002.01724 002
Uw brief
19 en 24 februari 2002
Uw kenmerk
De Heer K.H. de Werdntrum B.V.
Postbus
36157 Bijlagen
1020 MD Amsterdam
Behandelend
medemerker
mw. mr. A.M.P. Verhaag
onderwerp
onderzoek
Geachte heer De Werd,
Hiermee
deel ik u mee, dat uw klacht door de Nationale ombudsman in onderzoek is
genomen.
De
klacht is als volgt geformuleerd voorgelegd aan de Minister van
Justitie:
Verzoeker
klaagt erover dat het College van procureurs-generaal zijn veroek om
schadevergoeding
onjuist heeft afgewezen, alsook deze afwijzing onbegrijpelijk heeft
gemotiveerd.
Verzoeker
klaagt er met name over dat:
-
het College heeft aangegeven niet over gegevens te beschikken waaruit
blijkt dat een persoon X
genaamd
niet is gedagvaard; dat in de archieven en registratiesystemen
van het arrondissmentsparket te
Amsterdam niets daarover bekend is, subsidiair dat de door verzoeker
gestelde
schade niet
is ontstaan ten
gevolge van het door verzoeker gestelde nalaten van het openbaar
ministerie.
-
voorts de motivering over de verjaring van de vordering uit onrechmatige
daad jegens de overheid
onjuist is,
omdat verzoeker de verjaring heeft gestuit door meermaals brieven hierover
te schrijven.
Tenslotte klaagt verzoeker erover dat een met naam
genoemde medewerkster van het College van procureurs-generaal deze
beslissiing heeft genomen terwijl zij daartoe niet was gemandateerd
Het
onderzoek van de Nationale Ombudsman zal in beginsel betrekking hebben op
hetgeen in de klachformulering is opgenomen.
De Minister
van Justitie ontvangt een kopie van deze brief en van de daarbij
behorende bijlagen. De Minister is verzocht binnen vier weken op de klacht
te reageren. Daarnaast is hem gevraagd in zijn reactie aan te geven of hij
de klacht gegrond acht en of hij in dat geval aanleiding heeft gevonden
tot enigerlei maatregel of actie.
Tevens
is de Minister gevraagd in te gaan op het volgende:
Ons
nummer
2002.07732.003
2
1. Heeft het openbaar ministerie te Amsterdam strafvervolging
ingesteld tegen de heer G. de Lange zoals
bevolen door het gerechtshof te Amsterdam op zowel 30 juli 1986 als
31 juli 1986?
2.
Zo ja, hoe luidde de tenlastelegging?
2b.
Graag ontvang ik een afschrift van de stukken behorende bij de strafzaak
tegen de heer G. de Lange.
3a
Zo nee, op welke gronden is deze beslissing genomen?
3b.
Indien hierover documenten bestaan, ontvang ik ook hiervan graag de
afschriften.
4. Ten
slotte verzoek ik u een afschrift toe te zenden
van de relevante voorschriften die het College van
procureurs-generaal gebruikt ten aanzien van het opstellen en ondertekenen
van uitgaande stukken."
Zodra
de reactie van de Minister is ontvangen, krijgt u nader
bericht.
Tijdens
het onderzoek worden in beginsel - en voor zover van belang voor het
verdere onderzoek -
de
gegevens die de Nationale OMbudsman van u ontvangt ter kennisnemeing aan
de Minister gestuurd, tenzij u, onder opgave van redenen, laat weten
daartegen bezwaar te hebben. In dat geval zal de Nationale Ombudsman
beslissen of met die bezwaren rekening kan worden gehouden.
In
dit verband wil ik u vragen afschriften toe te zenden van de recente door
u gevoerde correspondentie inzake deze klacht.
Voor
de wijze waarop de Nationale Ombudsman een beslissing van het
bestuursorgaan tot afwijzing van een aanvraag om schadevergoeding
beoordeelt, verwijs ik naar mijn brief van 15 november 2002.
Desgewenst
kunt u telefonisch contact opnemen met mevrouw mr. A.M.P. Verhaag,
medewerkster van het Bureau Nationale ombudsman, die u kan informeren over
het verloop van het onderzoek.
Ik
verzoek u in alle correspondentie met mij het dossiernummer te vermelden;
u treft dit nummer rechtsboven in deze brief aan.
Met
vriendelijke groet en hoogachting,
DE
NATIONALE OMBUDSMAN,
mevrouw
mr. S.J.E. Horstink-van Meyenfeldt.
substituut-ombudsman
|