Het verzet van bisschop Muskens
Er is nog niet genoeg armoede. De katholieke kerk een conservatief bolwerk? Als het aan bisschop Muskens van Breda ligt zeker niet. Hij neemt het op voor de armen in hun strijd tegen de rijken. En verzet zich daarom tegen het afscheid van de brede vakbeweging.
door: Aldo Dikker en Hugo Klooster
Net terug van zijn vakantie in Rome, waar hij 'veel gelezen en wat gewerkt'
heeft, is bisschop Muskens van Breda weer thuis. Daar waakt hij over zijn
500.000 volgelingen in Brabant en Zeeland. Muskens is de woordvoerder van de
bisschoppen op het gebied van "Kerk en Samenleving". En hij is boos. Boos op
politici, werkgevers en vakbonden, die hebben toegestaan dat er een groeiende
groep "nieuwe armen" is ontstaan. 'De mensen moeten niet meer stemmen op
partijen die geen paragraaf over de bestrijding van armoede in hun politieke
programma hebben opgenomen', zegt hij fel. Zijn eerste succesje heeft hij al
binnen.
Het CDA in Breda heeft voor de gemeenteraadsverkiezingen op 1 november
aanstaande een dergelijke paragraaf opgenomen in het verkiezingsprogramma.
En helemaal content is hij met de Troonrede vorig jaar, waar koningin Beatrix
voor het eerst waarschuwde tegen de toenemende armoede. 'Zo zie je maar, als
je genoeg druk uitoefent, kan je invloed hebben.' Het verlies van de
katholieke moraal die solidariteit predikt, wijt Muskens aan de tanende macht
van de kerk. 'De erosie van de katholieke moraal gaat samen met de toenemende
ontkerkelijking. Daardoor moeten er compromissen gesloten worden', constateert
hij met enige zorg. Hij heeft echter nog wel de indruk dat er naar de kerk
geluisterd wordt.
Jaarlijks gaat een bisschoppelijke vertegenwoordiging naar
de politieke partijen om de katholieke waarden en normen te benadrukken. En
bovendien wordt de kerkelijke ethiek er wekelijks bij de kerkgangers
ingehamerd. 'Er gaan elke zondag nog altijd meer mensen naar de kerk dan naar
de voetbalstadions', stelt Muskens vast. Maar Muskens is er niet gerust op
dat de politiek ook werkelijk luistert en armoedebestrijding hoog op de
agenda zet. Volgens de bisschop ligt de oorzaak namelijk in het economisch
denken, waarin materie en financieel gewin de boventoon voeren.
'De VVD is altijd al voor een vrije economie geweest, en het CDA is onder de
no-nonsense politiek van Lubbers ook steeds meer die kant opgegaan.
Maar nu is zelfs de PvdA ervan overtuigd dat armoede het best bestreden kan
worden door de economie zoveel mogelijk de vrije loop te laten. 'Dat is een
zorgwekkende ontwikkeling.' Van een economische bloeiperiode en een dalende
werkloosheid wil hij niet weten. 'De cijfers worden
gemanipuleerd', stelt hij
onomwonden vast. Om zijn woorden kracht bij te zetten, pakt hij er een
krantenbericht bij. waarin aan de nieuwste werkloosheidscijfers wordt
getwijfeld. 'We krijgen een slechte voorlichting over de groei van de
welvaart. Het kan toch niet zo moeilijk zijn om de juiste getallen boven
tafel te halen? Als deskundigen met andere getallen komen dan minister
Melkert, vermoed ik dat de minister de zaken bewust positiever voorstelt
dan de werkelijkheid is.'
Maar wat is dan die werkelijkheid?
De werkelijkheid is dat we in een crisissituatie verkeren. En in elke crisis
vallen de zwakkeren af en worden de rijken steeds rijker. Er is een grote
groep die structureel buiten het arbeidsproces staat. Weliswaar gaat het niet
om dezelfde hoeveelheid mensen als in de twintiger en dertiger jaren, maar
het zijn er genoeg om je zorgen over te maken. In armoede doen ze weinig
onder voor de armen van voor de oorlog. Dat zijn de geluiden die we opvangen
uit ons eigen katholieke netwerk zoals de arbeidspastores en DISK (Dienst
Industriële Samenleving vanwege de Kerken - red.). Daar horen we de praktijk,
de verhalen van mensen die hun hoofd niet meer boven water kunnen houden.
De politiek is er niet in geslaagd armoede voorgoed uit te bannen. Ze
corrigeert de afwijkingen niet meer die uit het economisch proces voortkomen.
Het gaat alleen nog maar om import- en exportcijfers, niet meer om
mensen.
Dat verwijt geldt dan zeker ook de werkgevers?
Zeker. Ook zij zijn alleen nog bezig met cijfers. Arbeidsvreugde staat niet
centraal. Arbeid als zelfontplooiing van de mens is al lang geen uitgangspunt
meer. Tegenwoordig is arbeid topsport. De ethiek is weg, er heerst een
verkeerde mentaliteit. Degenen die de beslissingen nemen, moeten hun
verantwoordelijkheid kennen.
Waar neemt u die verantwoordelijkheid?
Wij blijven hameren op armoedebestrijding in het algemeen. Maar wij kunnen de
wetten niet veranderen. Daar kiezen we politici voor. Het zijn toch
volksvertegenwoordigers? Dan moeten ze die taak ook op zich nemen. Op
microniveau proberen we mensen bij te staan waar mogelijk. Dat kan via het
arbeidspastoraat, of door het geven van voorlichting. Overigens kunnen
vakbonden en ondernemingsraden daar ook een belangrijke rol in spelen.
Op het individueel niveau is veel mogelijk.
U noem het arbeidspastoraat. Toch zijn er maar een stuk of vijftig
arbeidspastores.
Tja, we hadden er ook liever duizend gehad, maar daar is geen geld voor.
Is dat niet hetzelfde argument dat werkgevers gebruiken
om het werk met zo min mogelijk mensen te doen?
Absoluut niet. Ondernemingen maken juist steeds grotere winsten. Daar is geld genoeg. Het wordt alleen
niet eerlijk verdeeld. Het blijft in handen van de rijken, terwijl aan de
andere kant het aantal armen toeneemt. Het lijkt me een goede zaak als er
een werknemersvertegenwoordiger in de raad van bestuur of de raad van
commissarissen zitting neemt. Dat kan een OR-lid of een vakbondsbestuurder
zijn. Op die manier kunnen werknemers toezicht houden op wat er met de
winsten gebeurt.
Maar ondernemingen laten zich toch niet zomaar hun winsten
afpakken?
Niet zonder slag of stoot, nee. Maar ik was laatst op reis in Afrika, waar
ik een product kocht waar "made in Helmond" op stond. Terwijl de mensen daar
in waanzinnige armoe leven. Dat kàn toch niet? De rijken moeten een
pasje terug doen ten gunste van de armen. Het is ook een kwestie van
bewustwording. Je zou kunnen stellen dat de armen materieel verpauperd zijn,
en de rijken aan mentale verpaupering lijden.
Zijn de mensen zich dan nog niet bewust van de armoede? Ik denk het niet.
De nood moet kennelijk nog groter worden. Pas als er nog veel meer mensen
niet meer rond kunnen komen, zal er wellicht een collectieve bewustwording
plaatsvinden. Dan kan er wat veranderen.
Dat klinkt als de Verelendungstheorie van Marx.
Ja. maar ik vrees dat het wel zo is. De armen zijn nog niet arm genoeg. Het
is een afschuwelijke constatering, maar helaas zie ik geen andere mogelijkheid.
En ik denk ook dat we die kant opgaan. In het huidige systeem zijn een
groeiende armoede en verzet gedetermineerd.
Het lijkt erop of u de revolutie predikt.
Ik ben ervoor dat mensen in verzet komen, maar wel binnen de grenzen van onze
Nederlandse verhoudingen. Dus druk uitoefenen door middel van het woord,
demonstraties. overleggen etc. En we proberen natuurlijk door katholieken
die in allerlei organisaties zitten een mentaliteitsverandering teweeg te
brengen.
Wordt het niet steeds moeilijker die katholieke identiteit te behouden met
de huidige drang tot schaalvergroting? Fusies zijn aan de orde van de
dag.
Dat is zeker een probleem. Bij de fusie van het NKV en het NW tot FNV is er
toch een teloorgang van de katholieke identiteit waar te nemen. Anderzijds
is er wel de ruimte om een katholiek element in te bouwen. Daarom hebben we
ook het arbeidspastoraat, dat zich bezighoudt met zaken die betrekking
hebben op de arbeid. Dat zijn dus zowel werkenden als uitkeringsgerechtigden.
De arbeidspastores hebben veel overleg met instanties in de samenleving
, waaronder de vakbonden. Desalniettemin baart de fusiegolf me grote zorgen.
Als we kijken naar de fusies in het onderwijs, waar we met scholen van duizenden
leerlingen te maken krijgen, of de fusies in de gezondheidszorg, vrees ik voor het
behoud van de katholieke identiteit. Maar het is kennelijk een economische eis
om steeds groter te groeien. Daar valt weinig tegen te beginnen.
Bent u niet bang dat door die schaalvergroting het individu ten onder
gaat?
Aan de ene kant is het belang van het individu enorm toegenomen. Dat begon al
in de jaren zestig met het aantreden van het kabinet Marijnen. In de
regeringsverklaring werd daar voor het eerst gezegd dat het individu centraal
staat in de samenleving en niet het gezin. Het individu is in de loop der
jaren ook steeds belangrijker geworden. Dat zie je zelfs al in de politiek,
waar mensen om hun persoon worden gekozen. Lubbers heeft dat geïntroduceerd,
en het wordt steeds erger. Toevallig hebben we het met Kok als premier
getroffen, maar het zou beter zijn om wat minder aan mannetjesmakerij te doen
en meer naar principes te kijken.
Aan de andere kant zie je een toenemende onzekerheid bij datzelfde individu.
Mensen hebben minder houvast dan vroeger. De groeiende onzekerheid is funest
voor de samenhang in de maatschappij. Dat zie je bijvoorbeeld ook aan de
flexibilisering. In Amerika heeft al 42% een flexibele baan. Dat wil zeggen
dat er geen zekerheid is wanneer men werkt en hoe hoog het inkomen is. Die
flexibilisering neemt in Nederland ook toe. Het is een werkelijkheid, die we
onder ogen moeten zien. Daar kunnen we weinig tegen doen. Maar we kunnen de
speciale implicaties wel aanpakken. Zorgen dat de mensen zich niet nutteloos
gaan voelen als ze niet werken. We moeten mensen helpen structuur in hun tijd
aan te brengen, ze een zinvol bestaan op te laten bouwen.
Is het niet beter de individualisering te bestrijden en het collectief weer
voorop te plaatsen?
Dat is vechten tegen windmolens. En op zich is individualisering helemaal niet
slecht. Als het betekent dat mensen meer individuele verantwoordelijkheid
nemen, zich bewust worden van hun eigen plaats ten opzichte van hun omgeving,
is individualisering alleen maar winst. Dan leidt het tot dynamisering en
activiteit. Maar als individualisering staat voor het zich terugtrekken uit
de omgeving, de boel de boel laten, zich nergens meer wat van aantrekken,
ego‹sme en egocentrisme, dan is het een uiterst kwalijke ontwikkeling. Wat
dat betreft maakt ik me ook zorgen over de jongeren, die nauwelijks nog
idealen hebben. Ze doen nergens meer aan mee. Daar hebben politieke partijen,
de vakbeweging, maar ook de carnavalsvereniging last van.
In dat opzicht zult u niet blij zijn met de nieuwe FNV-grondslag, waarbij
afstand gedaan wordt van de brede vakbeweging.
Ik vind het een zeer slechte zaak dat de vakbeweging zich wil concentreren op
enge belangenbehartiging. Juist de vakbeweging kan een verantwoordelijkheid
dragen in een positieverbetering van de zwakkeren, kan zorgen voor een
eerlijke verdeling van de koek. Want als zij afstand doet van haar brede
opstelling, gaan de huidige praktijken gewoon door. Dan verliezen de
zwakkeren weer een partner. Is het dan werkelijk alleen de kerk die
solidariteit organiseert?
Martinus Petrus Maria Muskens is op 11 december 1935 geboren in het Brabantse
Elshout. In 1962 werd hij tot priester gewijd door bisschop Bekkers van Den
Bosch. In opdracht van deze bisschop studeerde Muskens missiologie aan de
theologische faculteit van de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij
promoveerde op de islam en de nationale cultuur in Indonesië. Van 1970
tot 1977 was hij werkzaam in Indonesië. Hij beschreef daar onder meer de
geschiedenis van de katholieke kerk in Indonesië en fungeerde als
secretaris van de Unie van Katholieke Universiteiten in Indonesië.
In 1977 werd Muskens naar Rome geroepen om rector te worden van het Nederlands
College. Onder zijn leiding werd dit studiehuis voor priesters geïnternationaliseerd.
Muskens is 26 november 1994 gewijd tot bisschop van Breda. Als lid van de
bisschoppenconferentie bekleedt hij de volgende functies:
|
Bisschop Muskens vindt beleid tegen armoede te mager
Verslag hiervan in de Volkskrant van 14 september 1996
Bisschop Muskens toont begrip: de Arme mag brood stelen
Bisschop Muskens aangeslagen na belerende preek van Bolkestein
Arbeid mag niet tot handelswaar worden gereduceerd zegt bisschop Muskens
Aldo Dikker en Hugo Klooster: 'Er is nog niet genoeg armoede' en het verzet van bisschop Muskens