Aangifte van verkrachting van discotheekbezoekster in Lord Nelson

EuroStaete . . Kamerzetel 151 . . Klokkenluiders <===> SDN . . Antecedenten Juristen

In verschillende dagbladen las ik over de restricties bij het fouilleren


Mevr. mr. R.S.T. van Rossem-Broos

Hoofdofficier van Justitie
Arrondissementsparket te Assen.

Postadres 30004
9400 RA ASSEN


Een open brief, die aangetekend wordt verzonden.

Coevorden, 18 januari 2000

Betreft: open brief naar aanleiding van de brief d.d. 29 november 1999 met als kenmerk ASN 603099100199 en naar aanleiding van de brief van 3 januari 2000, onderwerp F.J. Beukeveld / OM.


    Geachte mevr. van Rossem-Broos,

In uw brief van d.d. 29 november 1999 met als kenmerk ASN 603099100199 dicht u artikel 9 van de Opiumwet enkele bevoegdheden, vrijheden en eigenschappen toe die ik er met geen mogelijkheid uit kan distelleren.

Waar staat in artikel 9 van de Opiumwet dat:

  • iedereen en ook iedereen in de discotheek geboeid mag worden?
  • iedereen en ook iedereen op de knieën moet met het hoofd stijf tegen de muur?
  • iedereen en dan ook iedereen bij voorbaat verdacht is?
  • zonder een machtiging van een officier van justitie én zonder zijn/haar lijfelijke aanwezigheid de privé-ruimte op de bovendieping mag worden betreden?
  • vernielingen mogen worden aangericht?
  • stelselmatig en gericht het gehele pand mag worden doorzocht?
  • en dat alles zonder één enkel deugdelijk (gerechtelijk) vooronderzoek!

Artikel 9 van de Opiumwet geeft uitsluitend de bevoegdheid tot binnentreden, inclusief in lichaamsholten en lichaamsopeningen. Bij dit laatste moet tevens sprake zijn van een ernstig vermoeden van schuld.

Vatbare spullen mogen meegenomen worden, maar die heeft Dhr. H.I. Huizenga bewust laten liggen, omdat ze te onbeduidend waren. Deze spullen zijn namelijk gewoon in winkels te koop en dat weet Dhr. H.I. Huizenga ook.

In verschillende dagbladen las ik onlangs over de restricties bij het fouilleren in een wijk en dat een eerstejaars rechtenstudent het begrip van ernstig vermoeden reeds heeft moeten leren. Als burger wordt je geacht de wet te kennen. De burger kent dus ook de restricties die gelden bij b.v. het omdoen van handboeien. Voor uw duidelijkheid heb ik de wettelijke regels omtrent het mogen omdoen van handboeien in mijn brief van 28 oktober 1999 aangehaald.

Dan moet u mij maar eens uitleggen waarom een hoofdofficier van justitie van het Arrondissement te Assen bovenvermelde overtredingen negeert. Omdat zij, volgens mijn mening, alleen maar bezig is met het uit de wind houden van de burgmeester van Coevorden en zijn politieambtenaren. Hierbij mag gerust wat onrecht richting de burger geschieden. Als de lokale driehoek maar buiten schot blijft.

Gezamenlijk zitten de burgemeester, politie en justitie in dit driehoeksoverleg om zich o.a. met drugsbeleidszaken bezig te houden. Waarschijnlijk zijn door een teveel aan nevenactiviteiten deze beleidszaken van de gemeente Coevorden op een laag pitje komen te staan, want zelfs een driekwart jaar na de inval in Lord Nelson zijn deze beleidszaken nog niet klaar.

Burgemeester mr. ing. B.P. Jansema heeft het ook veel te druk met het spuien van laster en smaad. In de reeks brieven die u en ik via J. Buurman van burgemeester mr. ing. B.P. Jansema hebben mogen ontvangen weten beide heren telkenmale met nieuwe viezigheden te komen. Tegen Dhr. J. Buurman én tegen burgemeester mr. ing. B.P. Jansema dien ik dan ook bij u separate aanklachten in wegens smaad.

Met uw opmerking dat Dhr. A. Vries, hoofd RCID op een later moment (zelfs vier maanden na de inval) ter bevestiging van het gepleegd vooronderzoek hiervan een proces-verbaal heeft opgemaakt, levert volgens u geen valsheid in geschrift op.

Met deze opmerking gooit u wederom uw eigen glazen in en geeft u hiermee expliciet aan dat er van een gedegen vooronderzoek absoluut geen sprake is geweest! Waarom moet Dhr. A. Vries als hoofd RCID dan nog achteraf (precies vier maanden na de inval) het een en ander redden wat er te redden valt, daarbij liegen en vervolgens een valse aanklacht indienen, terwijl ook hij weet dat ik die feiten niet gepleegd heb?

Ondanks het feit dat deze processen-verbaal een veelheid aan vormfouten bevatten, blijft Dhr. A Vries als hoofd RCID verantwoordelijk voor zijn gedragingen, en die van zijn ondergeschikte Dhr. H.I. Huizenga.

Een gedegen vooronderzoek met positieve bevindingen rechtvaardigt in mijn ogen wel een inval in mijn discotheek. Echter het enig aanwezige proces-verbaal van bevindingen opgesteld door het hoofd RCID Dhr. A. Vries dateert van 9 maanden van voor de inval in mijn discotheek en beschrijft een valse beschuldiging van 11 maanden daarvoor! Zo'n melding getuigt niet van een gedegen vooronderzoek!

Hierboven heb ik bewust gemeld dat u wederom u eigen glazen in heeft gegooid. Door absoluut niet op inhoudelijke feiten van deze processen-verbaal in te gaan geeft u wederom expliciet aan dat deze absoluut geen commentaar kunnen verdragen om niet te voorkomen dat ze volledig onderuit worden gehaald.

U zult wel hebben ingezien, dat de feiten in de processen-verbaal van hoofd RCID Dhr. A. Vries niet zijn onderbouwd, niet gestaafd en niet zijn geconfirmeerd. En met zo'n ondeugdelijk vooronderzoek geeft u opdracht aan een groep van zestien agenten om een inval te plegen in een voor publiek toegankelijke ruimte?

Als dit werkelijk het geval is dan hebben wij in Nederland nog heel wat politierazzia's te verwachten! Bij het Gerechtshof te Leeuwarden heb ik gemeld dat het enige proces-verbaal van bevindingen van voor de inval onwetmatig is ingediend. Dit proces-verbaal van bevindingen betreft een grijze veld document, dat volgens artikel 18 van de CID-regeling 1995 na zes maanden uit het register moet zijn verwijderd. Als dit proces-verbaal op wetmatige wijze uit het dossier is verwijderd, dan is mijn CID-dossier absoluut leeg (Wet privacy).

Verwijzend naar dit proces-verbaal schrijft u:

    de heer Huizenga heeft in het proces-verbaal een aantal opmerkingen uit CID-informatie met vermelding van de bron opgenomen. Dit overnemen van informatie is een juiste en gebruikelijke gang van zaken en leidt niet tot het vermoeden dat een strafbaar feit heeft plaatsgevonden.

Hoe kan de heer Huizenga nu in zijn proces-verbaal refereren naar deze informatie als deze volgens de wet niet meer in mijn CID-dossier mag zitten en deze reeds drie maanden voor de inval vernietigd had moeten zijn!

Hier is dus sprake van onrechtmatige bewijsgaring en valsheid in geschrifte! Vervolgens beschuldigd Dhr. H.I. Huizenga mij in zijn eerste proces-verbaal van bevindingen van cocaïne gebruik en dient hij dit proces-verbaal bij uw Arrondissementsrechtbank in om tegen mij te dienen in een kortgeding. Dhr. H.I. Huizenga weet op dat moment dat ik dat feit niet heb gepleegd. Hier is dus wel degelijk sprake van valsheid in geschrift en van het indienen van een valse aanklacht wetende dat ik dat feit niet heb gepleegd.


    Vernietigen en het dossier.


De foto's die Dhr. H.I. Huizenga tijdens de inval heeft gemaakt, heeft hij tijdens de nog lopende procedure opzettelijk vernietigd, om zo niet aan het licht te laten komen dat:

  • ik op de foto's geboeid sta afgebeeld
  • de hoeveelheden middelen per persoon, die dhr. H.I. Huizenga opgeeft niet kloppen met de werkelijkheid
  • het aantal vindplaatsen van de middelen niet klopt
  • de door de politie gegenereerde bende op de bovenverdieping getuigt van een gericht en systematisch onderzoek van deze ruimte
  • de bovenverdieping geen gebruikersruimte is, noch uitstraalt!
  • de meeste attributen waarvan Dhr. H.I. in zijn processen-verbaal melding maakt niet op de bovenverdieping aanwezig waren of zijn geweest.

Dhr. H.I. Huizenga mag de foto's bij de betreffende negatieven in het CID-dossier laten zitten, zodat hij straks niet hoeft te liegen, over het feit dat ook nog de negatieven zijn verdwenen. Dhr. A Vries hoofd RCID moet het dossier dan maar voorzien van code 00, zodat ook de rechter commissaris hier geen toegang meer toe heeft.

    Het actief laten verdwijnen van bewijsmateriaal door een agent in functie, wiens
    hoofdtaak het is: het vergaren van bewijsmateriaal, is een zeer ernstig misdrijf!

In een andere separate brief doe ik bij u hiervan aangifte, anders begrijpt u het wederom niet en denkt u wederom dat ik enkele politieambtenaren vals beschuldig. Blij ben ik met het feit dat het Openbaar Ministerie zich als eindverantwoordelijke voor de inval heeft gesteld. Dat maakt het er voor mij een stuk eenvoudiger op.


In een andere separate brief naar het Gerechtshof te Leeuwarden doe ik aangifte van verstoring van de openbare orde, huisvredebreuk, vernieling en aantasting van de integriteit van mijn lichaam tijdens de inval in mijn discotheek Lord Nelson te Coevorden. De aangeklaagde hierbij is de hoofdofficier van justitie van de Arrondissementsrechtbank te Assen, die eindverantwoordelijk is voor de opdracht tot de inval in Lord Nelson.

De burgemeester wordt hierbij als eindverantwoordelijke aangeklaagd voor het nalaten van de handhaving van de openbare orde en veiligheid in voor publiek toegankelijke ruimten. Bepaalde gedragingen van zijn politieambtenaren tijdens de inval in Lord Nelson worden de burgemeester van Coevorden aangerekend, omdat hij heeft gefaald hier de orde en veiligheid te handhaven.

Na de heropening van Lord Nelson afgelopen september heeft de politie van Coevorden mijn discotheek al drie maal bezocht op naleving van de wetten. Door omstandigheden zie ik mij vanaf nu genoodzaakt entree voor ambtenaren in functie te moeten heffen. Betreft het een aangelegenheid van de openbare orde dan stuur ik de rekening naar de burgemeester van Coevorden. Betreft het een onderzoek op het justitiële vlak dan gaat de rekening naar de Arrondissementsrechtbank te Assen. De entree bedraagt f 2,50. per persoon. Hiervoor krijgen de ambtenaren in functie wel een alcoholvrije consumptie na keuze aangeboden.

De kernvraag van deze brief is verzoek om informatie:

Op grond van artikel 9 lid 4 van de Opiumwet is door Dhr. Johannes om 03.36 uur d.d. 28 mei 1999 een eerste mutatie van de inval in Lord Nelson opgemaakt (zie het rapport van de Klachtencommissie van politie).

Beroepend op de wet Openbaarheid van bestuur verzoek ik om een kopie van de mutatie van Dhr. Johannes zoals gezegd opgemaakt naar aanleiding van de inval in Lord Nelson. Uit ervaring weet ik dat de CID informatie lang bewaart. Misschien overbodig te melden, attendeer ik u op het feit dat de procedure omtrent Lord Nelson nog loopt en dat er dus geen bewijsmateriaal vernietigd mag worden.

Deze open brief wordt integraal met alle ander informatie over de Lord Nelson affaire op Internet gepubliceerd. Op dit moment staat al informatie op de website van de Sociale Databank Nederland (http://www.sdnl.nl/nelson-2.htm) de veelbezochte website voor recht van de Benelux.

De informatie van Dhr. Johannes spoedig tegemoet ziend, verblijf ik, met vriendelijke groeten,
 

F.J. Beukeveld
Weijerwold 8
7742 XM Coevorden

c.c.:

    mevr. Bons, Gerechtshof Leeuwarden,
    Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden
    mr. L.R.G. Uneken, te Zwolle

Voor een chronologisch overzicht van de strijd tegen corrupte ambtenaren
en bestuursrechters wordt u aangeraden met deze hyperlink te beginnen.