Arrondissementsparket te Assen
Aan:
Onderdeel: officier van justitie
Geachte heer Beukeveld, Op 28 oktober 1999 hebt u aangifte gedaan betreffende een groot aantal handelingen van politieambtenaren van de regiopolitie Drenthe, tegen een ambtenaar van de gemeente Coevorden en tegen de burgemeester van de gemeente Coevorden. Uw aangifte is inmiddels beoordeeld. Op grond van de inhoud van uw aangifte met bijlagen, en hetgeen u schrijft in uw brief gedateerd 15 november 1999, alsmede uit de mij ter beschikking staande gegevens betreffende uw strafzaak,heb ik het navolgende besloten. Op 28 mei 1999 heeft er in uw horecagelegenheid 'Lord Nelson', gevestigd aan de Schoolstraat te Coevorden, een onderzoek plaatsgevonden naar overtredingen van de Opiumwet. Dit onderzoek vond plaats onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie naar aanleiding van bij de politie binnengekomen informatie dat er in uw gelegenheid verdovende middelen werden gebruikt en verhandeld. Met betrekking tot dit onderzoek is vooraf overleg geweest met de officier van justitie. Het onderzoek was gebaseerd op grond van de bevoegdheid gegeven in artikel 9 van de Opiumwet. Het geven van een waarschuwing voorafgaand aan een dergelijk onderzoek aan een verdachte te wiens aanzien vermoedens bestaan van de aanwezigheid van verdovende middelen is geen beleid en zal nimmer plaatsvinden. Nu dit onderzoek heeft plaatsgevonden onder
verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie, kunnen reeds om die reden
vele gedragingen die u aan de burgemeester toeschrijft niet leiden tot
nader strafrechtelijk onderzoek tegen de burgemeester, immers de burgemeester
was niet verantwoordelijk voor deze gedragingen.
Met betrekking tot de overdracht van informatie van het Openbaar Ministerie betreffende het resultaat van de controle aan de burgemeester is hetgeen u stelt in uw brief van 15 november 1999, juist. Met toestemming van de officier van justitie is de informatie op rechtmatige wijze overgedragen aan de burgemeester, die vervolgens gebruik heeft gemaakt van zijn eigen bevoegdheid op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Voorts doet u aangifte van een aantal andere zaken, waarop ik hierna nader in zal gaan. U doet aangifte tegen de heer Vries inzake het opmaken van het CID proces-verbaal na de datum van inval. De controle in uw zaak heeft echter plaatsgevonden op basis van informatie die voor de controle bekend was. Op een later moment wordt ter bevestiging hiervan een proces-verbaal opgemaakt. Dit levert geen valsheid in geschrift op. Er heeft derhalve geen strafbaar feit plaatsgevonden. U doet aangifte tegen de heer Huizenga op grond van de inhoud van het opgemaakte proces-verbaal. U noemt dit valse aangifte en lasterlijke aanklacht. De heer Huizenga heeft in het proces-verbaal een aantal opmerkingen uit CID-informatie met vermelding van de bron opgenomen. Dit overnemen van informatie is een juiste en gebruikelijke gang van zaken en leidt niet tot het vermoeden dat een strafbaar feit heeft plaatsgevonden. Vervolgens doet u aangifte tegen de heer Buurman van de gemeente Coevorden terzake valse aangifte en lasterlijke aanklacht. De heer Buurman zou tijdens de hoorzitting gezegd hebben dat de bovenverdieping door middel van een sleutel is geopend. De heer Buurman was onjuist geïnformeerd ten aanzien van dit punt. In leder geval is er geen sprake van opzettelijk verstrekken van onjuiste informatie. Van overtreding van artikel 188 (valse aangifte) en 268 (lasterlijke aanklacht) is dan ook geen sprake. Ook doet u aangifte zonder overigens aan te geven tegen wie, betreffende huisvredebreuk, vernieling, valsheid in geschrifte omtrent hetgeen is aangetroffen en het achterwege laten van een wettelijke plicht van verslaglegging op grond van de Algemene Wet op het Binnentreden. Ik neem aan dat deze aangifte is gedaan tegen de binnentredende ambtenaren. De controle heeft plaatsgevonden op basis van de CID-informatie en op grond van artikel 9 Opiumwet in een openbare gelegenheid. De controle heeft naar mijn mening rechtmatig plaatsgevonden. Er was, nu er op deze grond is binnengetreden, ook geen wettelijke verplichting tot het opmaken van een verslag als bedoeld in de Algemene Wet op het binnentreden. |
Aangifte van verkrachting van discotheekbezoekster in Lord Nelson
Brief aan mr. R.S.T. van Rossem-Broos Hoofdofficier van Justitie, Arrondissement Assen
Ambtenaren gebruiken het recht om de wet met voeten te treden, ongestraft, want gezag!
Antwoord van Mr. R.S.T. van Rossem-Broos hoofdoff. van Justitie aan dr. F.J. Beukeveld
Brief aan Jhr. mr. J. de Wijkerslooth de Weerdesteyn, PG bij Hoge Raad der Nederlanden
Brief aan burgemeester Jansema over onteigeningsprocedure voor Heege West 3
Discotheek Lord Nelson te Coevorden en zijn bijzondere ambtenaren
Overzicht van de beide processen-verbaal opgesteld door brigadier H.I. Huizenga
De Nationale ombudsman handelt in strijd met de waarheid
Vormfout in uitspraak Raad van State van 10 oktober 2001
Na de onwetmatige inval van de RCID politie in de discotheek Lord Nelson te Coevorden en het indienen
van aanklachten wetend dat stratfbare feiten niet zijn gepleegd worden de overtredingen van de politie
en van de burgemeester van Coevorden door de hoofdofficier van Justitie te Assen geseponeerd.
Rubrieken bij SDN
Schandpaal voor rechtsverkrachting
Integriteit van de Rechterlijke Macht
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Site adres:
http://www.sdnl.nl/nelson-4.htm