H.H. Hospers-Moorlag Coevorden, 29 december 2010 Geachte mevrouw Hospers-Moorlag,Al meer dan vijf jaar weigert u (mevr. H.H. Hospers-Moorlag) samen met mij (H.G. Beukeveld geboren en wonende te Coevorden) het formulier overdracht melkquotum met grond/geheel bedrijf van het Productschap Zuivel in te vullen, zodat ik op basis van wet en regelgeving u via het Productschap Zuivel het betreffende melkquotum na einde erfpacht over kan dragen en ik mijn vergoeding van 70% van u krijg uitbetaald. De enige reguliere weg om op wettelijke wijze tot overdracht van het betreffende melkquotum en de uitbetaling van de vergoeding van 70% van de werkelijke waarde van het quotum door u aan mij te komen. Hierbij gaat u systematisch niet in op het feit, dat u pas aanspraak op het melkquotum heeft na goedkeuring door het Productschap Zuivel. Zie uw eigen brief van 8 december 2005 waarin ik u via mijn zoon en mijn accountant voorstelde het melkquotum aan u over te dragen. U weigerde toen deze overdracht daar u in strijd met de wet, regelgeving en jurisprudentie het melkquotum niet wilde en u alleen geld voor dit melkquotum wenste te ontvangen (bijlage 1). Het melkquotum is er niet voor om zich hiermee te verrijken maar om melk te mogen en zelfs te moeten produceren. Dat laatste wil men volgens de wet een melkquotum over kunnen nemen en kunnen behouden. In strijd met wet, regelgeving en jurisprudentie probeert u daarna op allerlei andere wijzen dan via het Productschap Zuivel het betreffende melkquotum wel in handen te krijgen. Allereerst heeft u dat via de rechtbank Assen geprobeerd. Vervolgens heeft u op onrechtmatige wijze beslag op mijn melkgeld gelegd. Daarna bent u in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Assen gegaan en op 21 december 2010 komt u op mijn 92ste verjaardag met een nieuwe beslaglegging op mijn goederen om mij binnen twee dagen te dwingen het melkquotum aan u over te maken. U weet daarbij dat zo’n rechtstreekse overdracht in strijd met de wet is. Hierbij gaat u in zijn geheel niet in op mijn brief van 26 november 2010 aan u waarin ik u uitnodigde bij mij thuis het formulier melkquotum overdracht met grond/geheel bedrijf in te willen vullen, zodat het Productschap Zuivel als enig bevoegde instantie kan bepalen of het melkquotum op basis van vastgestelde regels u kan worden overgedragen. Mijn brief van 26 november 2010 aan u gericht waarin ik u voor deze overdracht uitnodigde dit op de enige officiële wijze bij wet en regelgeving geregeld uit te willen voeren, wordt hier ingevoegd en de inhoud van deze brief wordt u als bekend beschouwd (bijlage 2). Op uw eis verwoord in het beslag van 21 december 2010 aan u binnen twee dagen het melkquotum over te dragen ga ik niet in omdat ik op deze wijze de wet en regelgeving in het kader van de overdracht van een melkquotum met grond/geheel bedrijf moet overtreden en u mij niet kan dwingen de wet te moeten overtreden. Als u met dit dwangbevel bedoelt dat wij gezamenlijk via het formulier melkquotumoverdracht met grond/geheel bedrijf van het Productschap Zuivel tot overdracht over moeten gaan dan had u op zijn minst naar mijn brief van 26 november 2010 aan u gericht kunnen refereren. Nu u dit niet doet verwacht u zeker van mij een overdracht buiten dit formulier om in strijd met de wet en regelgeving en daar ga ik niet op in. Wij leven in een ordentelijk land en wij regelen daarbij de overdracht via het enige reguliere kanaal dat daar via de wet voor in leven is geroepen. Nogmaals alleen op de bij wet en regelgeving voorgeschreven wijze via het Productschap Zuivel onder anderen verwoord in het vonnis van het gerechtshof te Leeuwarden wens ik u het betreffende melkquotum over te dragen. In het vonnis van het gerechtshof Leeuwarden staat daarover het volgende: “De verantwoordelijkheid ligt bij Hospers en is ter controle van het Productschap Zuivel. {..} Een overdracht mits aan bepaalde voorwaarden voldaan is niet uitgesloten.“ Om deze overdracht via het Productschap te regelen en door het Productschap te laten controleren heb ik u uitgenodigd dit formulier bij mij thuis in te vullen en naar het Productschap Zuivel op te sturen. Dit naar eer en geweten invullen van dit formulier heeft u bijna vijf jaar lang nagelaten en niet uit willen voeren en u heeft daarbij zorg gedragen dat ik daar voor werd veroordeeld. Hierbij meld ik dat als door u voor 15 januari 2011 niet een door ons gezamenlijk ingevuld formulier overdracht melkquotum met grond/geheel bedrijf met als overdrachtsdatum 2 januari 2006 naar het Productschap Zuivel is gestuurd, omdat u deze niet in wilt vullen, ik u vanaf dat moment geheel verantwoordelijk stel voor de opgelopen vertragingen en de door mij gemaakte onkosten in deze zaak op u verhaal. Voorst kan ik dan overwegen aangifte te doen van recidiverende intimidaties om mij met behulp van rechtelijk dwangbevelen te dwingen de wet en regelgeving in het kader van de overdracht van een melkquotum jegens u te moeten overtreden. Voor de overdracht van het melkquotum anno 2010 zijn in Nederland een tweetal richtlijnen van belang. Deze zijn de Regeling van het ministerie van Landbouw en Voedselkwaliteit van 21 maart 2008 nr TRCJZ/2008/798 houdende vaststelling van de regeling superheffing 2008 en de Regeling superheffing en melkpremie 2004, Staatscourant 2004, 60, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling d.d. 22-11-2004, Staatscourant 2004, 232.In artikel 15 lid 3 onder a van de Regeling 2008 staat dat het tijdstip van het teniet gaan van het recht van erfpacht in aanmerking wordt genomen als tijdstip van de overdracht. Voor de zaak Hospers/Beukeveld is dat 2 januari 2006. Een andere keus is er niet. Een andere datum dan 2 januari 2006 wordt het niet. De datum van overdracht van het melkquotum van H.G. Beukeveld naar mevr. H.H. Hospers-Moorlag bij wet en regelgeving geregeld is en blijft 2 januari 2006, zijnde de datum van het einde van de onderhavige erfpachtovereenkomst. Bij een door het Productschap Zuivel goedgekeurde overdracht wordt vanaf die datum alles uitgerekend en wordt rekening gehouden met de gerezen nieuwe situaties. In artikel 7 van deze regeling staat bij lid 4 dat gedurende een periode van één jaar na de overdracht de grond daadwerkelijk voor het gebruik van dit melkquotum moet zijn gebruikt. Aan dit criterium heeft mevr. Hospers niet voldaan. Ook een jaar voor de overdracht moet de grond voor het melkquotum zijn gebruikt. Daar heeft Beukeveld in 2005 aan voldaan. In artikel 11 lid 2 staat dat pas aanspraak op het melkquotum kan worden gemaakt na registratie door het productschap. Omdat wij via de Regeling 2008 op de datum van 2 januari 2006 uitkomen is het aannemelijk dat de Regeling van 2004 nader wordt uitgewerkt. Deze regeling is namelijk op 2 januari 2006 geldig. Op 2 januari 2006 geldt nog de wettelijke verplichting dat een melkquotum aan de grond is verbonden, zie punt 8.2 Quotumoverdracht zonder grond in het infobulletin 2009/2010 van het Productschap Zuivel, dat pas na 1 april 2006 mogelijk is. Bij punt 4.1 Registratie als producent (in dit infobulletin) staat: dat een relatienummer van de Dienst Regelingen noodzakelijk is. Ook staat er dat een nieuwe producent bewijsstukken van daadwerkelijk leveren van melk moet overleggen. Bij punt 7 Formulieren staat bovenaan op bladzijde 5/12: “Voor alle transacties geldt dat pas aanspraak gemaakt kan worden op het quotum na de registratie door PZ“. Bij punt 8.1 Melding of geheel bedrijf met quotum en overdracht quotum met grond staat: dat de overdracht via een meldingsformulier moet plaatsvinden. Bij 8.1.2 Melding permanente quotumoverdracht met grond staat: dat de overgedragen grond gedurende één jaar voor en na de overdracht daadwerkelijk in gebruik moet zijn geweest voor de melkproductie op de betrokken bedrijven. Ook staat in het infobulletin dat het meldingsformulier voor 15 januari door het PZ moet zijn ontvangen. In de verordeningen (EG) nr. 1788/2003 van de Raad, Publicatieblad EU L 270/123 d.d. 21-10-2003 en verordening (EG) nr. 595/2004 van de Commissie, Publicatieblad EU L 94/22 d.d. 31-03-2004 heeft de Europese Unie de lidstaten opdracht gegeven zelf de administratie rondom de superheffingen en melkquota te regelen. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft daarna via de Regeling superheffing en melkpremie 2004, Staatscourant 2004, 60, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling d.d. 22-11-2004, Staatscourant 2004, 232 het Productschap Zuivel de opdracht gegeven deze administratie op te zetten. Het Productschap Zuivel heeft via de Zuivelverordening, uitvoering regeling superheffing 2004 haar afdeling COS de opdracht gegeven deze administratie uit te voeren. Voor COS moet anno 2010 het Productschap Zuivel worden gelezen, op 2 januari 2006 is het nog COS. De COS registreert de quota en geeft beschikkingen af voor wijzigingen als gevolg van een grondtransactie, volledige bedrijfsovername, tijdelijke overdracht van quota (leasing), uitwisseling tussen fabrieks- en consumentenquotum, toedeling van quota aan kopers en bedrijfsverplaatsing. Daarnaast heeft de COS nog een paar taken opgedragen gekregen. Voor het uitvoeren van haar taken heeft de COS een werkwijze opgesteld. In deze werkwijze zijn de volgende punten relevant voor onze situatie waarbij zal worden aangetoond dat mevr. Hospers naar mijn mening op ruim een twaalftal punten niet aan de criteria voldoet om haar via de COS regelingen quota over te kunnen dragen. Hier is mevr. Hospers naar mijn mening zelf debet aan de reden dat zij naar mijn mening geen formulier overdracht melkquotum in wil vullen en zij op onwetmatige wijze tracht de overdracht alsnog uit te kunnen laten voeren middels een dwangbevel van 21 december 2010. De relevante “COS-punten” zijn:
Voor de overdracht van het melkquotum van Beukeveld naar mevr. Hospers is het volgende formulier van de COS verplicht om in te vullen 'Overdracht quotum met grond/geheel bedrijf (GT/BO)'. Het formulier is verkrijgbaar bij: COS, notaris, agrarisch makelaar. De uiterste datum van ontvangst is 15 januari van elk jaar.
· Veehouders dienen de overdracht van quotum met grond of een geheel bedrijf binnen zes weken na de overdracht te melden bij de COS.
De agrarische makelaar van mevr. Hospers, die in december 2005 de verkoop van haar grond regelde, is gespecialiseerd in melkquota en is van bovenstaande feiten op de hoogte, derhalve kan gesteld worden dat op 2 januari 2006 mevr. Hospers als belanghebbende én verantwoordelijke (zie de uitspraak van het gerechtshof Leeuwarden) bovenstaande gegevens weet. Samen met Beukeveld had zij rond 2 januari 2006 de relevante gegevens naar eer en geweten in moeten vullen en dit op tijd naar de COS hebben moeten sturen. Dit hebben de agrarische makelaar en mevr. Hospers als belanghebbende én verantwoordelijke nagelaten te doen. Mijn dochter en zoon hebben tijdens een gesprek met uw dochter en zoon medio 2006 aangegeven dat gezamenlijk zo’n formulier moest worden ingevuld. Via een e-mail bericht aan uw dochter is door mijn zoon aangegeven dat de overdracht van het melkquotum via het Productschap Zuivel moet worden geregeld en dat daarvoor zo’n formulier moet worden ingevuld. Mijn advocaat heeft ook herhaaldelijk aan uw advocaat gemeld en voorgesteld gezamenlijk het formulier overdracht melkquotum met grond/geheel bedrijf van het Productschap Zuivel in te vullen. Hij is hier als gemachtigde van u niet op in gegaan. Ook op mijn brief van 26 november 2010 met de uitnodiging gezamenlijk het betreffende formulier in te vullen reageert mevr. Hospers niet. Mevr. Hospers koos voor de weg via de rechter en via dwangbevelen en niet via de enige juiste weg namelijk via het invullen van het formulier van het Productschap Zuivel met de naam: “Overdracht melkquotum met grond/geheel bedrijf“.Belangrijk is ook het gegeven dat op 2 januari 2006 het melkquotum nog bij wet geregeld aan de grond is gekoppeld. Als wij de gebeurtenissen vanaf eind augustus 2005 tot en met 2 januari 2006 even op een rijtje zetten dan heeft zich het volgende tussen mevr. Hospers en Beukeveld afgespeeld.Op 24 augustus 2005 krijgt Beukeveld een brief van mevr. Hospers met de mededeling dat het erfpachtcontract per 31 december 2005 wordt opgezegd. Mevr. Hospers heeft hiervoor een makelaar ingeschakeld, die contact hierover met Beukeveld op zal nemen. Beukeveld wacht hierbij op aanraden van mevr. Hospers op een afspraak met deze makelaar. Dit contact vindt voor het eerst doelbewust ruim twee maanden later plaats en tijdens dit contact is de tijdslimiet om met een aangetekende brief verlenging van het erfpachtcontract af te dwingen verlopen. Dit feit meldt deze makelaar aan Beukeveld, die nu alleen nog de grond via koop kan verwerven. Beukeveld voelt zich na 26 jaar trouwe dienst door deze handelswijze door mevr. Hospers en deze makelaar flink bedrogen. Vrij van pacht is de grond nu veel meer waard en dat was hun gemene opzet, waarin zij zijn geslaagd. Op 8 december 2005 meldt mevr. Hospers per brief dat een verlenging van de erfpacht rechtens niet meer mogelijk is (bijlage 1). Zij meldt ook dat zij niet in gaat op het voorstel van Beukeveld hem bij volledige overdracht voor het melkquotum te willen compenseren. Mevr. Hospers wil op dat moment niet het melkquotum maar alleen 50% vergoeding van Beukeveld voor het melkquotum ontvangen. Hierbij moet Beukeveld het melkquotum behouden en verder melken. Via mijn zoon en mijn accountant is in november 2005 aangeven het betreffende melkquotum aan mevr. Hospers te willen overdragen en hier voor vergoed te worden. Over dit normale voorstel van mij bij einde erfpacht is veel jurisprudentie aanwezig. Mevr. Hospers weigerde op 8 december 2005 dit voorstel daar zij geld van Beukeveld wilde en niet het melkquotum. Beukeveld moest het melkquotum behouden en haar uitbetalen. In de brief van 8 december 2005 meldt mevr. Hospers in strijd met de waarheid, dat zij Beukeveld een aangetekende brief heeft gestuurd. De bedoelde brief van 24 augustus 2005 behelst in de verste verte geen aangetekende brief van haar en de melding van haar Beukeveld een aangetekende brief te hebben gestuurd berust dus op een grote leugen. Per brief van 18 december 2005 attendeert Beukeveld mevr. Hospers op het feit dat zij geen producent is. Op grond van het Thomsen arrest (C-401/99) van het Hof van Justitie van 22 juni 2002 kan een melkquotum alleen worden overgedragen aan een actieve producent. De agrarische makelaar van mevr. Hospers moet van dit Thomsen arrest op de hoogte zijn. Mevr. Hospers heeft dan nog tijd genoeg over om deze omissie te regelen, zodat zij op 2 januari 2006 een actieve producent van melk is of dit op korte termijn wordt. Het dictum in het Europees arrest van Thomsen luidt als volgt en is overduidelijk. Artikel 7, lid 2, van verordening nr. 3950/92 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelproducten moet aldus worden uitgelegd dat bij het verstrijken van een pachtovereenkomst betreffende een melkbedrijf de daaraan verbonden referentiehoeveelheid alleen dan geheel of gedeeltelijk aan de verpachter kan worden overgedragen wanneer deze producent" is in de zin van artikel 9, sub c, van deze verordening dan wel bij het verstrijken van de pachtovereenkomst de beschikbare referentiehoeveelheid overdraagt aan een derde die deze hoedanigheid bezit. Voor de toekenning van de relevante referentiehoeveelheden aan de verpachter overeenkomstig artikel 7, lid 2, van verordening nr. 3950/92 volstaat het dat de verpachter op bedoelde datum het bewijs levert van concrete voorbereidingen om op zeer korte termijn de activiteit van producent" in de zin van artikel 9, sub c, van deze verordening uit te oefenen.Op 2 januari 2006 is mevr. Hospers zelf geen actieve melkproducent en is zij niet van plan om op korte termijn een actieve melkproducent te willen worden. Op 2 januari 2006 komt mevr. Hospers niet met een plan van aanpak waarmee is af te leiden, dat zij op korte termijn een actieve melkproducent wil worden. Op 2 januari 2006 komt mevr. Hospers niet met een nieuwe pachter, die een actieve melkproducent is. Kortom op 2 januari 2006 voldoet mevr. Hospers niet aan de criteria gesteld in het arrest van Thomsen om aan haar als verpachter na einde erfpacht het betreffende melkquotum over te kunnen dragen. Midden december 2005 ontkoppelt mevr. Hospers zelf de grond van het melkquotum door de grond los van het melkquotum te koop aan te bieden (zie bijlage 3). Op dat moment en ook op 2 januari 2006 zijn de grond en het melkquotum bij wet bepaald nog aan elkaar verbonden. Zie in deze ook het betreffende meldingsformulier van de COS voor het jaar 2006 waarop staat overdracht quotum met grond. De agrarische makelaar van mevr. Hospers is op de hoogte van het gegeven dat op 2 januari 2006 het melkquotum en de grond nog bij wet en regelgeving geregeld aan elkaar zijn gekoppeld.Op 2 januari 2006 vindt de overdracht van de grond plaats zonder dat Hospers als belanghebbende en verantwoordelijke met het meldingsformulier overdracht quotum met grond/geheel bedrijf bij Beukeveld komt. Volgens het formulier en de werkwijze van de COS (nu het Productschap Zuivel) moet zij als belanghebbende en verantwoordelijke en niet Beukeveld met dit formulier komen. Mevr. Hospers kan op 2 januari 2006 niet met dit formulier komen, omdat zij op dat moment geen actieve melkproducent is en geen actieve melkproducent wil worden. Ook komt zij niet met een ABC constructie om via haar het betreffende melkquotum aan een derde zijnde wel een actieve melkproducent over te kunnen dragen. Dat kan zij ook niet daar zij zelf vlak daarvoor in strijd met de toen geldende wet en regelgeving het melkquotum van de grond heeft ontkoppeld met de intentie voor beide afzonderlijk geld te willen beuren. Vlak na 2 januari 2006 komt mevr. Hospers in strijd met artikel 13 van het onderhavig erfpachtcontract tussen Beukeveld en mevr. Hospers met een nieuwe huurder voor de kavels, die op deze grond in 2006 en in 2007 aardappelen gaat verbouwen. Het verbouwen van aardappelen op deze kavels is andermaal in strijd met het overdragen van het melkquotum op de datum einde erfpacht omdat de nieuwe eigenaar van het melkquotum verplicht is minimaal 1 jaar na overdracht deze grond voor het produceren van melk aan te wenden (zie ook artikel 6, lid 4 Regeling superheffing en melkpremie 2004). Dit subartikel luidt: voor de overdrachten quotum met grond gelden de zogenaamde éénjaarstermijnen. Dit houdt in dat de overgedragen grond gedurende één jaar voor en na de overdracht daadwerkelijk in gebruik moet zijn geweest voor de melkproductie op de betrokken bedrijven. Op 2 januari 2006 heeft mevr. Hospers geen COS nummer en geen relatienummer waaronder de actieve melkproducent bekend is bij de Dienst Regelingen. Op 2 januari 2006 komt mevr. Hospers niet met een plan van aanpak hoe zij op korte termijn zelf producent van de melk wil worden (zie in deze het eerder genoemde Thomsen arrest en nu ook het arrest Kibler (EG C-275/05). Het dictum uit het arrest
van Kibler luidt als volgt: De agrarische makelaar en mevr. Hospers weten op 2 januari 2006 dat voor 15 januari 2006 het meldingsformulier overdracht melkquotum met grond/geheel bedrijf bij de COS moet worden ingediend anders vindt de overdacht pas een jaar later plaats. Deze tekortkoming van mevr. Hospers wordt Beukeveld later door haar in de schoenen geschoven en zij zorgde daarvoor dat de rechtbank Assen en het gerechtshof Leeuwarden hem hier verantwoordelijk voor stelden. Na 2 januari 2006 hoort Beukeveld maanden niets, helemaal niets van mevr. Hospers tot zij op 8 juni 2006 een brief schrijft met de vraag: “waar de overdracht van het quotum blijft” en zij meldt dat als de pachter zich niet aan de overdracht van het melkquotum houdt er sprake is van een wanprestatie. In deze brief staat dat vaste jurisprudentie van het Arnhemse pachthof bepaalt dat de pachter bij het einde van de overeenkomst medewerking moet verlenen aan het overdragen van een evenredig aan zijn bedrijf gerelateerde hoeveelheid melkquotum aan de verpachter. Beukeveld heeft deze medewerking al in november 2005 aangeboden toen hij net door de agrarische makelaar en mevr. Hospers flink was belazerd (zie de brief van 8 december 2005, bijlage 1). Het initiatief ligt daarbij als belanghebbende én verantwoordelijke bij mevr. Hospers, die rondom 2 januari 2006 met het meldingsformulier had moeten komen. Dat heeft zij nagelaten te doen.Het gerechtshof Leeuwarden meldde in deze: “De verantwoordelijkheid ligt bij Hospers en is ter controle van het Productschap Zuivel.” Wederom wordt mevr. Hospers per brief duidelijk gemaakt, dat zij eerst melkproducent moet zijn. Pas dan kan mevr. Hospers van de Dienst Registratie en de COS de betreffende nummers krijgen om het formulier overdracht melkquotum met grond/geheel bedrijf in te kunnen vullen. Elk initiatief om actief een melkproducent te (willen) worden laat Hospers tot bijna 5 jaar na de datum van 2 januari 2006 achterwege. Vijf jaar na einde erfpacht heeft mevr. Hospers nog geen enkel plan van aanpak ingeleverd, waarmee is af te leiden, dat zij voornemens is een actieve melkproducent wil worden. Via een rechtelijke procedure probeert mevr. Hospers vervolgens de overdracht van het melkquotum te regelen, waarbij zij daarna zelfs via een rechtelijk dwangbevel tot het onrechtmatig inhouden van het melkgeld van Beukeveld over gaat. Rechtelijke procedures in deze hebben alleen succes als daarna op de enige wettelijke wijze die voor handen is, het meldingsformulier overdracht melkquotum met grond/geheel bedrijf dat op met moment van 2 januari 2006 van kracht is naar eer en geweten bij de COS (nu het Productschap Zuivel) kan worden ingeleverd en het Productschap Zuivel deze overschrijving kan regelen.Elke procedure geheel om de COS (nu het Productschap Zuivel) heen buiten de datum van 2 januari 2006 het melkquotum over te moeten dragen geef ongelijkheid van het recht en zal bij het Europese Hof worden aangekaard. Immers voor elke melkproducent geldt dat een aanspraak op het quotum pas bestaat na controle en registratie door het Productschap Zuivel. Deze controle en registratie moeten plaats kunnen vinden. Dan nemen wij rond 2 januari 2006 de volgende ruim 12 punten in ogenschouw waarmee volgens de mening van H.G. Beukeveld het melkquotum zeer moeilijk aan mevr. Hospers kan worden overgedragen, daar zij volgens de mening van H.G. Beukeveld niet aan de gestelde eisen voldoet, die bij zo’n melkquotumoverdracht met grond horen en zij daardoor volgens de mening van H.G. Beukeveld weigert het formulier overdracht melkquotum met grond/geheel bedrijf in te willen vullen. Mevr. Hospers kan volgens de mening van H.G. Beukeveld als belangrijkste argument namelijk niet het meldingsformulier overdracht quotum met grond/geheel bedrijf van de COS invullen om hiermee deze overdracht bij wet geregeld te kunnen regelen. De reden dat zij al meer dan vijf jaar lang weigert dit formulier met als overdrachtsdatum 2 januari 2006 in te willen vullen om zo aanspraak op haar melkquotum te kunnen maken en zij dit via andere wegen o.a. in strijd met de wet en regelgeving, waaronder intimidaties via dwangbevelen, probeert af te dwingen. Door deze weigering kan H.G. Beukeveld geen aanspraak maken op zijn 70% vergoeding van het melkquotum na overdracht en heeft hij door extra onkosten te moeten maken grote schade geleden. Punt 1. In strijd met artikel 13 van het onderhavig erfpachtcontract en het Erfpachtrecht heeft mevr. Hospers Beukeveld geen aangetekende brief gestuurd waarin op officiële wijze melding wordt gemaakt van het feit dat het onderhavige erfpachtcontract niet wordt verlengd. Wel heeft Beukeveld op 24 augustus 2005 een gewone brief van Hospers ontvangen met de mededeling dat het erfpachtcontract niet wordt verlengd. In deze brief staat een verkeerde datum als datum van deze ontbinding. Genoemd wordt de datum van 31 december 2005. Met deze datum heeft het erfpachtcontract geen 26 jaar en 1 dag geduurd doch korter en is er sprake van een voortijdige opzegging.Eind oktober 2005 vinden pas onderhandelingen plaats over het verlengen van het erfpachtcontract tussen de voorgestelde agrarische makelaar en Beukeveld. Beukeveld geeft aan verder te willen pachten, doch dit wordt resoluut geweigerd. De makelaar meldt dat een pachtverlenging op grond van artikel 14 via een aangetekende brief niet meer mogelijk is en dat Beukeveld de grond nu alleen nog maar via de verkoop kan verkrijgen. Met deze handelwijze bewust de afspraak zo laat mogelijk af te spreken, is deze grond op een slinkse wijze vrij van de pachter gemaakt en dus meer waard. Gezien de vormfout met de verkeerde datum in de brief van 24 augustus 2005 en het niet aangetekend versturen moet deze brief van mevr. Hospers als nietig worden beschouwd. Van een officiële beëindiging van het erfpachtcontract tussen mevr. Hospers en Beukeveld conform wet en regelgeving is namelijk geen sprake. De advocaat van mevr. Hospers liegt tegen de rechtbank Assen en het gerechtshof Leeuwarden over deze verkeerde datum en het aantekenen van deze brief, waarmee wordt bereikt, dat H.G. Beukeveld als brenger van deze slechte boodschap de grote boosdoener wordt en blijft. Punt 2. Per brief van 8 december 2005 meldt Hospers dat zij 50% vergoeding van Beukeveld voor het melkquotum wil ontvangen. Beukeveld moet dan het melkquotum behouden. Beukeveld heeft in november 2005 via zijn zoon en accountant laten weten het melkquotum over te willen dragen en wenst hierbij voor de overdracht te worden gecompenseerd. Mevr. Hospers weigert in strijd met de dan geldende jurisprudentie dit voorstel. Later draait zij alles geheel om en wenst zij het betreffende melkquotum van Beukeveld ondanks het feit dat zij geen actieve melkproducent is en wenst te worden. Punt 3. Midden december 2005 ontkoppelt mevr. Hospers persoonlijk het melkquotum van de grond en doet zij de grond zonder quotum in de verkoop. Deze ontkoppeling is op dat moment in strijd met o.a. de Europese verordeningen EG 1788/2003 en 595/2004 die het melkquotum nog aan de grond koppelen. Punt 4. Omdat mevr. Hospers op 2 januari 2006 niet voornemens is melk te (gaan) produceren en voor die tijd geen melk aan de melkfabriek heeft geleverd, heeft zij geen BR relatienummer van de Dienst Regelingen. Om zo’n nummer te krijgen moet mevr. Hospers met tastbaar bewijs aantonen dat door haar melk wordt geproduceerd. Punt 5. Omdat mevr. Hospers geen BR relatienummer heeft, krijgt zij ook geen COS nummer. Registratie bij de COS kan namelijk uitsluitend plaatsvinden als de melkveehouder is geregistreerd bij Dienst Regelingen en het relatienummer bekend is. Punt 6. Omdat mevr. Hospers op 2 januari 2006 niet met een plan van aanpak is gekomen waarmee zij op korte termijn aangeeft melkproducent te willen worden en zelfs bijna vijf jaar na datum dit nog niet heeft gedaan, kan wat betreft het feit via een plan van aanpak op korte termijn voornemens te zijn melkproducent te willen worden geen aanspraak meer op deze feiten vermeld in de arresten van Thomsen en Kibler worden gedaan. Met zeer grote zekerheid kan op 29 december 2010 worden gesteld, dat mevr. Hospers op 2 januari 2006 geen actieve melkproducent is en dit op korte en zelfs lange zeer termijn niet is geworden en wilde worden en dat op basis van de Europese arresten van Thomsen en Kibler derogerend aan de Nederlandse wet en regelgeving aan haar op de datum van 2 januari 2006 of vlak er na geen melkquotum kan worden overgedragen. Beukeveld heeft in deze vanaf 2 januari 2006 altijd op dit standpunt gestaan, blijft op dit standpunt staan en doet in deze op 29 december 2010 gezien de in deze niet veranderde situatie sedert 2 januari 2006 wederom beroep op de Europese arresten van Thomsen en Kibler in deze zaak derogerend aan de Nederlandse wet en regelgeving. Punt 7. Op 2 januari 2006 is mevr. Hospers niet met een ABC constructie gekomen op basis waarvan Beukeveld alsnog haar het quotum moest overdragen. Punt 8. Op 2 januari 2006 komen mevr. Hospers als belanghebbende én verantwoordelijke noch de agrarische makelaar van mevr. Hospers met het meldingsformulier overdracht melkquotum met grond/geheel bedrijf bij Beukeveld om dit formulier gezamenlijk naar eer en geweten in te vullen. Mevr. Hospers wenst daarna al bijna 5 jaar lang niet op dit meldingsformulier van de COS in te gaan en zij probeert via de rechtelijke macht en valse dwangbevelen alsnog haar melkquotum van Beukeveld te verkrijgen. COS meldt in deze dat: aanspraak op het quotum pas bestaat na registratie door de COS. Derhalve zal het betreffende formulier, dat op 2 januari 2006 geldig is, door de twee partijen moeten worden ingevuld wil van een reguliere bij wet en regelgeving geregelde overdacht van een melkquotum sprake kunnen zijn. Beukeveld wilde deze exercitie reeds vanaf november 2005 aan gaan, doch mevr. Hospers weigerde dit bij jurisprudentie geregeld voorstel. Nu vijf jaar later mevr. Hospers als belanghebbende en verantwoordelijke absoluut niets van zich heeft laten horen of laten zien inzake het invullen van het formulier aan het Productschap Zuivel is het aannemelijk dat Beukeveld door haar nalaten schade heeft ondervonden en deze schade op haar gaat verhalen. Het is op basis van wet en regelgeving duidelijk dat het invullen van het formulier overdracht melkquotum met grond naar het Productschap Zuivel ook na de rechtelijke uitspraken van de rechtbank Assen en het gerechtshof Leeuwarden geldt en deze exercitie moet worden gevolgd alvorens enige aanspraak op het melkquotum kan worden gemaakt is duidelijk. Elke procedure overdacht van een melkquotum buiten de reguliere bij wet en regelgeving geregelde wijze van de COS en nu het Productschap Zuivel om is in strijd met de wet en regelgeving, creëert rechtsongelijkheid, jurisprudentie en gaat gepaard met een overtreding van de wet. Voor 15 januari 2006 moest het meldingsformulier overdracht melkquotum bij de COS zijn ingeleverd wilde de overdracht en het recht op het melkquotum het komend melkjaar van kracht zijn. Deze datum heeft mevr. Hospers laten verlopen en dan geldt minimaal dat de registratie met ingang van de volgende heffingsperiode in zal gaan. Beukeveld wordt via de rechtbank Assen en het Gerechtshof voor deze vertraging verantwoordelijk gehouden. Dit feit is nu niet meer relevant daar op basis van de arresten van Thomsen en Kibler geen melkquotum aan een niet actieve producent kan worden overgedragen. Nogmaals doet Beukeveld wederom en dit keer nu zeer nadrukkelijk een beroep op deze twee arresten. Punt 9. Op 2 januari 2006 verhuurt mevr. Hospers haar grond aan een derde hetgeen in strijd is met artikel 14 van het erfpachtcontract, waarbij Beukeveld in strijd met de Pachtwet volledig wordt gepasseerd. Dit verhuren wordt door mevr. Hospers in strijd met de waarheid en werkelijkheid geen verhuren genoemd, doch is het wel. De Pachtwet definieert de pachtovereenkomst als volgt: “Elke overeenkomst, in welke vorm en onder welke benaming dan ook aangegaan, waarbij de ene partij zich verbindt aan de andere partij tegen voldoening van een tegenprestatie een hoeve of los land in gebruik te verstrekken ter uitoefening van de landbouw.” Elke overeenkomst die aan deze vereisten voldoet is een pachtovereenkomst, waarop de bepalingen van de Pachtwet van toepassing zijn. Ook al noemen partijen een pachtovereenkomst bijvoorbeeld een huurovereenkomst, dan nog zijn de bepalingen van de Pachtwet van toepassing. De Pachtwet kan derhalve niet door partijen buiten werking worden gesteld. Deze buitenwerking zetten van Beukeveld vindt wel degelijk door mevr. Hospers plaats. De rechtbank Assen en het gerechtshof Leeuwarden gaan volledig aan dit onrecht door mevr. Hospers jegens Beukeveld gepleegd voorbij. Punt 10. Vlak na 2 januari 2006 ontkoppelt mevr. Hospers nu op een andere wijze het betreffende melkquotum van de grond door in de jaren 2006 en 2007 op deze grond aardappelen te laten verbouwen in plaats van deze grond bij wet en regelgeving verplicht nog minimaal 1 jaar aan het melkquotum te verbinden door hier melk mee te produceren.Punt 11. Na 2 januari 2006 tot aan heden (eind december 2010) is mevr. Hospers als belanghebbende én verantwoordelijke nooit bij Beukeveld geweest met enig meldingsformulier voor het regelen van de overdracht van het melkquotum, noch heeft Beukeveld van haar enig plan van aanpak ontvangen om uit de gerezen impasse te komen. Wel heeft, zoals vermeld, eenmaal tussen een zoon en dochter van mevr. Hospers en Beukeveld een gesprek plaats gevonden. Doch dit gesprek heeft niet kunnen voorkomen dat mevr. Hospers alleen via de rechtelijke macht en dwangbevelen en niet via de reguliere weg het melkquotum wenst te bemachtigen. In een e-mailbericht over bovenstaande zaak van de zoon van Beukeveld aan de dochter van mevr. Hospers is aangegeven dat Beukeveld een beroep op het arrest van Thomsen blijft doen met de bedoeling rechtelijke procedures te voorkomen. Dit beroep heeft niet mogen baten en mevr. Hospers heeft een advocaat ingeschakeld die Beukeveld o.a. met een onrechtmatige beslaglegging van het melkgeld probeerde te intimideren. Deze advocaat nam het daarnaast niet zo nauw met de juistheid van essentiële gegevens en de waarheid. Onder anderen wordt verwezen naar de datum 31 december 2005 in de brief van 24 augustus 2005 van mevr. Hospers, die selectief door hem in 2 januari 2006 werd veranderd en zo maakte hij in geschriften richting de rechtbank valselijk melding van een aangetekende brief die mevr. Hospers Beukeveld heeft gestuurd. Deze misleiding van de rechtbank had succes en kan worden aangemerkt als een ernstige overtreding van het recht op een eerlijk en behoorlijk proces in strijd met artikel 47 van het Handvest van de Europese Unie. De dochter van Hospers meldde in een zeer vroeg stadium de materie te ingewikkeld te vinden. Met als gevolg dat zij zich niet verder meer in deze materie wenste te verdiepen. Deze houding leidde zoals gemeld tot rechtelijke procedures en een valselijk opgestelde inbeslagname van het melkgeld die hadden kunnen worden voorkomen. Thans ligt een nieuw dwangbevel in huis van Beukeveld met de strekking binnen twee dagen het betreffende melkquotum aan haar over te maken. Bij niet naleven van dit bevel zal beslag op de goederen van Beukeveld worden gelegd. Ook is belangrijk het feit te noemen dat Beukeveld op 26 november 2010 mevr. Hospers heeft uitgenodigd bij hem thuis gezamenlijk het formulier overdracht melkquotum in te vullen zodat deze naar het Productschap Zuivel kan worden opgestuurd. Mevr. Hospers heeft niet anders op dit verzoek van Beukeveld gereageerd dan een gerechtsdeurwaarder naar Beukeveld te sturen met de opdracht het melkquotum binnen twee dagen naar haar over te maken. Bij de dwangbevel negeert mevr. Hospers volledig de brief van 26 november 2010. Punt 12. Zelfs bijna vijf jaar na 2 januari 2006 heeft mevr. Hospers geen enkel tastbaar bewijs kunnen leveren, dat zij melk produceert. Om dit te verdoezelen doet zij met succes richting de rechtbanken voorkomen dat Beukeveld debet is aan het feit dat het melkquotum nog niet is overgedragen, door valselijk te stellen dat Beukeveld het melkquotum niet wil overdragen. Bewijs voor deze vervalste weigering van Beukeveld levert zij niet. Beukeveld heeft altijd beweerd het melkquotum over te willen dragen doch dat hij op basis van de arresten van Thomsen en Kibler dit quotum moeilijk kan overdragen omdat Hospers geen actieve producent van melk is en dit op korte termijn zou worden. Om deze overdracht van het melkquotum niet nog verder te frustreren nodig ik (H.G. Beukeveld) u (mevr. H.H. Hospers-Moorlag) wederom uit om gezamenlijk voor 15 januari 2011 nu niet bij mij thuis maar bij het Productschap Zuivel te Zoetermeer met ons tweeën, of via ieders gemachtigden het betreffende formulier overdracht melkquotum met grond/geheel bedrijf in te vullen; zodat het Productschap Zuivel dit formulier met als overdrachtsdatum 2 januari 2006 als datum einde erfpacht meteen in behandeling kan nemen en ter plaatste ons aanwijzingen kan geven, waardoor dit formulier naar eer en geweten met gegevens van 2 januari 2006 door ons of namens ons zal worden ingevuld. Nogmaals, de datum van overdracht is hierbij 2 januari 2006 en zal bij deze overdracht met de toen geldige wet, regelgeving en jurisprudentie rekening moeten worden gehouden. Als andere richtlijnen gelden de uitspraken van de rechtbank Assen en het gerechtshof Leeuwarden, dat ik bij de overdracht van het melkquotum voor 70% wordt gecompenseerd. Tijdens het invullen van het formulier bij het Productschap Zuivel worden video-opnamen gemaakt die bij mogelijke onregelmatigheden op de website van de Sociale Databank Nederland en op de website van EuroStaete kunnen worden getoond, zodat alle partijen later kunnen zien en horen waar eventuele hiaten, problemen, onregelmatigheden en/of stagnaties bij deze overdracht van het melkquotum zijn ontstaan. Ook de ontstane schades en de mij door uw eigen zoon toegezegde gelden voor het waterschap, belasting kavels voor het jaar 2006 en ruilverkavelingrente voor het jaar 2006, die door mij voor u zijn betaald kunnen dan gezamenlijk met behulp van het Productschap Zuivel worden doorgenomen en in harmonie onderling worden verrekend. Om deze afspraak bij het Productschap Zuivel te kunnen regelen krijgen zij van mij een kopie van deze brief met het ander verzoek kennis van deze zaak te willen nemen, zodat met behulp van het Productschap Zuivel voor de datum van 15 januari 2011 alles snel en adequaat door ons of namens ons kan worden ingevuld, kan worden geregeld en kan worden afgehandeld. Van deze exercitie worden zoals gemeld video-opnamen gemaakt en deze opnamen worden in ieder geval op de website van de Sociale Databank Nederland en op de website van de soevereine staat EuroStaete getoond, zodat dat eenieder kan zien dat in onderhavige zaak recht is geschied. Dat recht moeten de ruim zes miljard uitwoners van EuroStaete en vooral U mevr. Hospers tot vreugde stellen. Aan de overdracht van het melkquotum zoals u mij met behulp van een wettelijk dwangbevel dwingt, wordt geen gehoor gegeven, omdat zo’n overdracht in strijd is met de wet, regelgeving en jurisprudentie rondom de reguliere overdracht van een melkquotum met grond. U kunt mij daarbij niet dwingen in dit verband de wet en regelgeving te moeten overtreden.Zodra ik van u, of uw gemachtigde, verneem voor 15 januari 2011 gezamenlijk met mij of met mijn gemachtigde bij het Productschap Zuivel het formulier overdracht melkquotum met grond/geheel bedrijf in wilt vullen, dan maak ik daarvoor een afspraak met het Productschap Zuivel en voor de video-opnames als bewijs van een juiste juridische procedure met een of meerdere documentairemakers. Bij het uitblijven van een reactie van u voor de datum 15 januari 2011 ga ik er onherroepelijk van uit dat u geen enkel belang meer heeft bij het op een reguliere wijze bij de wet en regelgeving voorgeschreven manier van overdragen van het melkquotum met als datum van overdracht van 2 januari 2006; en stel ik nadrukkelijk dat ik door uw handelen en ook het nalaten van uw handelen veel schade door uw handelwijze rondom de overdracht van het melkquotum met grond heb geleden. Deze schade wordt dan door mij afhankelijk van de situatie en omstandigheden door mij bepaald op u verhaald. Mocht u het dwangbevel van 21 december 2010 aan mij gericht effecturen of met een andere onwettig middel jegens mij komen met als doel het melkquotum via een andere wijze dan de reguliere te verkrijgen dan doe ik aangifte bij justitie van recidiverende intimidaties jegens u. Met groet.
H.G. Beukeveld |
SDN-rubrieken
Ecologisch Kennis Centrum
Nuloptie als finale oplossing voor milieuvervuiling
Hans de Zoete is blij met SDN en EKC-website
Nederlandse melkveeboeren eisen een betere prijs voor hun melk en werk
Studentenproject van het Agrarisch Opleiding Centrum "Groene Delta" Dordrecht
Studentenproject over Wolmanzouten van Agrarisch Opleiding Centrum 'Groene Delta'
Raad van State pleegt strafbare feiten, waarvan aangifte is gedaan bij de politie
Brits kalfsvlees voor minima opgeëist en lijst van gefaxte organisaties
Nederlandse armen eisen het vlees van Britse kalveren met BSE
Nederlandse veehouders bundelen krachten vanwege milieuwetgeving
Terug naar het begin