Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
----------------------------------------------------------------
Vergaderjaar 1996-1997
----------------------------------------------------------------
25 000 XI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en
de ontvangsten van het ministerie van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer (XI) voor het jaar 1997
Nr. 25 MOTIE VAN HET LID M.R. VOS C.S.
voorgesteld 5 november 1996
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat hout verduurzaamd met arseenhoudende wolmanzouten
gevaarlijk afval is aangezien het hoeveelheden arseen en chroom
bevat die meer dan de factor 100 boven de drempelwaarde liggen;
overwegende, dat de Kamer zich reeds in 1991 heeft uitgesproken voor
een beëindiging van de toepassing van arseenhoudende wolmanzouten;
overwegende, dat het beleid dat de regering in antwoord op deze
uitspraak heeft ingezet niet of nauwelijks heeft geleid tot een
vermindering van de hoeveelheden arseen en chroom die via verduurzaamd
hout in het milieu terecht komt;
voorts overwegende, dat het voornemen om het weglekken van deze
stoffen in de afvalfase te voorkomen door het realiseren van een
gescheiden inzameling nog tot geen enkel concreet resultaat heeft geleid
en er ook geen uitzicht bestaat op het binnen afzienbare termijn tot stand
komen hiervan;
van oordeel, dat voor hout verduurzaamd met arseenhoudende
wolmanzouten voldoende andere, minder milieubelastende alternatieven
voorhanden zijn;
spreekt als haar mening uit dat voortzetting van de toepassing van
arseenhoudende wolmanzouten niet langer acceptabel is;
en verzoekt de regering die maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn
om op zo kort mogelijke termijn aan de toepassing van arseenhoudende
wolmanzouten een einde te maken en een gescheiden inzamel- en
verwerkingssysteem voor met arseen, chroom en koperzouten geïmpregneerd
hout te realiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
M.B. Vos
Poppe
Augusteijn-Esser
Crone
Stellingwerf
Van Middelkoop
------------------------------------------------------------------------------------------
Deze motie werd plenair in de Tweede Kamer door ca. 125 voor en 25 tegen
AANGENOMEN op 19 november 1996 om 16.05 uur
Dan: bij beantwoording van vragen aan de regering of zij de motie direct en
volledig zal uitvoeren, antwoordde die JA.