Nederlandse Melkveehouders Vakbond: de kwestie van het nitraat in grondwater bestudeerd

Melkprijzen . . Kamerzetel 151 . . Klokkenluiders <====> SDN . . Agrarische sector

In de EU wordt de concentratie van nitraten in het drinkwater sinds 1980 geregeld


13 november 1998

Feiten over nitraat op een rij

De afgelopen maanden hebben enkele bestuursleden van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond de kwestie van het nitraat in het grondwater bestudeerd. Enerzijds om inzicht te krijgen in de omvang van het nitraatprobleem, anderzijds met de bedoeling om helder te krijgen of we op de goede weg zijn met het zoeken naar oplossingen in gebieden waar problemen worden gesignaleerd. In deze notitie zetten zij hun bevindingen op een rij.

    Maximale nitraatnorm is veilig.

In de EU wordt de concentratie van nitraten in het drinkwater sinds 1980 geregeld door de drinkwaterrichtlijn. Daarin is met het oog op de volksgezondheid voor nitraten een richtniveau van 25 mg/l en een maximale concentratie van 50 mg/l vastgelegd. Naast de EU-drinkwaternorm is er een EU grondwaternorm van 50 mg nitraat per liter.

In het rapport Nitraat en volksgezondheid concludeert dr. J.C. Hanekamp dat de nitraatstreefwaarde van 25 mg/l voor drinkwater geen enkele wetenschappelijke basis heeft uit het oogpunt van volksgezondheid. De strikte nitraatnorm van 50 mg/l heeft primair een functie met betrekking tot de meest kwetsbare bevolkingsgroep, namelijk zuigelingen met gastro-intestinale infecties (ontsteking aan maag, dunne en dikke darm). Hanekamp stelt dat ook bij een toename van het nitraatgehalte in het drinkwater het gezondheidsrisico verwaarloosbaar is. Kortom de maximale nitraatnorm van 50 mg/l voor drinkwater is veilig.

Ondertussen richten diverse instellingen zich al op de norm van 25 mg/l voor drinkwater en grondwater. Onder meer de provincie Overijssel die meldt dat de lange termijn streefwaarde 25 milligram per liter is. Bron: Milieu- en waterverkenning Overijssel 1998 -2000, Provincie Overijssel, mei 1998. Dat het met de kwaliteit van het drinkwater wat betreft het nitraatgehalte in Nederland uitstekend zit blijkt uit cijfers van KIWA. Het nitraatgehalte van het ruwe water (dus voor de zuivering) schommelt gemiddeld tussen 3 en 5 milligram per liter! Er zijn echter enkele drinkwaterputten in Nederland waar het nitraatgehalte van het ruwe grondwater boven de norm ligt.

    Enorme verschillen gemeten nitraatconcentratie

Opvallend zijn de enorme verschillen in uitkomst tussen de grondwateranalyses van het bodemkwaliteitsmeetnet (BKM) en het primair grondwatermeetnet (GWM). De bemonsteringsdiepte is het grote verschil tussen de twee methoden. In het bodemkwaliteitsmeetnet wordt de bovenste 0,5 meter van het grondwater bemonsterd, terwijl in het primair grondwatermeetnet het grondwater wordt bemonsterd tussen een en twee meter. De mediane waarde in Friesland van BKM bedraagt voor zandgrond 34 mg nitraat per liter terwijl in dezelfde provincie GWM uitkomt op 0,25 mg nitraat per liter (kleigrond 0,4 en veengrond 0,26).

CSO Adviesbureau voor milieuonderzoek verbaast zich over de grote verschillen tussen de meetnetten. 'Het meest opvallend blijven evenwel de nitraatgehalten die bij het BKM ongeveer 100 keer hoger liggen dan bij het GWM. Mogelijk is dit het gevolg van de bemonstering bij het GWM van iets dieper freatisch grondwater dan bij het BKM. Wanneer dit inderdaad het geval is, dan vindt een opmerkelijk grote afname plaats van nitraatgehalten in de bovenste twee meter van het freatisch grondwater.' De verschillen kunnen volgens de onderzoekers niet verklaard worden uit verschillende bodemtypes. De verschillen gelden namelijk voor alle bodemtypes.

    Bron: Nitraatonderzoek Friesland, CSO Adviesbureau voor milieuonderzoek.

    Denitrificatieproces van beslissende invloed

Inderdaad is het denitrificatieproces van beslissende invloed op de nitraatconcentratie die in grondwater wordt aangetroffen. Het is een proces dat zeker al honderd jaar bekend is. Echter vele politici, onderzoekers en zelfs wetenschappers hebben dit natuurlijke proces in de zeventiger en tachtiger jaren onderschat. Het Waterschap Friesland bijvoorbeeld. Arcadis schrijft hierover nu: 'In de berekeningen zoals deze zijn uitgevoerd door het Waterschap Friesland is er geen verschil gemaakt tussen de uitspoeling naar het grondwater en naar het oppervlaktewater. Het effect van de denitrificatie wordt hierdoor verwaarloosd en de stikstofuitspoeling als gevolg van de landbouw wordt zodoende sterk overschat.' Bij aanwezigheid van voldoende organisch materiaal (of mineralen zoals pyriet) wordt nitraat als volgt gedenitrificeerd:

    5C (org.) + 4 NO3- + 4H+ ------------2N2 + 5 CO2 + 2 H2O


    Grondwater bemonsteren: geen regels

In de EU-regelgeving is niet vastgelegd op welke diepte het grondwater bemonsterd dient te worden, waar, op welke wijze dat dient te geschieden en op welk tijdstip in het jaar. Dit is uiterst merkwaardig en weinig vertrouwenwekkend. In de praktijk doen zich zeer grote verschillen voor als gevolg van de monsterdiepte en het moment van bemonsteren. De NMV meent dat er in de EU uniforme regels dienen te gelden voor het grondwater- en oppervlaktewateronderzoek. Aan minister Apotheker heeft de NMV opheldering gevraagd en hem opgeroepen om zich in te zetten voor uniforme regels in de hele EU. Op initiatief van de NMV zijn inmiddels ook vragen gesteld aan de Europese Commissie.

    Grootste deel Nederland onder nitraatnorm

Onder verreweg het grootste deel van de Nederlandse landbouwgronden ligt het nitraatgehalte van het grondwater ver beneden de EU-norm. Uit de meetprogramma's van de diverse provincies blijkt dat de nitraatconcentratie van het grondwater in vee- en kleigebieden doorgaans slechts een fractie is van de toegestane nitraatnorm. Het betekent dat nitraat in deze gebieden wat betreft de kwaliteit van het grondwater geen item is. In de zeldzame gevallen waar de nitraatconcentratie wel te hoog is zijn gerichte maatregelen gepast.

Bij de nitraatconcentraties in het grondwater onder zandgronden doen zich vaker overschrijdingen voor. Ook hier geldt echter dat op de meeste meetpunten de nitraatnorm niet wordt overschreden. Het geeft aan dat voor een beperkt deel van de zandgebieden het nitraatgehalte in het grondwater een probleem vormt. Gebiedsgerichte en/of bedrijfsgerichte maatregelen zijn noodzakelijk om in de toekomst te kunnen voldoen aan de maximaal toegestane nitraatconcentratie. Overigens moet hierbij worden bedacht dat natuurlijke processen in het grondwater nitraat afbreken (denitrificatie).

Een overzicht per provincie:

  • Op 61 meetpunten voldoet het Overijsselse grondwater aan de norm. Slechts op 6 van de 67 meetpunten in Overijssel wordt de grenswaarde van 50 mg/l overschreden. Het diep grondwater bevat vrijwel geen nitraat;

  • Op verreweg de meeste meetpunten voldoet het grondwater in Utrecht aan de gestelde norm. Op enkele plaatsen wordt de nitraatnorm overschreden. In deze provincie zien we een scherpe daling van de (hoge) nitraatconcentraties in de periode 1995 - 1997;

  • In Zuid-Holland voldoet het grondwater op 156 van de 159 meetpunten aan de nitraatnorm. Slechts op 3 plaatsen (tuinbouwgronden) wordt de norm overschreden. Het gemiddelde nitraatgehalte van het ondiepe grondwater onder grasland ligt in Zuid-Holland op 0,9 mg/l. Bron: provincie Zuid-Holland;

  • Het Friese grondwater voldoet voor het overgrote deel aan de norm. Slechts op enkele graslandlocaties op de Friese zandgronden (met name op de noordelijke zandgronden) wordt in het freatisch grondwater hoge nitraatgehalten aangetroffen die de EU-richtlijn van 50 mg/l overschreden. Het betreft slechts een klein deel van deze provincie. De gemiddelde nitraatconcentratie in Friesland is erg laag;

  • De gemiddelde nitraatconcentratie in het ondiepe grondwater in Drenthe ligt ver beneden de norm. Op 6 van de 17 meetpunten onder grasland wordt de norm van 50 mg overschreden, ook 11 van de 31 putten onder bouwland schieten over de norm heen. Bron: provincie Drenthe;

  • Uit het meetprogramma van de provincie Zeeland blijkt dat alle meetpunten (ver) beneden de toegestane norm scoren. Zelfs de streefwaarde van 25 mg/l wordt uiterst zelden (minder dan 1%) overschreden;

  • In Noord-Holland voldoen 220 van de 225 grondwatermonsters aan de norm van 50 mg/l. Met een gemiddeld nitraatgehalte van 4,2 scoort deze provincie uiterst laag. Bron: provincie Noord-Holland;

  • Onder grasland in Gelderland liggen de nitraatgehaltes, ook in het ondiepe grondwater, gemiddeld onder de 50 mg per liter. Onder bouwland zijn de nitraatgehaltes veel hoger dan de norm (ondiep grondwater gemiddeld 163, diep grondwater gemiddeld 138). Bron: Rapportage grondwaterkwaliteit 1996, provincie Gelderland, 1997. Als we het gemiddelde berekenen van de Gelderse meetpunten dan komen we op cijfers die afwijken van de cijfers die in het hiervoor genoemde rapport zijn vermeld. Op grond van de uitkomsten van de wateranalyses bedraagt het gemiddelde nitraatgehalte in het Gelderse grondwater 29 mg/l onder grasland, 130 onder bouwland en 54 onder natuurgebieden. Overigens voldoet de kwaliteit van het grondwater onder de Gelderse kleigronden op enkele uitzonderingen na aan de norm;

  • De situatie in Noord-Brabant en Limburg is vergelijkbaar met de situatie in Gelderland.

Uit de wateranalyses in de diverse provincies blijkt dat de nitraatconcentratie in natuurgebieden niet per definitie lager liggen dan onder bijvoorbeeld grasland. Onder verreweg de meeste graslanden ligt de nitraatconcentratie onder de norm, onder natuurgebieden in de meeste gevallen ook. Het verband tussen grondsoort en grondwaterkwaliteit blijkt uit cijfers van de provincie Overijssel. De gemiddelde nitraatconcentraties in het ondiepe grondwater luiden als volgt:

      Veen gem. 6 mg/l
      Klei gem. 0,3 mg/l
      Zand gem. 55 mg/l

Bron: Evaluatie en optimalisatie van het provinciaal meetnet grondwaterkwaliteit in Overijssel, Iwaco, maart 1998


    Bronnen van stikstofbelasting in Nederland

    De stikstof in Nederland ziet er als volgt uit:

      aanvoer uit buitenland           300/380 miljoen kilo
      melkveehouderij                       42 miljoen kilo
      andere landbouwsectoren               40 miljoen kilo
      riooloverstorten                      21 miljoen kilo
      waterzuiveringsinstallaties           35 miljoen kilo
      industrie                              5 miljoen kilo
      
Bron: RIZA/CBS/RIVM

De beweringen van overheden en milieu-organisaties dat de helft van het stikstof afkomstig is van de landbouw is dus pertinent onjuist. Hoewel er verschillende bronnen verantwoordelijk zijn voor het nitraatgehalte in het grond- en in het oppervlaktewater concentreert het EU en het Nederlandse beleid zich op de bijdrage van de agrarische sector en krijgt de bijdrage van riooloverstorten en waterzuiveringsinstallaties nauwelijks aandacht, om maar te zwijgen over de bijdrage uit het buitenland. Ondertussen is wel het merendeel van het oppervlaktewater in Nederland afkomstig uit het buitenland, het stroomt via de Rijn en de Maas.

    Geen nitraat in diep grondwater

In diep grondwater wordt in Nederland maar zelden nitraat aangetroffen. Het uitgespoelde nitraat wordt tijdens het transport naar diepere lagen gedenitrificeerd. Denitrificatie treedt op als reducerende verbindingen, zoals pyriet en organische stof, aanwezig zijn. Deze verbindingen komen meer voor bij ondiepe grondwaterstanden waardoor de nitraatconcentratie lager is. De hoogteligging van een gebied is een belangrijke factor voor het al of niet optreden van denitrificatie. Verwacht wordt dat onder hooggelegen zandgronden die zwaar bemest zijn de nitraatconcentraties in het grondwater zullen stijgen. Door de dalende grondwaterstanden is de denitrificatiecapaciteit afgenomen. Bron: Grondwater in Nederland, TNO 1998

Zo blijkt uit onderzoek bij het pompstation Vierlingsbeek in Noord-Brabant dat de nitraatconcentratie in het grondwater in aanzienlijke mate afhankelijk is van het gehalte aan sulfide en organische stof in de bodem. Pyriet reageert met het nitraat. Het nitraat wordt afgebroken door organische stoffen in de bodem. Uit waarnemingen blijkt dat de nitraatconcentraties in het ondiepe grondwater sneller zullen afnemen dan werd verwacht.

Bron: Grondwater in Nederland, TNO 1998

    Aanwendingsnormen versus Minas

In de EU-nitraatrichtlijn is vastgelegd hoe de nitraatnormen gehaald moeten worden, namelijk door het stellen van maximum aanwendingsnormen voor stikstof uit dierlijke mest. Aan het gebruik van kunstmeststikstof worden geen beperkingen gesteld. De aanwendingsnormen voor dierlijke mest zijn:

  • vanaf 20-12-1998 maximaal 210 kg N per hectare per jaar;
  • vanaf 20-12-2002 maximaal 170 kg N per hectare.

Het Nederlandse mineralenbeleid gebaseerd op Minas wijkt af van de EU-lijn. De EU-lidstaten mogen alleen van de genoemde hoeveelheden afwijken als dit gemotiveerd wordt aan de hand van objectieve criteria en het geen afbreuk doet aan het bereiken van de doelstellingen van de EU-nitraatrichtlijn. Met andere woorden extensivering is niet noodzakelijk als je maar aannemelijk kunt maken dat je aan de nitraatnorm kunt voldoen. Zie onder meer Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement d.d. 01-10-1997.

    Mobiliteit grondwater

In tegenstelling tot fosfaat is nitraat mobiel in de grond. Het spoelt daardoor gemakkelijker uit naar het grond- en oppervlaktewater. De verplaatsing van grondwater verloopt echter traag. Soms verplaatst grondwater zich verticaal, soms vooral horizontaal. Grondwater verplaatst zich slechts met snelheden van centimeters of hooguit meters per jaar. Het kan dus tientallen jaren duren voordat de grondwaterkwaliteit verandert als gevolg van activiteiten op of in de bouwvoor.

'De grondwaterkwaliteit in de filters reageert heel traag of soms helemaal niet op mestgiften. De trage reactie komt omdat grondwater langzaam stroomt (…). Dat grondwater helemaal niet reageert komt omdat nitraat in de bodem volledig kan worden omgezet in andere stoffen. Dit gebeurt vooral op de wat nattere gronden.'

Bron: Milieu- en waterverkenning Overijssel 1998-2000, provincie Overijssel, mei 1998.

Ook anderen constateren dat de relatie N-overschot/nitraatconcentratie niet zo duidelijk is. 'De relatie tussen het N-overschot en de nitraatconcentratie in het grondwater is niet erg duidelijk,' zo meldt het Meetprogramma Kwaliteit Bovenste Grondwater Landbouwbedrijven, RIVM/LEI-DLO, juli 1994

    Nitraatnorm haalbaar bij hoge veebezetting

Proefbedrijf De Marke is er in geslaagd te voldoen aan de stringente milieunormen ten aanzien van nitraatverliezen te voldoen. Door een betere benutting van dierlijke mest en lagere bemestingsniveaus is het gebruik van kunstmeststikstof fors teruggebracht. De nitraatconcentratie in het bovenste grondwater nam binnen enkele jaren af met 75% tot iets onder de norm van 50 mg nitraat per liter. De milieunorm lijkt op De Marke gehaald te kunnen worden met een veebezetting van 3 gve per hectare op perceelsniveau. Op bedrijfsniveau werkt De Marke momenteel met een veebezetting van 2 gve per hectare. Geredeneerd vanuit de grondwaterkwaliteit is er dus geen reden om te pleiten voor een maximum gve-norm per ha. Wel heeft de milieuvriendelijke wijze van produceren op De Marke een stevig kostprijsverhogend effect. De kostprijs van een liter melk ligt 5 tot 12 cent boven de normale kostprijs.

    Dierlijke mest gunstig, kunstmest kwaaie pier

'Geheel tegen de verwachting in is het lage nitraatgehalte bij de bedrijven met een hoge aanvoer van organische mest. Ook opvallend is het organische koolstofgehalte in vergelijking met de bedrijven die weinig organische mest verbruiken. Waarschijnlijk wordt op gronden met een hoog organische koolstofgehalte het nitraat gemakkelijker afgebroken door het bodemleven.' Met andere woorden: op bedrijven waar veel dierlijke gemest wordt aangewend is de nitraatconcentratie van het grondwater lager dan op bedrijven waar meer kunstmest wordt gebruikt. Conclusie: extra aandacht schenken aan het organische stof gehalte. Bron: Meetprogramma Kwaliteit Bovenste Grondwater Landbouwbedrijven, RIVM/LEI-DLO, juli 1994

Relatie bedrijfsvoering en grondwaterkwaliteit op bedrijfsniveau Het RIVM/LEI-DLO-rapport stelt dat 'er geen overtuigend verband is aan te tonen tussen de afzonderlijke aspecten van de bedrijfsvoering en de kwaliteit van het grondwater'. Volgens het rapport blijken de bodemgesteldheid en de grondwaterstand een grote bijdrage te leveren aan de gemeten concentraties nitraat. Ondanks gelijke N-overschotten hebben bedrijven met een grondwaterstand dieper dan 80 cm een hoger nitraatgehalte. Opvallend is het lage organische koolstofgehalte in het grondwater op deze bedrijven. Dit is mede een oorzaak van het hoge nitraatgehalte. Conclusie: organische stof is erg belangrijk voor het beperken van het nitraatgehalte in het grondwater.

Kwaliteit oppervlaktewater en gebiedseigen water Tot nu toe is er geen meetnet voor het vaststellen van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Desondanks wordt door sommigen de indruk gewekt dat in het oppervlaktewater te hoge concentraties nitraat voor zouden komen. Op initiatief van de NMV hebben diverse melkveehouders het gebiedseigen water in de omgeving van hun bedrijf laten onderzoeken. Het gebiedseigen water (het oppervlaktewater dat uit het eigen gebied afkomstig is en niet is vermengd met oppervlaktewater van elders) omdat dat een eerlijk beeld geeft van de kwaliteit van het oppervlaktewater waar de land- en tuinbouw invloed op heeft. Ter informatie: het Nederlandse oppervlaktewater is voor een groot deel afkomstig uit het buitenland. De wateranalyses van het gebiedseigen water komen uit op enkele tienden of enkele milligrammen stikstof per liter. De resultaten van de wateranalyses van proefbedrijf Zegveld liggen gemiddeld door het jaar onder de norm voor oppervlaktewater. Als ammonium en nitraat bij elkaar worden opgeteld tot totaal-stikstof dan komen in het vroege voorjaar slechts enkele monsterpunten iets boven de norm uit.

    Nederlandse rapportage aan Brussel tendentieus

In de notitie The nitrate problem and nitrate policy in the Netherlands (AB-DLO) wordt ten onrechte een uiterst somber beeld geschetst van de nitraatkwestie in Nederland. Zo wordt gemeld dat in droge jaren slechts 5% en in natte jaren 30% van de zandgronden voldoet aan de nitraatnorm. De rapporteurs baseren zich in oktober 1997 op meetgegevens uit de periode 1992-1995. Ze vertellen erbij dat deze uitkomsten representatief zijn voor meer dan 60% van de Nederlandse zandgronden. Ook stelt het rapport dat de nitraatconcentratie wordt overschreden op 30% van de gedraineerde kleigronden. Daarbij wordt verwezen naar een rapport van Meinardi en Van den Eertwegh dat echter betrekking heeft op drainwater en dus niet op grondwater.

    Samenvatting en conclusies

  1. De maximale nitraatnorm van 50 mg per liter drinkwater is uit het oogpunt van volksgezondheid veilig. Het nitraatgehalte van het ruwe drinkwater (voor de zuivering) ligt met gemiddeld 2 tot 5 mg/l ver beneden de drinkwaternorm van 50 mg/l.

  2. Er zijn enorme verschillen tussen de meetmethodes in de diverse provincies en de nitraatconcentraties in het grondwater. Gevolg onvergelijkbare resultaten, een onbetrouwbaar beeld van de nitraatsituatie in Nederland en beslissingen gebaseerd op onvergelijkbare onderzoeksresultaten.

  3. De verschillen in uitkomsten van de wateranalyses hangen nauw samen met de bemonsteringsdiepte, de plaats van bemonsteren, het tijdstip van bemonsteren en het verloop van het denitrificatieproces. Zonder eenduidige onderzoeksmethoden is geen eerlijk beeld te krijgen van het nitraatgehalte in het grondwater.

  4. Hoewel de EU een stringent nitraatbeleid voert, is nergens vastgelegd op welke wijze, waar en op welk moment het grondwater bemonsterd dient te worden. De NMV eist van de Europese Commissie op korte termijn uniforme regels voor het nitraatonderzoek in grond- en oppervlaktewater. Zonder deze uniforme regels voor de hele EU is het nitraatbeleid ongeloofwaardig.

  5. Uit de meetprogramma's van de diverse provincies blijkt dat onder de klei- en veengronden het nitraatgehalte, op een enkele uitzondering na, een fractie van de EU-norm is. Ook onder veel zandgronden wordt de nitraatnorm niet overschreden. In delen van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg wordt op de zandgronden de EU-grondwaternorm echter wel overschreden. Hierbij wordt aangetekend dat de afbraak van nitraat via natuurlijke processen (denitrificatie) tot nu toe (zwaar) is onderschat.

  6. De omvang van de nitraatkwestie is veel beperkter dan vaak wordt gesuggereerd. De Nederlandse overheid en sommige onderzoeksinstellingen schetsen volgens de NMV een veel te pessimistisch en tendentieus beeld van de nitraatkwestie in Nederland. Alleen via uniforme onderzoeksmethoden is volgens de vakbond een eerlijk beeld te krijgen van de nitraatproblematiek in Europa.

  7. de NMV is van mening dat bedrijfsgerichte en/of gebiedsgerichte maatregelen noodzakelijk zijn op plaatsen waar het nitraatgehalte in het grondwater boven de EU-norm ligt. De meest voor de hand liggende maatregelen zijn: het verhogen van het organische stofgehalte van de bodem, het toepassen van de optimale hoeveelheid dierlijke mest en het terugdringen van het gebruik van kunstmest. Geredeneerd vanuit de grondwaterkwaliteit is er geen reden voor een maximum gve-norm per hectare, zo meent de NMV. De nitraatnorm lijkt met goed mineralenmanagement haalbaar bij een hoge veebezetting.

  8. Uit een tiental analyses die melkveehouders op initiatief van de NMV hebben laten doen blijkt dat het gebiedseigen water slechts enkele tienden of enkele milligrammen nitraat per liter bevat. Om een totaalbeeld te krijgen van het nitraatgehalte is een meetnet voor het gebiedseigen oppervlaktewater dringend gewenst.



De hoogste Coöperatiebestuurders van Friesland-Campina, Kees Wantenaar, Sybren Attema
zijn veel te weinig echte boerenbestuurders

De Duitse en Franse landbouwministers en uit zes andere landen eisen in een gezamenlijke
brief aan Europees commissaris Mariann Fischer Boel aanvullende maatregelen voor zuivelsector

De Dutch Dairymen Board (DDB) stapt uit het ketenoverleg over de zuivelcrisis.
Dit heeft de organisatie vandaag bekendgemaakt.

Het zogenaamde ketenoverleg heeft één concreet ding opgeleverd:
LTO en de boerenbonden DDB en NMV zijn het volledig oneens.

Ruim eenderde van alle melkveehouders slaagt er ondanks de lage melkprijzen
nog steeds in om te voldoen aan de aflossingsverplichtingen.

De hoge heren van FrieslandCampina hebben gesproken.
Daar werd je niet vrolijk van.

De bruto inkomsten van het gemiddelde melkveebedrijf zijn in het eerste
halfjaar van 2009 met bijna 37.000 euro, ofwel 41 procent gedaald.

Jos de boer: Niet alleen de bollentelers verkeren in zwaar weer.
De gehele agrarische sector deelt dit leed.Gelukkig zijn de banken coulant

Nederlandse melkveehouders blijven meer melkquotum aankopen.
Dit blijkt uit de jongste gegevens van het Productschap Zuivel (PZ)

De melkaanvoer bij FrieslandCampina en ook bij enkele andere zuivelbedrijven blijft
onverwacht hoog Dit blijkt uit gegevens en uitlatingen van de betreffende bedrijven.

De melkpoederprijzen op de internationale internetveiling van de Nieuw-Zeelandse
zuivelgigant Fonterra zijn 25,8 procent gestegen.

Particuliere melkverwerker Nemelco houdt de melkprijs gelijk
op een niveau van € 22,56 per 100 kilo exclusief btw.

De Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) en de Dutch Dairymen Board (DDB)
organiseren mogelijk nieuwe melkacties in Nederland.

Nu komt Pieter van Vollenhoven er weer mee: er moet meer onteigend worden
voor de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

"LTO neemt regie om uit melkprijsimpasse te komen". Dat was het opwekkende nieuws
van de LTO-vakgroep Melkveehouderij. Of is het een lachertje?

De melkprijzen zijn op twee manieren zorgelijk. Ten eerste zijn ze veel te laag en
ten tweede zijn de verschillen tussen de coöperaties te groot.

De productie van zuivel in de Verenigde Staten krimpt. Dat blijkt uit gegevens van NASS,
het statische bureau voor de Amerikaanse landbouw