Ing. A.M.L. van RooijMilieu- en Veiligheidskundige
Mijn kenmerk: WRA/14127. Aan:
President van de Arrondissementsrechtbank, sector bestuursrecht, Postbus 90155, 5200 MH 's-Hertogenbosch.
Geachte Heer Hofhuis. Bij brief van 25 november 1997 stelt U mij in de gelegenheid om uiterlijk binnen 3 weken na verzending van dat schrijven mijn reactie te geven op het ter zake opgestelde rapport van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (kenmerk: StAB/3276/RB). Naar aanleiding daarvan wil ik U de volgende vragen stellen:
Hij zorgt ervoor dat er een éénzijdig deskundigenrapport wordt opgesteld, zonder dat appellanten hun inzichten daarin hebben kunnen kenbaar maken. Hij heeft daarmee gehandeld in strijd met artikel 6 EVRM (rechten van de mens). Ook heeft hij gehandeld in strijd met artikel 8:47 Awb. Zij behandelt het beroep en baseert haar uitspraak op de inhoud van het deskundigenrapport dat door fgd. President mr. P.H.C.M. Schoemaker in strijd met artikel 6 EVRM (rechten van de mens) tot stand is gebracht. De Algemene wet bestuursrecht staat niet toe dat zich als zodanig met één zaak inhoudelijk 2 verschillende fgd. Presidenten bezig houden. Waarom staat U dat wel toe? In verband met de zorgvuldigheid van onze rechtsgang verzoek ik U mijn bovengenoemd 8-tal vragen in eenduidige bewoordingen binnen 8 dagen na heden te beantwoorden. Reactie op het deskundigenrapport (kenmerk: StAB/3276/RB) van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak.
Op grond van artikel 8:18 Awb bent U wettelijk verplicht om betreffend verzoek om wraking zo spoedig mogelijk in behandeling te laten nemen door een meervoudige kamer waarin de rechter wiens wraking is verzocht geen zitting heeft. Ik constateer dat U, na ruim 1 maand, mijn verzoek om wraking nog steeds niet in behandeling heeft genomen. Dat betekent dat U, ter bescherming van mr. P.H.C.M. Schoemaker, in ernstige mate handelt in strijd met artikel 8:18 Awb. Daar mijn verzoek om wraking betrekking heeft en samenhangt met het deskundigenrapport van 28 oktober 1997 (kenmerk:StAB/32976/RB) bent U wettelijk verplicht eerst mijn wrakingsverzoek in behandeling te nemen alvorens de behandeling ter zitting kan doorgaan.Ik richt aan U daarom het nadrukkelijke verzoek de behandeling ter zitting, welke is bepaald op 13 januari 1998 om 9.30 uur, uit te stellen tot na het moment waarop de meervoudige kamer uitspraak heeft gedaan in mijn wrakingsverzoek tegen coördinerend Vice-president mr. P.H.C.M. Schoemaker. Tevens verzoek ik U mij dat binnen 8 dagen na heden schriftelijk te bevestigen.
Alvorens tot behandeling ter zitting kan worden overgegaan zal inzake dit geschil eerst mijn wrakingsverzoek tegen coördinerend Vice-president mr. P.H.C.M. Schoemaker behandeld en uitgesproken moeten zijn.
Alvorens tot behandeling ter zitting kan worden overgegaan zal er een nieuw deskundigenrapport moeten zijn opgesteld waarin ook klagers (appellanten) hun inzichten hebben kunnen geven. Dit is de rechtbank op grond van art. 6 EVRM (rechten van de mens) wettelijk verplicht. Voor jurisprudentie verwijs ik U naar bijgevoegde uitspraak van 18 maart 1997, nr. 8/1996/627/810 van het Europees Hof voor de rechten van de mens. (mrs. Bernhardt, President) In geval U mij vóór de zitting van 13 januari 1998 niet schriftelijk heeft bevestigd dat genoemde zitting niet doorgaat dan verzoek ik U fgd. President mr. M.H. Kobussen op grond van bovengenoemd 2-tal feiten te wraken. Zonder Uw schriftelijke bevestiging aan mij zal ik niet op de zitting aanwezig zijn. Deze brief heb ik laten registreren bij de Stichting sociale databank Nederland.
Milieu- en Veiligheidskundige C.c.
Bijlage:
|
Milieu-onderwerpen
Integriteit Rechterlijke Macht
Politieke Actualiteiten
Vuilbelten in Brabant
Ecologisch Kennis Centrum
Rubrieken Sociale Databank Nederland
Aansprakelijkheidsstelling m.b.t. vuilstortplaatsen
Brief aam minister VWS over gezondheidsrisico's van houtconserveringszouten
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Site adres:
http://www.sdnl.nl/milieu23.htm