maart 2000
TUSSEN ZWERVERS EN ETENSRESTEN
OPENBAARHEID RECHTSPLEGING IS WASSEN NEUS
door Michel Knapen
Publieke tribunes in rechtszalen vormen een belangrijk middel om controle uit te oefenen op de
rechtsgang. Uit een onderzoek blijkt echter dat bij de aparte tribunes het geluid en het uitzicht
matig tot slecht zijn. Ook het juridische jargon en complexe procesregels bemoeilijken de
controle door de gewone burger. Dat alles doet afbreuk aan de zo gewenste openbaarheid van
de rechtspleging.
"De situatie in Nederland is behoorlijk erg."
Welgeteld twee mensen. Dat is de bezetting van de publieke tribune van de rechtbank te Breda op deze doordeweekse ochtend. Terecht staat een rij-instructeur die zich voor de meervoudige strafkamer moet verantwoorden voor een uit de hand gelopen rijles. Hij wordt ervan beschuldigd een vrouwelijke cursist in de lesauto te hebben verkracht. Details worden de aanwezigen - in de zaal zitten naast de procespartijen één journalist en een schoolklas - niet gespaard. De officier van justitie betoogt met verve dat 'tongzoenen' gelijk staat aan 'seksueel binnendringen van het lichaam', wat de kwalificatie verkrachting oplevert.
Nauwkeurig wordt verder uit de doeken gedaan op welke wijze de vinger van de rijschoolhouder de vagina van zijn leerlinge zou hebben beroerd en hoever hij daarbij naar binnen is gedrongen - wederom een vorm van verkrachting. De officier acht artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht wettelijk en overtuigend bewezen, en eist een gevangenisstraf van vijftien maanden. Menig fan van Menno Buch zou zijn vingers aflikken bij zoveel wetenswaardigheden - uit het leven gegrepen één gratis! - maar de (aparte) publieke tribune blijft die ochtend nagenoeg leeg.
Slechts twee neuzen worden tegen het glas gedrukt om maar niets van het schouwspel te hoeven missen. Een matige score: gemiddeld trekt een strafzaak zeven bezoekers, zo blijkt uit een onderzoek van mr. Marijke Malsch en drs. Ruth Hoekstra. Burgers mogen rechtszaken bijwonen, ook al hebben ze er geen direct belang bij. Daartoe zijn de Nederlandse rechtbanken uitgerust met een publieke tribune, die soms in de zittingzaal is ondergebracht en soms daarvan is gescheiden. Vanaf die plaats kunnen bezoekers niet alleen
zien
hoe de rechtspleging er aan toe gaat, maar kunnen ze ook controle uitoefenen op de gang van zaken. Erg belangrijk, nu rechters onafhankelijk zijn en niet democratisch worden gekozen. Naast de overige procesdeelnemers en de pers is hier een rol toegekend aan de burger. De controle heeft alles te maken met de openbaarheid van de strafrechtspleging, die neergelegd is in de grondwet en in internationale verdragen. Maar de openbaarheid van de zittingen en uitspraken is een wassen neus, wanneer de mogelijkheden om de rechtspleging te controleren niet optimaal zijn. En dat is wat er in Nederland aan de hand is, menen Malsch en Hoekstra. Zij bezochten het afgelopen jaar de publieke tribunes van de negentien rechtbanken en deden
verslag van hun bevindingen in Delikt & Delinkwent (oktober 1999).
Zeven van de negentien rechtbanken hebben een aparte publieke tribune. Daar ga je niet voor je plezier naar toe, lijken de onderzoekers te willen zeggen, zodat van een effectieve democratische controle geen sprake kan zijn. Zo is op deze publieke tribunes het geluid slecht te verstaan, omdat microfoons niet goed zijn afgesteld of omdat de procesdeelnemers niet goed in de microfoon praten. Ook de zichtbaarheid vanaf deze tribunes op het toneel van sommige rechtbanken is 'ronduit slecht'. Verder worden publieke tribunes slecht onderhouden en weinig schoongemaakt. De wachttijden zijn soms lang en vaak wordt niet aangekondigd wanneer een zaak begint. Daarnaast blijken publieke tribunes een aangename verblijfplaats voor zwervers,
concluderen Malsch en Hoekstra.
Vooral publieke tribunes met glas ervoor en die zich 'boven' de rechtszaal bevinden, scoren slecht. Dat is ook het geval in Den Haag. Persrechter mr. René Elkerbout was van plan om na lezing van het onderzoek 'zijn' publieke tribune eens te gaan bezoeken, maar bij die gedachte is het vooralsnog gebleven.
"Bezoekers moeten een zaak inderdaad goed kunnen volgen maar op dit moment hebben we nog geen actie ondernomen. Ik vraag me af of dat bouwkundig wel zo gemakkelijk is", luidt zijn reactie. In Breda is de situatie al niet veel beter. De entree naar de publieke tribune bevindt zich buitenom. Via een kille betonnen trap, waar je een spuitende junk zou verwachten, betreedt de bezoeker de tribune. Wie plaats neemt op een van de vijftig klapstoelen, ziet nog net de tafel met daarachter de rechters. Bezoekers worden dus gedwongen om ver voorover te buigen om alles goed te kunnen observeren. Een staanplaats biedt nog het beste zicht, maar dat kan niet de bedoeling zijn. Ongeveer twintig procent van de stoelen kijkt direct uit op een
betonnen paal.
Procesdeelnemers zijn redelijk te verstaan, maar ieder blaadje papier dat wordt omgeslagen, iedere pen die wordt neergelegd, drukt het stemgeluid weg. Af en toe hapert de microfoon, zodat woorden verloren gaan. Het muurtje voor de voorste rij, waar bezoekers hun zolen tegenaan plachten te zetten, is vergeven van zwarte schoenstrepen en graffiti. Het toilet is hoognodig aan een schoonmaakbeurt toe. Mocht een rechtszaak voor buitenstaanders nog iets mystieks hebben, dan is dan na het eerste bezoek wel over. De Bredase persrechter mr. R van den Heuvel is op de hoogte van deze 'onvolkomenheden'. "Aangetroffen etensresten worden verwijderd en het muurtje wordt van tijd tot tijd gewit. We weten dat de geluidsinstallatie niet optimaal is maar dat heeft een technische oorzaak, die niet
eenvoudig te herstellen is." Klachten hierover zijn hem niet bekend. "Het komt wel voor dat mensen op de ramen bonken en zo aangeven dat ze het slecht verstaan. Ik verzoek dan iedereen om beter in de microfoon te praten." Al met al denkt Van den Heuvel niet dat het mensen ervan weerhoudt een bezoek te brengen aan de publieke tribune. "Wie geïnteresseerd is, komt toch wel." Toch is een dergelijke publieke tribune niet de locatie van waaraf een serieuze democratische controle op de rechtspleging kan worden uitgeoefend, constateren Malsch en Hoekstra. In de woorden van Marijke Malsch, senior-onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR): de situatie in de Nederlandse rechtszalen is "behoorlijk erg. Ik zou me kunnen voorstellen dat deze situatie mensen er van weerhoudt een zitting bij te wonen. Dan komt er van het beginsel van de openbaarheid, dat stelt dan men vanaf de publieke tribune alles goed moet kunnen zien en horen, weinig terecht."
Hoe de bezoeker zelf dit alles ervaart, is onduidelijk. Dat hebben de onderzoekers niet
gevraagd. Ook is niet bekend of en in welke mate burgers op basis van deze feiten een klacht
indienen bij de president van de rechtbank. Wel denkt onderzoeker Malsch dat rechters zich
bewust zijn van deze situatie. "De controle door het publiek is voor de rechter een manier om
in de openbaarheid verantwoording af te leggen. Hij zou het in principe moeten stimuleren dat
publieke tribunes goed zijn ingericht"
Maar is het niet wat veel gevraagd van de burger, die doorgaans niet bekend is met de regels van het ingewikkelde procesrecht, om controle uit te oefenen op de rechterlijke macht - zelfs vanaf een perfect verzorgde publieke tribune? "Van de gewone burger verwacht ik op dat gebied weinig", stelt prof. dr. Willem Witteveen, hoogleraar Encyclopedie van het recht aan de Katholieke Universiteit Brabant. "Zeker de controle van dagjesmensen - laten we ze zo maar noemen - stelt niks voor. Maar wie een paar keer is geweest, valt al andere dingen op, vaak in de sfeer van de bejegening. Rechters die niet goed luisteren naar de advocaat of de verdachte niet laten uitspreken. Dat soort zaken. Als reactie kun je een ingezonden brief sturen naar een krant of een klacht indienen bij de president van de rechtbank Dat wordt heel erg serieus genomen." Daarin schuilt volgens Witteveen een 'afschrikwekkend effect'.
Dat aspect is ook voor Malsch belangrijk: zeker de meer 'getrainde' bezoeker kan beoordelen of bijvoorbeeld de verdediging voldoende gelegenheid heeft gehad zijn verhaal te doen, of het hele procesdossier wel aan de orde is geweest en of de juiste vragen wel zijn gesteld. Maar net zo belangrijk vindt zij de signaalfunctie die uitgaat van het bestaan van de publieke tribune. "Een rechter die de zaal betreedt, werpt even een blik in de zaal. Ik denk dat het wat uitmaakt als hij publiek ziet." Zelf is Malsch rechterplaatsvervanger bij de rechtbank van Haarlem en ook zij constateert bij zichzelf dat ze 'anders' is met publiek erbij. In die zin heeft een publieke tribune wel degelijk nut.
Het is niet alleen de weinig toegankelijke publieke tribune die controle op de rechtspleging bemoeilijkt. Ook de wijze waarop het Nederlandse strafproces is ingericht nodigt niet uit tot een bezoek aan de zitting. Het procesrecht is zeer complex en de behandeling van de zaak is niet erg inzichtelijk Het grootste deel van het onderzoek is al geschied vóór de zitting, achter gesloten deuren, zodat de zitting zelf het karakter krijgt van een formele afronding. "De Nederlandse rechtspleging is gedegen en minder gericht op effect, zoals in Amerika wel gebeurt. We zijn deskundiger en netter. Daar staat echter tegenover dat het verloop veelal schriftelijk en saai is", oordeelt Malsch. Ook dat komt een effectieve democratische controle
niet ten goede, meent zij.
Daarmee staat wederom het zo belangrijk geachte beginsel van openbaarheid onder druk. Dan is er nog een pijnpunt: het juridische jargon is voor de meeste buitenstaanders onbegrijpelijk "Archaïsch", omschrijft Malsch de taal van haar beroepsgroep, "en dat is jammer". Zo lijkt het er op dat juristen het belangrijker vinden dat men elkaar verstaat, dan dat zij door het publiek worden begrepen. Controle op de rechtsgang komt daarmee op de tweede plaats. Waar de burger het niet kan volgen, zou de pers een belangrijke taak kunnen overnemen. Maar deze is doorgaans alleen geïnteresseerd in sappige details en in de uitspraak De controlerende functie op de rechterlijke macht door de pers zou beter kunnen, meent Malsch.
Ook de beroepsgroep zelf moet er wat aan doen om begrijpelijker over te komen, vindt hoogleraar Willem Witteveen, die gespecialiseerd is in juridische retorica. Wel erkent hij dat er op dat gebied een groot spanningsveld bestaat. "Je kunt nu eenmaal van de rechterlijke macht niet verlangen dat ze processen zo inrichten dat iedereen het goed kan volgen. Processen zouden veel te lang gaan duren en de rechterlijke macht zou nog meer overbelast raken. Toch zie ik het als een morele eis dat advocaten, officieren van justitie en rechters uitleggen wat ze bedoelen met juridische begrippen." De werkelijkheid is echter zo dat de publieksvriendelijkheid van zittingen te wensen over laat. Witteveen: "Wie nu een zitting wil bijwonen, wordt door de portier naar de publieke tribune verwezen. Dan moet je maar zien wat je ervan begrijpt. Een grotere openheid kun je bereiken door bijvoorbeeld folders te maken waarin de gang van zaken wordt uitgelegd. Maar de rechterlijke macht is daar helemaal niet toe uitgerust."
Niet alleen matig tot slecht verzorgde publieke tribunes kunnen bezoekers ervan weerhouden een rechtszaak bij te wonen, dat geldt ook voor de 'gewone' toegang in de gerechtsgebouwen. Dat is de ervaring van drs. Nico Burhoven Jaspers, oprichter van de Stichting WORM (Weten-schappelijk Onderzoek Rechterlijke Macht). "Ongeveer anderhalf jaar geleden is de bewaking van het Paleis van justitie te Den Haag versterkt, omdat de zaak tegen legerleider Bouterse daar begon. Nadien is dit in stand gehouden. Het lijkt daarmee wel een zwaar bewaakt vliegveld. Wie het gebouw binnentreedt, moet door een metaaldetectiepoortje. Een memo-recorder of een fototoestel mag je niet eens meenemen. De beambte heeft ooit in mijn koffertje een cassettebandje gevonden -zonder recorder, overigens - en prompt werd ik gefouilleerd. Dat is toch belachelijk"
Persrechter (Den Haag) mr. René Elkerbout: "Deze veiligheidsmaatregelen behoren tot de standaardprocedures. Ik geloof niet dat het mensen ervan weerhoudt een zaak bij te wonen." Burhoven Jaspers is het daar niet mee eens: "Gerechtelijke instituten zijn openbaar terrein maar op deze manier wordt een ontmoedigingsbeleid gevoerd. Er worden kunstmatig allerlei barrières opgeworpen. Daardoor maken de rechtbanken oneigenlijk gebruik van hun macht. Dit alles doet afbreuk aan de openbaarheid van de rechtspraak Dat is een schande. Ik noem de rechtbank van Den Haag daarom ook wel het Paleis van Onrecht."