Prof. Knoester over constant gezeur om AOW leeftijd en optrekken naar 67 jaar
EuroStaete . . . Kamerzetel 151 . . . Klokkenluiders <====> SDN . . . Euroramp

Prof. Knoester in de Telegraaf: Gezeur over de Bos-belasting en de AOW naar 67 jaar


24 juli 2006

Door: Prof. Dr. A. Knoester

's-Gravenhage

PURE KLETSKOEK door Prof. Dr. A. Knoester Ik kan mij daar toch zo nijdig over maken! Als jongere bejaarde verbaas ik mij altijd weer opnieuw over de discussie die nu gevoerd wordt over het PvdA-plan om aow'ers mee te laten betalen aan de AOW en over het constante gezeur om de pensioengerechtigde leeftijd op te trekken naar 67 jaar.

Waar hebben de lieden die dit bepleiten het toch over? Waarom moeten bejaarden of bijna-bejaarden langer gaan werken terwijl grote groepen in onze samenleving het eenvoudigweg vertikken om eens aan de slag te gaan? In ons land nemen tot op de dag van vandaag nog altijd zo'n 2 miljoen mensen niet deel aan het arbeidsproces omdat zij hetzij arbeidsongeschikt zijn (ruim 800.000), hetzij ziek (zo'n 400.000), hetzij bijstand trekken (ruim 300.000) of werkloos zijn (ruim 400.000).

Het is een bekend gegeven, en anders moet u maar afgaan op eigen waarneming, dat een niet onbelangrijk deel van deze 2 miljoen een wel heel luchthartig gebruik maakt van de bijbehorende regelingen. Laten wij er daarom nu eerst eens voor zorgen dat, om te beginnen, de helft (of voor mijn part een derde) van deze mensen weer eens aan de slag gaat. Want waarom moeten bejaarden langer doorwerken omdat bij tal van werklozen en bijstandtrekkers het arbeidsethos ontbreekt zodat zij nauwelijks plaatsbaar zijn? En waarom moeten bejaarden langer doorwerken als grote groepen jongeren het eenvoudigweg vertikken om een diploma te halen waarmee zij op de arbeidsmarkt terechtkunnen?

De koninklijke weg om de toekomstige vergrijzing op te vangen is natuurlijk een verhoging van de participatiegraad op de arbeidsmarkt. Dit geldt overigens ook voor de bejaarde jongeren zelf. Bij 55¬plussers neemt de participatiegraad snel af. Zo is van de 64-jarigen nog maar 8% werkzaam. En dit is niet alleen omdat in deze leeftijdscategorie iedereen zo graag met vervroegd pensioen wil, maar ook omdat in onze maatschappij (in tegenstelling tot de Verenigde Staten!) werkwillenden van deze leeftijd door leeftijdsdiscriminatie maar moeilijk aan de bak komen. Een tweede voor de hand liggende route om de komende vergrijzing op te vangen is heel gewoon een verlenging van de arbeidstijd. Waarom draaien onze politici en de sociale partners niet heel gewoon de arbeidstijdverkorting van, zeg, de afgelopen 25 jaar weer terug? In ons land hebben velen een werkweek van 36 of 38 uur en ook nog eens zeven weken vakantie. Vanuit internationaal perspectief is dit bijna decadent te noemen. Zo werken Amerikanen, Japanners, Australiërs en Nieuw-Zeelanders gemiddeld zo'n 1800 uren per jaar, terwijl dit in ons land op maar zo'n 1350 uren uitkomt. En dit terwijl Nederlanders in 1983 nog 1683 uren per jaar werkten!

Er is niets op tegen om in het licht van de komende vergrijzing een discussie over een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd op te starten. Maar dit wordt pure kletskoek als men daarbij andere, meer voor de hand liggende oplossingen eenvoudigweg negeert. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de aanwending van onze jaarlijkse stijging van de arbeidsproductiviteit. Want ook daar liggen met het oog op de vergrijzing nog gouden kansen. De straks werkende generatie kan immers kiezen. Of wat langer werken, of toch maar doorgaan met de huidige korte werkweek (of zelfs nog korter!) en lange vakanties maar dan wel tegen een wat lagere jaarlijkse groei van inkomen.