H. Klomp loofde een beloning uit om krom recht en machtsmisbruik te laten berechten

IRM . . Juristen . . EU Grondwet <==> SDN . . Klokkenluider . . H. Klomp . . Rechtmacht Misbruik

Henk Klomp werd door het rechtssysteem compleet uitgekleed. Hij vertelt waaromЕ!!

OOIT EEN BELONING UITGELOOFD VAN
VIJF EN TWINTIG DUIZEND GULDEN


    VOORWOORD

Jaren ben ik door de Staat der Nederlanden met terreurdaden bestookt. De reden daarvan was dat ik een aantal witteboordcriminelen voor de rechter wilde dagen. De overheid heeft daar 8 jaren lang stelselmatig een stokje voor gestoken. Voor deze terreurdaden wil ik de overheid nu zelf voor de rechter dagen.

Om nu een advocaat te krijgen die de overheid en haar kornuiten voor de rechter brengt wil ik niet wederom de martelgang maken langs de Dekens van Advocaten, Hof van Discipline enz., enz. omdat er wederom wordt geweigerd. Na jarenlange ervaring hiermee weet ik dat de wet daaromtrent niet werkt. Men houdt zich daar niet aan. De heren bedenkers van de wet weten dit maar al te goed, maar laten het zo slecht als het is. Waarom ????

    In het navolgende relaas wil ik u uiteenzetten wat mij is overkomen en
    tevens vraag ik het publiek mij aan een advocaat te helpen, waar ik
    hem/haar dan mee beloon met fl. 25.000,-- Mijn website bij de SDN
    (stichting Sociale Databank Nederland) klomp.htm



    INHOUDSOPGAVE:

    1. De aanleiding
    2. Aangifte bij de politie
    3. Officier van Justitie
    4. Mijn klacht bij het Hof van Justitie in Den Bosch
    5. Het verzoek aan de Hoge Raad
    6. De ervaringen met mijn advocaten
    7. Mijn belevenissen met de Dekens van Advocaten
    8. Bedreigingen en onterechte beslagleggingen
    9. Wie heb ik allemaal om hulp gevraagd
    10. Publicatieverbod
    11. Eindhovens Dagblad en Omroep Brabant
    12. Waar ze mij toe brachten en wat ik moest ondergaan
    13. Bedreiging Koningin en het gevolg daarvan
    14. Uiteindelijk een gerechtelijke procedure


    1. de aanleiding.

Medio 1990 verkocht ik mijn woning. Na aftrek van de hypotheeklening en kosten hield ik daar zo'n fl. 260.000,-- aan over. Omdat ik niet direct een passende woning kon terugkopen wilde ik mijn geld tijdelijk beleggen. Daarvoor kwam ik in contact, met wat achteraf is gebleken, een malafide bedrijf. Dit bedrijf maakte mij in 15 werkdagen fl. 253.100,-- armer. Wat dat bedrijf mij geflikt had was gedeeltelijk;

  • Civielrechtelijk
  • Strafrechtelijk


Voor het civielrechtelijke deel had ik een advocaat nodig om mijn geld terug te krijgen.
Voor het strafrechtelijk deel moest ik aangifte doen bij de politie.


    2. AANGIFTE BIJ DE POLITIE.

Uit de bewijsstukken die ik had verzameld bleek duidelijk dat er sprake was van oplichting. Om die reden deed ik aangifte bij de politie in Helmond waar ik destijds woonachtig was. Bij de politie was men zeer geïnteresseerd, omdat zo bleek, zei men daar, er een zeer dikke vis gevangen zou worden.

Op de afdeling recherche was men vele uren bezig met het opmaken van een proces-verbaal. Op de dag van aangifte was het hoofd van die afdeling niet aanwezig. Bij mijn afscheid werd mij medegedeeld dat het afdelingshoofd z.s.m. met mij contact op zou nemen om de puntjes op de i te zetten waarna het proces-verbaal zou worden doorgezonden naar de Officier van Justitie.

Na een wachttijd van ongeveer 2 weken had ik nog niets gehoord van de politie, dus daarom belde ik zelf op. Nadat men mij een flinke tijd aan de telefoon had laten wachten kreeg ik uiteindelijk het afdelingshoofd aan de lijn. Wat ik van hem te horen kreeg was zeer merkwaardig. Ineens was er niets meer aan de hand. Omdat ik kopieën van de bewijzen had achtergelaten vroeg ik hem: heeft u die en die stukken dan niet gezien? Nee, nee het was hem duidelijk. Niets aan de hand. Daarop vroeg ik hem of ik het e.e.a. dan mocht komen toelichten. Ook dat werd mij niet toegestaan. Na nog wat heen en weer gepraat beëindigde het afdelingshoofd het gesprek. Hij gooide de hoorn erop.

Daar zat ik dan. De politie is je beste vriend wordt wel eens gezegd. Ik snapte er werkelijk niets van. Met keiharde bewijzen in zijn bezit nam hij zo'n houding aan. Even wist ik niet wat ik daarmee aan moest. Later nam ik het besluit hem een brief te schrijven, echter ik kreeg geen antwoord. Daaropvolgend schreef ik een brief naar de Hoofdcommissaris. En warempel, ik mocht een brief ontvangen. Maar wat stond erin? Twee regeltjes; Hierbij Uw dossier retour. Uw aangifte wordt niet in behandeling genomen. Teleurstellend moest ik het daarmee doen.


    3. OFFICIER VAN JUSTITIE.

Volgens de wet is het mogelijk om indien de politie weigert een aangifte op te nemen van een strafbaar feit, rechtstreeks in contact te treden met de Officier van Justitie. De Officier van Justitie in Den Bosch informeerde ik met dezelfde bewijzen als destijds de Politie in Helmond. De reactie van de Officier van Justitie was kort maar krachtig. Ook hij weigerde iets met de aangifte te doen. Na ontvangst van zijn bericht belde ik met Justitie in Den Bosch. Daar kreeg ik te horen dat men daar wel uitmaakte wie wel en wie niet vervolgd wordt. Aan mijn verzoek of ze mij dit schriftelijk wilden mededelen is nooit voldaan.


    4. MIJN KLACHT BIJ HET HOF VAN JUSTITIE IN DEN BOSCH.

De wet gaat nog verder. Indien een Officier van Justitie weigert tot aangifte van een strafbaar feit over te gaan ter bescherming van een burger die is benadeeld kan men in contact treden met het Hof van Justitie. Het Hof van Justitie in Den Bosch deelde ik mede hoe mijn ervaringen waren bij de politie in Helmond en de Officier van Justitie in Den Bosch. Toegeven moet ik het volgende; Het Hof lijkt dat veel beschaafder te behandelen als wat ik tot dan had meegemaakt. Het Hof had ik wederom geïnformeerd met dezelfde bewijzen en een begeleidende brief. Wat daarop volgde:

  • Een keurige brief van Justitie dat mijn informatie in goede orde was ontvangen.
  • Enkele weken later ontving ik wederom een keurige brief waarin de zittingsdatum werd vermeld voor de zitting welke zou worden behandeld door drie Rechtsheren. Het zag er allemaal goed uit.

Op de dag dat de zitting plaatsvond toog ik tezamen met mijn vrouw en een kennis naar Den Bosch. De rechtsheren zaten keurig op een podium achter een gebogen kolossaal rond bureau (soort halve maan) wat gezag moest uitstralen. Recht in het front voor de rechtsheren kon ik plaatsnemen aan een tafeltje met stoel. De voorzitter heette mij welkom en prees mij al meteen omdat ik mijn informatie aan het rechtscollege zo perfect had verzorgd en erg duidelijk was. Nadat mij nog enkele vragen waren gesteld waarop ik antwoordde werd mij medegedeeld dat voor de Heren alles duidelijk was. De zitting duurde zo'n 10 minuten. Nadat mij was verteld dat ik over 14 dagen de uitslag zou ontvangen kon ik met een vroom knikje van de rechtsheren huiswaarts keren.

Tijdens de autorit naar huis spraken wij natuurlijk over het verloop van de zitting. Alle drie hadden we een positieve gedachte over de uitslag. Wij dachten; Hier kunnen ze niet meer omheen. Er zal nu garen op de klos komen.

Na ruim 14 dagen ontving ik een bericht van het Hof van Justitie. Bij het lezen van de brief leek het alsof ik onder een ijskoude douche stond. Ik kon mijn ogen niet geloven. Het kwam er op neer dat de oplichters niets te verwijten viel naar de mening van het Hof van Justitie. De rechtsheren kunnen besluiten wat ze willen, ze zijn immers onschendbaar volgens de wet. Dat houdt in dat een rechter kan beslissen wat hij wil, ook al weet hij dat zijn beslissing in strijd is met de waarheid, je kan hem niets maken. Punt uit.


    5. MIJN VERZOEK AAN DE HOGE RAAD.

Als het Hof van Justitie zich misdraagt wat leid tot een foute beslissing kan men tegen die misdraging een klacht indienen bij de Hoge Raad der Nederlanden in Den Haag. Echter zoals het in de wet staat omschreven is het een lege dop.

Wat staat er namelijk in de wet? Men kan wel klagen tegen misdragingen van de rechters, maar de uitspraak is zelfs in dit geval niet beïnvloedbaar. Deze wijsheid van het addertje onder dit wetsartikel had ik helaas achteraf. Dus benaderde ik de Hoge Raad der Nederlanden. De lezers van deze publicatie wil ik mijn belevingen besparen. In mijn laatste brief die ik mocht ontvangen van de Hoge Raad der Nederlanden was er zo een van; (in mijn bewoordingen) Er is niets aan de hand! Alle schriftelijke bewijzen ten spijt. Het is onvoorstelbaar maar waar. Mijn vader zaliger heeft me ooit gezegd; 'Grote honden bijten elkaar niet' en ik wil eraan toevoegen 'Hoe groter de geest, hoe groter het beest'. Het is zeer wrang te moeten ervaren dat alle deelnemers in dit traject, te weten de Politie, de Officier van Justitie, de leden van het rechtscollege van het Hof van Justitie, zonder enige kritiek van wie dan ook, dit kunnen doen terwijl men de strafbare feiten op schrift heeft kunnen waarnemen en welke ik overigens ook nog mondeling heb toegelicht.

Tot zover mijn relaas over het vrijuit gaan van mijn oplichters. Later nog meer over dit onderwerp (in civielrechtelijk).


    6. MIJN ERVARINGEN MET ADVOCATEN.

Direct na de oplichting heb ik een advocaat in de arm genomen. Nadat hij de stukken had ingezien zei hij mij; 'Heer Klomp ik ga dat voor U oplossen. Het is in feite een simpele zaak i.v.m. een reglement waar dat bedrijf zich aan had moeten houden.' Het bleek namelijk dat het bedrijf zich aan een reglement, wat wettelijk bekrachtigd is, zich in het geheel niet had gehouden. Naarmate de tijd verstreek deed de advocaat overkomen alsof de kwestie steeds moeilijker werd.

Wat eens volgens de advocaat een simpele zaak was, bleek op een totale teleurstelling uit te lopen. De man was inmiddels 1 jaar bezig geweest met brieven schrijven en mij zeer hoge rekeningen sturen. Het slot van het liedje wasЕЕ. Mijnheer Klomp, ik weet niet meer hoe ik het moet doen. U kunt beter een andere advocaat zoeken. Hoe de man pas na 1 jaar tot die conclusie kwam was voor mij een compleet raadsel. Na de belevenis met de eerste advocaat deed er zich een merkwaardig voorval voor. Wat gebeurde er namelijk?

Enkele dagen nadat ik van de eerste advocaat afscheid had moeten nemen belde mij een advocaat op uit Amsterdam. Ik kende de man totaal niet. Hij vertelde mij dat hij over mijn probleem gelezen had in de krant en dat hij me graag zou willen helpen. Ik was argwanend en voorzichtig. Ik zei hem dat ik daar toch eens goed over moest nadenken. De man wist mij te overtuigen. Hij kwam mij zelfs vanuit Amsterdam thuis opzoeken, dat kostte mij helemaal niets zei hij.

Hij gaf mij een aantal referentieadressen op van personen waarvoor hij een gerechtelijke procedure aan het voorbereiden was over een zelfde soort zaak. Er was een man bij die door datzelfde bedrijf als ik te grazen was genomen. Hij woonde in Zoetermeer. Ik belde de man op en inderdaad de Amsterdamse advocaat trad voor hem op. Wij maakten een afspraak voor een persoonlijk gesprek. Samen met mijn vrouw ben ik nog diezelfde week naar Zoetermeer gegaan. De man was zeer goed te spreken over de Amsterdamse advocaat. Hij zei me; 'Deze man weet van de hoed en de rand, ik ken hem pas enkele weken en hij weet precies waar de schoen wringt.' Tevens mocht ik zijn dossier inzien en warempel onze problemen waren heel goed vergelijkbaar.

Ik was overtuigd dat de man uit Zoetermeer integer was en was benadeeld. Na deze wetenschap ben ik met de Amsterdamse advocaat in zee gegaan. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Had ik dat maar nooit gedaan. Na een maand had ik rekeningen van meer dan fl. 25.000,-- op de deurmat liggen en was ik nog geen enkele stap verder. Voor een relatief kleine opdracht spraken wij een honorarium af van maximaal fl. 3.000,--. Per slot ontving ik een rekening alleen daarvoor van ruim 18 duizend gulden. Natuurlijk was het onmogelijk om met deze advocaat verder te gaan. Ik was benieuwd naar de ervaringen van de man uit Zoetermeer met die advocaat en belde hem op. Hij zei mij; 'Mijnheer Klomp ik wordt niet goed van die advocaat, ik wordt gek van zijn kolossaal hoge rekeningen. Ik stop ermee.'

Het was mij duidelijk, deze advocaat bombardeerde ons met exorbitant hoge rekeningen. De cliënt haakt dan vanzelf wel af. De advocaat hoeft dan geen verdere smoes te verzinnen van; 'ik weet niet meer hoe het moet' of 'ik heb het te druk' enz. enz. Later volgden nog een reeks van advocaten met ieder zijn eigen malafide praktijken.


De reeks van advocaten die allen vuile vingers aan deze zaak hebben overgehouden zijn achtereenvolgens:

    1. J.A.P. van Hooff Waalre.
    2. C.N.M. Dekker Amsterdam
    3. M. Moszkowicz Sr. Maastricht
    4. J. Stadig Eindhoven
    5. F.P.M. Sanders Nuenen
    6. M.F.P. van Dijk Helmond
    7. B.A. van Mens Helmond
    8. P. Lakeman Amsterdam
    9. E.H. Swaab (Deken) Amsterdam
    10. H.M.J. van Boxtel Eindhoven
    11. I.K. Kolev Eindhoven
    12. J.Ch. Lang Helmond
    13. A.J.L.M. Wildt Amsterdam
    14. H.F.P.D. Oey Nieuwegein
    15. S. Berendsen Helmond
    16. C.C.C.A.M. Kuijken Eindhoven
    17. E.G.J.M. Bogaerts (Deken) Boxtel


In zes jaren tijd brachten de heren mij in totaal fl. 160.000,-- (zegge: honderdzestigduizend gulden) in rekening voor helemaal niets.

Alleen ellende en bedrog heb ik van die heren gekregen.


    7. MIJN BELEVENISSEN MET DE DEKENS VAN ADVOCATEN.

De Nederlandse Staat garandeert (dus geeft een garantie) dat iedere burger een probleem voor kan leggen aan de rechtsmacht. Dit staat in de grondwet. Tevens is dit vastgelegd in EVRM 'het Europese Verdrag Voor De Rechten Van De Mens'. Nederland heeft dit ook ondertekend. Echter is er een verplichting, men moet zich in bijna alle zaken laten vertegenwoordigen door een advocaat / procureur. Een procureur is een advocaat die bij de rechtbank staat ingeschreven op het z.g. tableau.

Het was duidelijk dat ik geen advocaat bereid kon vinden om serieus voor mij op te treden. Ik deed een beroep op de advocatenwet. Daarin staat vermeld dat men in zo'n geval de Deken van Advocaten kan verzoeken een advocaat aan te wijzen. Met het bedrijf waar ik een geschil me heb moest ik een overeenkomst ondertekenen. Daarin staat onder andere vermeld dat indien er een geschil zou voordoen dit aan de rechtbank in Amsterdam voorgelegd moest worden. Dat was de reden dat ik een beroep deed op de Deken van Advocaten in Amsterdam. Ik stelde mij in verbinding met haar (het was een Mevrouw) en informeerde haar waarom ik als Brabander een beroep op haar deed. Hoewel de wet daar heel duidelijk in is weigerde deze Mevrouw mij te helpen. Ellenlange discussies en een berg correspondentie mochten niet baten.

Als laatste kreeg ik een brief van haar met de mededeling dat ik mij moest vervoegen tot de Deken in Den Bosch. Inmiddels waren 4 maanden verstreken. Op haar advies kwam ik bij de Deken in Den Bosch. Ik dacht zij zal het wel beter weten dan ik. Deze Heer was al even weigerachtig. Hij schreef mij o.a. (het staat op papier) en ik citeer; 'Een advocaat die ik verplicht voor U deze zaak te doen zal niet zo goed werken'. Na ontvangst van de brief met o.a. deze inhoud deelde ik hem mede toch een advocaat te willen hebben. Maar zijn standpunt was onherroepelijk, ook hij weigerde definitief.

In zo'n geval van weigerachtigheid kan men een beroep doen op het Hof van Discipline in Utrecht. Daar kan men de Deken tot de orde roepen. Dus schreef ik maar weer een brief naar het Hof van Discipline. Om een lang verhaal kort te maken; Bij het Hof, waar de Deken en ik moesten verschijnen, werd mij medegedeeld dat ik recht had op een advocaat. Ik moest tenslotte het geschil voor de Rechter kunnen brengen, zoals in de grondwet staat, maar ik had een beroep gedaan op de verkeerde Deken van Advocaten, zei men bij het Hof. Ik zou me in verbinding moeten stellen met de Deken in Amsterdam. Ik was woest en verdrietig na wat nu bleek wat de Amsterdamse Deken geflikt had. Maar ja ik moest naar haar terug. Ik dacht nog 'even door de zure appel heen bijten', maar deze appel was wel heel erg hard en zuur. Lees het vervolg.

Na mijn raadgeving bij het Hof van Discipline ging ik wederom naar de Deken in Amsterdam. Daar trof ik een heel vervelend en nors mens aan die mij te woord stond alsof ik een hond was die straf verdiend had. Ik dacht bij mezelf 'je kunt wel lelijk doen, ik gedraag me correct en je moet gewoon je werk doen'. De uitspraak van het Hof van Discipline stuurde ik naar haar op waarin stond vermeld dat ik mij bij haar moest vervoegen. Als verdediging voerde zij aan dat ze niet wist dat de geschillen met het bedrijf waar ik het mee aan de stok had moesten worden voorgelegd bij de rechtbank in Amsterdam. Een aperte leugen, ze wist het drommels goed.

Vervolgens schreef ik haar een brief en wees haar op de brief die ze eertijds van mij had ontvangen waarin ik de reden aangaf waarom ik een beroep op haar deed. Zij antwoordde niet meer op deze brief. Na een aantal weken toen ik nog niets van haar vernomen had belde ik haar op. Ik vroeg haar of ze al een advocaat in gedachte had die mij zou bijstaan. Met norse stem werd mij te kennen gegeven dat ik wel bericht zou krijgen. Ze moest er nog over nadenken. Na enige tijd ontving ik de lang verwachte brief. Ze gaf mij te kennen dat ze niet wilde meewerken om een advocaat aan te wijzen. Ze overtrad de wet dus, - art. 13 van de advocatenwet. -

Inmiddels was ik ongeveer één jaar doende om via deze weg een advocaat te vinden. Enkel twee onwillige Dekens van Advocaten die de wet overtraden was mijn ervaring. Enkel wederom een gang naar het Hof van Discipline stond voor mij open. De martelgang naar het Hof van Discipline wil ik U verder onthouden. Van de zijde van de onwillige Deken was haar verdediging 'welles nietes' 'ik weet het niet meer' en 'dat kan ik mij niet meer herinneren' enz. enz. Achteraf moet ik dan denken aan die gruwelijke Bijlmerramp. Daar waren ook nogal wat personen die zeiden 'dat kan ik me helaas niet meer herinneren'. De uiteindelijke uitspraak van het Hof van Discipline was dat de Deken de verplichting op zich kreeg voor mij een advocaat aan te wijzen. Bovendien kreeg de Deken een flinke reprimande wat openlijk werd gepubliceerd in het advocatenblad en daar was de Deken niet blij mee.

Maar ja, als ze er zo vanaf komt na tweemaal de wet te hebben overtreden mag ze niet klagen. Wel werd in die publicatie in het advocatenblad er even bij vermeld dat ik mij hoffelijker moest gedragen. Men vond het kennelijk niet passen dat ik wel eens had gemopperd over het feit dat die voorgaande reeks advocaten mij fl. 160.000,-- hadden laten betalen en mij hadden opgescheept met alleen maar ellende. Nadat de Deken nogmaals verplicht werd, ten eerste door de wet en ten tweede door het Hof van Discipline, wees zij een advocaat aan. Mijn eerste contact met hem was een telefoontje en een rekening van fl. 3500,--. Tijdens dat telefoongesprek maakten wij een afspraak voor een gesprek bij hem op zijn kantoor. Het was een advocaat uit Amsterdam. Wij, mijn vrouw en ik, gebruikten inmiddels op advies van de huisarts al een tijdlang medicijnen omdat we door die toestanden nogal gespannen waren.

Nadrukkelijk werd ons door de huisarts afgeraden om auto te rijden en ook de bijsluiter van de medicijnen was daar duidelijk over. Om die reden gingen wij op de dag van de afspraak met die advocaat met de trein naar Amsterdam. Bij het kantoor van de advocaat aangekomen werden wij ontvangen door een vriendelijke jonge vrouw. Nadat we binnen even gewacht hadden, ging zij ons voor naar het kantoor van de advocaat. Na kennismaking bood hij ons een zitplaats aan. Wij zaten goed en wel of hij begon met een donderpreek die echt schunnig was. Waar ik de onbeschofte brutaliteit vandaan had gehaald om zover alles door te drijven. Ik zei tegen hem; 'Maar mijnheer ik wil enkel een advocaat die mijn problemen behandeld, meer niet.' Nadat ik het dossier aan hem had overhandigd hebben wij het kantoor verlaten. Ik was bezorgt over de toekomstige samenwerking.

Enkele weken later ontving ik een brief van hem. Uit die brief bleek dat hij slechts een ondergeschikte fout van mijn oplichters in het geding wilde brengen bij de rechter. Ook deelde hij mij mede dat ik nauwelijks kans had op succes bij een rechtszaak. Toen ik de brief gelezen had belde ik hem op en wees hem op een brief uit mijn dossier waar ik alle misdragingen in had opgeschreven. Ik had n.l. het wettelijke reglement waar dat bedrijf zich aan had moeten houden en had punt voor punt de misdragingen beschreven. Hij las de brief zo binnensmonds, wat ik kon horen, en zei toen 'daar heb ik niets mee van doen, ik heb de leiding in een eventueel proces, en verder punt uit.'

Wij konden het helaas niet eens worden en het gesprek kwam teneinde. Ik schreef hem toen een zeer emotionele brief omdat ik op was van de zenuwen. Direct daarop antwoordde hij met een brief waarin hij meedeelde mij niet meer te willen helpen. Ik was mijn fl. 3.500,-- en mijn advocaat wederom kwijt. Ook kreeg ik nog een brief van de Deken van Advocaten die eerder zo vervelend was geweest. De teneur van die brief was 'zie je nou wel dat je niet om mij heen kan'. Na 5 jaren was ik weer alleen zonder advocaat. Ik had het niet meer, ik was geestelijk helemaal stuk op dat moment.


    8. BEDREIGINGEN EN ONTERECHTE BESLAGLEGGINGEN.

A. BEDREIGINGEN

Het bedrijf dat mij dit alles aangedaan heeft liet mij bedreigen door een privé-detective. Men voelde zich daar zo beschermd door allerlei instanties die mijn verzoeken om hulp negeerden, dat hun machtsgevoel werkelijk op hol sloeg. Ik kreeg allerlei bedreigingen. Telefoonterreur, wat dag en nacht doorging. Briefjes achter de ruitenwisser van mijn auto. Ik zou een fataal auto-ongeluk krijgen. Verder zou ik het risico lopen om op de bodem van het kanaal terecht te komen. Zelfs had men het lef mij persoonlijk met een vuurwapen te bedreigen. Die heren privé-detectives blijken het niet kinderachtig aan te pakken. Echter geeft men geen visitekaartje af. Wat alle brutaliteit verslaat was het volgende;

Een rekening die dat bedrijf kreeg om mij te laten bedreigen zou ik moeten betalen. Dus ik zou bedreigingen aan mij gericht zelf moeten betalen. Ik heb de rekening nog in mijn bezit. Een grotere brutaliteit is toch nauwelijks denkbaar. Men dacht daar kennelijk zich alles te kunnen veroorloven. De instanties treden toch niet tegen ons op.

B. BESLAGLEGGING

Op een gegeven moment kwam er weer een artikel in het E.D. over deze zaak. Ik had daar totaal niets mee van doen, wat later ook bleek. Het bedrijf waar ik het mee aan de stok had, gaf mij daarvan de schuld en trad op. Wat deed men n.l.;

Alles maar dan ook alles werd in beslag genomen. Woonhuis, auto, inboedel, bankrekening, uitstaande rekeningen aan klanten. Letterlijk alles. Ik nam direct contact op met mijn advocaat. Die zei ook meteen dit mag niet. Ik had een publicatie verbod met een boete van fl.10.000,-- per keer. Als U al fout bent geweest zei hij dan nog is dit een ongehoorde overkill. Bij navraag bij de journalist bleek ook dat ik er niets mee te maken had. Maar dat bedrijf wilde het beslag niet vrijwillig opheffen. Daarom moest ik een K.G. aanspannen. Het K.G. was na 1 maand voorbij en het bedrijf moest van de rechter de beslagen opheffen. Enkel pesterij en sores bezorgen was de opzet geweest. Het had mij veel last bezorgd, ik kon zelfs geen rekening betalen, en had geen huishoudgeld. (Moest ik lenen van kennissen). Ik kreeg her en der veel vragen. Doodleuk zei later de beslaglegger; 'U hebt toch Uw recht. Het beslag is er toch weer vanaf'. Tot overmaat van ramp het volgende;

Het juridische werk van mijn advocaat was in wezen heel simpel omdat de beslaglegger geen enkel recht had. Wij spraken een honorarium af van maximaal fl. 3.000,-- . Uiteindelijk moest ik fl. 18.000,-- betalen. Het lag dus zo; Het bedrijf legde onterecht beslag. Mijn advocaat bedroog mij met die hoge rekeningen.

Even een geheugensteuntje: Dat was de zelfde advocaat als voor die man uit Zoetermeer. Hij had z.g. van mijn problemen gelezen in de krant en kwam gratis en voor niets mij bezoeken uit Amsterdam.


    9. WIE HEB IK ALLEMAAL OM HULP GEVRAAGD.

  • Leden van de 1e en 2e kamer.
  • STE = Stichting Toezicht Effectenverkeer.
  • ECD = Economische Controle Dienst.
  • Vaste Kamercommissie Justitie 2e kamer.
  • Vaste Kamercommissie Verzoekschriften 2e Kamer.
  • Vaste Kamercommissie Economische Zaken 2e Kamer.
  • Vaste Kamercommissie Binnenlandse zaken 2e Kamer.
  • Vaste Kamercommissie Financiën 2e kamer.
  • Verder nog een hele lijst met personen en instanties.
  • Zij kregen alle het volledige dossier toegestuurd.


    Toelichting op a.

De leden van de 1e Kamer (75 leden) en de 2e Kamer (150 leden) heb ik alle geïnformeerd. Zij zijn nog beter geïnformeerd dan de lezers van deze publicatie i.v.m. het feit dat ze het volledige dossier bezitten. En verder heb ik die personen gewezen op dossierstukken waar de misdaad als het ware van af druipt.

Van ongeveer 20 kamerleden kreeg ik antwoord. De meeste reageerden met een nietszeggende brief dat ze het e.e.a. betreurden en wenste mij veel sterkte. Een enkele wezen mij de weg. Het treurige daarvan was weer dat ik die reeds bewandeld had. Ook zat er een bijzondere brief bij n.l. van de toenmalige voorzitter van de Eerste kamer.

Hij schreef mij dat het ontoelaatbaar is dat iemand de pas wordt afgesneden om een geschil aan de rechter voor te leggen. Dat is een grondrecht vastgelegd in de grondwet, zo schrijft hij. Hij zou een ondergeschikte van hem opdracht geven een rechtvaardig verloop te bewerkstelligen. Tevens deelde hij mij mede dat hij persoonlijk zou toezien hoe het e.e.a. zou verlopen. Na deze brief leefde ik zienderogen op. Dat werd ook geconstateerd in mijn kennissenkring. Ik was gewoon blij met deze hulp. Na zeer zwaar weer kwam de zon door de wolken. Echter mijn blijdschap was maar van korte duur. Het werd stil vanuit de 1e Kamervoorzitter. Brieven en telefoontjes mijnerzijds mochten niet meer baten. Niets werd nog beantwoord. Men leek van de aardbodem verdwenen. Wat de precieze reden daarvan was is me nu nog een raadsel.

Alle hulpverzoeken van de verder genoemde instanties en personen liepen op niets uit. Een ieder bevestigde mij dat ik recht had, zoals overigens elke burger, op een oordeel van de rechter, maar daar bleef het dan bij. Ik voelde me een outcast, een verschoppeling enkel een productiemiddel om belastingen te produceren en te betalen. De barrière, de gang naar de rechter, leek (bleek) voor mij onneembaar. Wat kan macht toch slecht gebruikt worden.


    Toelichting op b en c.

De STE en de ECD hebben een bijzondere verplichting c.q. opsporingsbevoegdheid n.l. de burger beschermen tegen b.v. wandaden van malafide bedrijven enz. enz. een uitgebreide toezichthoudende en controlerende dienst. De STE en de ECD zijn in het leven geroepen door het ministerie van Financiën en Justitie en vallen rechtstreeks onder de verantwoording van de Minister. Dat juist deze twee overheidsorganen valsheid in geschrift zouden plegen had ik niet verwacht, maar het is wel gebeurd, wat ik op schrift kan aantonen.

    Mijn relaas hieromtrent.

Bij de STE en de ECD diende ik een klacht in tegen het bedrijf dat mij had bedrogen. Alle twee de instanties hebben een onderzoek ingesteld naar de handel en wandel van dat bedrijf. Die twee organisaties waren in het bezit van het volledige dossier over mijn zaak. Met de STE heb ik lange tijd nog diverse telefoongesprekken gehad en van alles en nog wat toegelicht over het dossier. Het was de ambtenaren geheel duidelijk zo werd mij verteld. De ECD nam zelfs de moeite om mij vanuit Den Haag te komen bezoeken op mijn woonadres in Mierlo-Hout (Helmond). Tezamen met de ambtenaar hebben wij de belangrijkste stukken van het dossier doorgenomen, wat ongeveer drie uren in beslag nam. Na enkele weken had ik van beide overheidsinstanties bericht van hun onderzoek. Er zou helemaal niets aan de hand zijn, Ik zou last hebben van waan- gedachten. Zeer frustrerend! Ook kreeg ik nog bezoek van een ambtenaar van de vaste kamercommissie voor verzoekschriften (2e kamer), bij mij thuis. Hij nam alles van a tot z door. 'Zijn conclusie was; niets aan de hand'.

    Ik ga nu een aantal jaren verder.

Bijna 8 jaren na het bedrog was het dan toch zover. Ik had een advocaat die mijn zaak wilde bepleiten voor de rechtbank. Hij beschreef in zijn stukken voor de rechtbank o.a. de misdragingen - zo noemde hij dat voorzichtigheidshalve - van dat bedrijf ten aanzien van het wettelijke reglement waar dat bedrijf zich aan had moeten houden. In feite was het pure oplichting. Een citaat uit de tekst van mijn advocaat: 'Zelfs deze hoogst essentiële contractueel overeengekomen risicobescherming van de cliënt lapte ............ aan haar laars.'

Ik mag de naam van de oplichters uit de letterlijke tekst niet noemen i.v.m. een rechtelijk bevel. Het zou de goede naam van dat bedrijf kunnen schaden. 'tjonge -jonge over bescherming gesproken'. Ik heb dus genoodzaakt de naam uit het citaat weg moeten laten. Als men de bevindingen van mijn advocaat die natuurlijk extra voorzichtig is, afzet tegen de bevindingen van de politie, Officier van Justitie, het Hof van Justitie, de STE, de ECD enz. enz. dan zakt echt je broek af. Al deze voorgaande organisaties pleegden valsheid in geschrift omdat ze hun bevindingen - er zou niets aan de hand zijn - aan het papier toevertrouwden en aan mij toezonden. Waar niets aan de hand zou zijn waren er nota bene wettelijke verplichtingen die aan de laars werden gelapt.


    10. PUBLICATIEVERBOD.

In het begin van de affaire verschenen er diverse publicaties in de krant o.a. het E.D. (Eindhovens Dagblad). Dat de naam van dat bedrijf daarin vernoemd werd vond de leiding van dat bedrijf maar lastig (cliëntenverlies). Om die reden stapte dat bedrijf naar de rechter voor een K.G. (Kort Geding). Daar eiste men dat ik niet meer met journalisten mocht praten en dat ik een algeheel publicatieverbod zou krijgen opgelegd. In tien minuten was alles beklonken. Zonder enig onderzoek kwam de rechter tot een besluit.

De rechter oordeelde:

  1. Ik kreeg een algehele zwijgplicht en tevens ook een publicatieverbod.
  2. Als extraatje kreeg dat bedrijf (alsof dat bedrijf in de supermarkt was). Ik moest openlijk in de krant publiceren dat het bedrijf niets te verwijten viel. Zelfs de tekst van die publicatie kreeg ik overhandigd. Een grove leugen moest ik publiceren. De onrechtvaardigheid in Nederland ten top.


    11. EINDHOVENS DAGBLAD EN OMROEP BRABANT.





In het Eindhovens Dagblad hebben diverse malen artikelen gestaan over deze affaire. ondanks het feit dat men heel goed wist wat er werkelijk aan de hand was, hield men de oplichtingpraktijken van dat bedrijf onder de pet. Men deed zelfs een duit in het zakje voor het omstreden bedrijf. Op een gegeven moment kwam er doodleuk een artikel in het E.D. met o.a. de vermelding. - Wat maakt die Mijnheer Klomp zich druk. Alle rechters geven hem ongelijk, maar dat wil hij tegen beter weten in niet accepteren. - Hiermee het publiek op het verkeerde been zettend. Er was nog helemaal geen rechtszaak over de hoofdzaak geweest. Ik kon geen advocaat bereid vinden voor mij op te treden zoals ik eerder beschreef. Na die leugenachtige publicatie belde ik met de hoofdredacteur van het E.D. Ik zei tegen hem. Hoe kun je zoiets in de krant zetten. U weet toch dat er nooit een rechtszaak is geweest. Ja zegt hij dat weet ik, maar ik zet in de krant wat ik wil. Mijn antwoord was : Wat ben je toch een slecht mens om zoiets te doen. Oh zei hij weer, gaan we zo beginnen. ik zal je nog meer sores bezorgen. Ik ga aangifte doen dat je mij bedreigd hebt. Ik zeg, ja maar ik bedreig je toch niet. Nee dat klopt zegt hij weer, maar U krijgt er wel problemen mee. Ik zei toen tegen hem dan heeft U nu pech want ik neem dit gesprek op op een geluidsband. Hij geloofde mijn leugentje uit zelfbescherming en er kwam geen aangifte. De hoofdredacteur moet in opdracht hebben gewerkt. Wij kenden elkaar n.l. helemaal niet. Dus van een persoonlijke vete kan geen sprake zijn.

    Maar wie was de opdrachtgever ??????

Enkele maanden na dat vervelende gesprek met de hoofdredacteur van het E.D. waarin hij meldde dat hij valse aangifte zou doen gebeurde het volgende. Op een dag verscheen er wederom een krantenartikel over het probleem waar ik nu anno 2000 nog mee zit. Een bron van veel problemen wat door een auteur van een boek met een zeer hoog thrillergehalte zou kunnen zijn bedacht. Wel had de man nog meer pijlen op zijn boog (zie hierover punt 8b).


    OMROEP BRABANT.

Wat betreft Omroep Brabant die waren ook niet geheel zuiver. Echter die maakten het niet zo bont als het E.D. Wat gebeurde er; Kort nadat ik was bedrogen in maart 1991 werd ik uitgenodigd voor een interview bij Omroep Brabant wat werd uitgezonden. Op dat moment wist ik nog niet precies hoe het bedrog exact in elkaar zat. Ik had nog weinig kunnen onderzoeken. Dus ik was voorzichtig in mijn uitlatingen. Enkele maanden later toen ik meer wist belde ik naar Omroep Brabant en vertelde dat ik meer kon vertellen over die oplichtingkwestie en stelde een nieuw interview voor. Bij Omroep Brabant zou men overleggen kreeg ik te horen. Er is toen geen interview meer gekomen. De waarheid moest onder de pet blijven.


    12. WAAR ZE MIJ TOE BRACHTEN EN WAT IK MOEST ONDERGAAN.

Na al die jaren van tegenwerking, bedrog, bedreiging en huizenhoge rekeningen raakte ik totaal overspannen. Ik ging gekke dingen doen. Ze hadden mij zover gekregen, als ze mij wilden hebben, ze konden mij pakken. Wat deed ik n.l.

Op een zeer verward moment maakte ik 's nachts een lange wandeling omdat ik niet kon slapen en maakte mijn vrouw steeds meer overstuur. Ik moest eruit. Nadat ik terug kwam van de wandeling stapte ik in mijn auto. 'Ik mocht eigelijk niet rijden i.v.m. medicijnen die ik gebruikte.' Vervolgens reed ik naar Oirschot. Op het marktplein parkeerde ik mijn auto. Ik stopte bij de bewoners rond het marktplein een aantal vlugschriften door de brievenbus die ik nog in mijn auto had liggen. Een overschot van wat ik ooit eerder had verspreid.

Toen ik daarmee klaar was pakte ik een kettingzaag uit mijn auto en zaagde een viertal bomen om. Kennelijk door het lawaai van de kettingzaag waren er mensen wakker geworden, want de Politie was na enige tijd ter plekke en ik werd gearresteerd. Ik werd in een politiebusje gestopt en ze reden met mij weg. De politie was heel aardig tegen mij, ik neem aan dat ze zagen dat ik nogal verward en gestresst was. Wij kwamen op een politiebureau aan wat mij niet bekend was. Ik ben daar goed behandeld. Ik sprak daar met een man in burgerkleding. Volgens mij was dat een psycholoog of zoiets. Voor zover als dat mogelijk was, was dat een goed gesprek. Ik kreeg een sigaretje en koffie, hij probeerde mij te kalmeren.

Na enige tijd werd ik getransporteerd naar het politiebureau in Eindhoven. Daar sprak ik met een officier van politie. Hij vroeg mij 'Klomp wat is er toch allemaal gebeurd'. Ik gaf hem toen ook een vlugschrift, hetzelfde als wat ik in Oirschot in de brievenbussen had gestopt. Vervolgens werd ik opgesloten in een politiecel. Ongeveer een half uur later kwam diezelfde Politieofficier bij mij in de cel en vertelde dat hij het vlugschrift had gelezen. Hij zei mij, als het waar is wat op dat vlugschrift staat dan heb je de verkeerde bomen omgezaagd. Mijn reactie was van; 'Hoezo' Hij zei me; Je had ze bij Kok moeten omzagen.

Het is beestachtig, wat ze met jou uitgehaald hebben is onmenselijk. Hij bedoelde met Kok (Premier Kok). 's Morgens omstreeks acht uur mocht ik weer naar huis. Later ben ik wel voor de strafrechter voor moeten komen. Ik kreeg enkel een voorwaardelijke straf en hoefde niet de gevangenis in. Gezien mijn overspannenheid besliste de rechter zo. En lijkt mij ook eerlijk. Wel vertelde ik de rechter. Laat ze mij a.u.b. een rechtszaak tegen mijn oplichters beginnen dan is alles toch voorbij. Maar dat is mij nooit gegund, terwijl de overheid aan iedere burger dat garandeert in de grondwet en het E.V.R.M. (Europees verdrag voor de rechten van de mens). Kennelijk wil de overheid in dit geval niet weten wat een garantie betekent.

Die bomenzagerij had nog een staartje. De Gemeente Oirschot begon een civielrechtelijke Procedure tegen mijn overspannen actie. Ik werd gedagvaard en men eiste van mij bijna fl. 100.000,-- voor die vier bomen. Toen het voor de rechter was wilde de rechter weten of die bomen wel echt fl. 100.000,-- mochten kosten. Daarvoor schakelde de rechter specialisten in om dat te onderzoeken. Daar bestaat in Nederland een z.g bomenstichting die bij schade aan bomen de schade dan vaststelt. Dit gebeurt b.v. bij verkeersongevallen en blikseminslag etc. wanneer schade aan bomen is voorgekomen. De stichting spreekt zich enkel uit wat de bomen waard zijn. (de eventuele vervangingswaarde). Met de schuldvraag bemoeien ze zich niet. De stichting kwam tot een schade van fl. 37.000,--. Vervolgens deed de rechter een uitspraak dat ik fl. 37.000,-- moest betalen. Mijn advocaat adviseerde mij om niet in Hoger Beroep te gaan, want zo zei hij, ze zullen toch het advies van de bomenstichting volgen. Maar wat bleek; de Gemeente Oirschot ging zelf in Hoger Beroep. Toen werd een partij smerigheid uitgehaald waar de honden geen brood van lusten.

    Wat gebeurde er....!

Tijdens de voorbereiding van het Hoger Beroep kwam ik er via een kennis (die in Oirschot woont) achter dat de Gemeente helemaal geen schade had geleden. (Trouwens meer geluk dan wijsheid). Wat bleek.

Toen ik die nacht die bomen had omgezaagd was er enkele weken daarvoor een plan goedgekeurd voor herindeling van het marktplein. Er zouden een aantal bomen moeten verdwijnen ook die ik had omgezaagd. Dat dit zo is, is nu nog te controleren. En de wet stelt, geen schade dan geen schadevergoeding. Dus ik had geluk. Dat van die herindeling wist ik en mijn advocaat niet in de periode dat wij in Hoger Beroep konden gaan. Nu de gemeente dat gedaan had, kwam dat mij goed uit. Mijn advocaat vertelde mij dat hij dat in Hoger Beroep naar voren zou brengen van die herindeling, want zegt hij, geen schade geen schadevergoeding. Ik schrijf nu alle gebeurtenissen achter elkaar maar in werkelijkheid liepen veel dingen door elkaar in die tijd. Zoveel zelfs dat ik de weg volledig kwijt raakte. Ik zei tegen mijn advocaat 'je kent de kwestie inmiddels.

Ik wil me geheel uit die zaak terugtrekken ik kan er niet meer tegen. Mijn geestelijke kar is veel te zwaar beladen.' Mijn advocaat zei mij: 'Ik kan begrijpen mijnheer Klomp dat dit allemaal teveel wordt. Ik zal het Hoger Beroep met zorg behandelen en ik val je niet meer lastig.' De tegenpartij was slim maar niet blij met het rapport van die bomenstichting en nam een hoveniersbedrijf in de arm wat veel voor de Gemeente Oirschot werkt. Dat bedrijf maakte op verzoek van de Gemeente Oirschot een berekening op met bedragen zoals door de gemeente was voorgekauwd en de advocaat van de Gemeente bracht die berekening in het geding.

Mijn advocaat protesteerde daar niet tegen en bracht zelfs ook niet in het geding dat de Gemeente geen schade kan hebben i.v.m. de herindeling. Ook liet hij het rapport van de Bomenstichting achterwege waar de rechter in het vorige proces op had beslist. De uitslag van het Hoger Beroep was fl. 100.000,-- betalen, wat ik op dat moment helemaal niet kon. Ik zou nog een keer in hoger beroep hebben kunnen gaan ware het niet dat mijn advocaat expres de termijn had laten verlopen. Toen die termijn verlopen was kreeg ik bericht van hem. Normaal is voor een advocaat te overleggen met zijn cliënt wat te doen na zo'n uitspraak. Maar nee, hij liet de termijn verlopen en ik zat eraan vast. De advocaat beloofde eens mijn zaak met zorg te behandelen.


    13. Bedreiging Koningin.

Jaren van tevergeefs hulp geroep, bij de hoogste instanties, weigerende en bedriegende advocaten, telefoonterreur, beslagleggingen en het dreigen met nog meer beslagleggingen, het moeten betalen van idioot hoge rekeningen maakte van mij een geestelijk wrak. Ten einde raad schreef ik een brief naar de koningin met het verzoek mij te helpen. Van de secretaris van het kabinet van de Koningin kreeg ik een briefje terug dat ze mijn vraag om hulp hadden doorgezonden naar het ministerie van Justitie. In een eerder stadium had ik daar al een beroep op gedaan om hulp. Van het ministerie van Justitie ontving ik een brief dat ze mijn hulpvraag hadden ontvangen via de Koningin, maar dat ze daar niets meer mee deden. Voor het Ministerie van Justitie was het dossier gesloten, zo werd mij te kennen gegeven. Men zou niet meer antwoorden op mijn eventuele brieven. Punt uit.

Nogmaals richtte ik een brief aan de Koningin en sloot de brief van het Ministerie van Justitie bij. Mijn brief ging vergezeld van een nieuwe hulpvraag, deze keer met het verzoek of er geen andere manier was om mij te helpen, omdat de instanties die mij bekend waren daartoe niet bereid waren. Nogmaals ontving ik een brief van het Kabinet van de Koningin met de mededeling dat het haar speet dat verdere hulp onmogelijk was. Ik moest maar in mijn lot berusten. Het kwam erop neer dat ik geen gebruik kan maken op het wettelijk recht een advocaat te krijgen (door mij zelf betaald) Dus ik werd rechteloos gemaakt. Zoals ik eerder schreef, was ik enkel nog een productiemiddel om belastingen te produceren en te betalen.

Ik heb het eens geprobeerd geen rechten dan ook geen plichten. Ik betaalde geen belasting meer. Direct werd te kennen gegeven dat alles van mij in beslag zou worden genomen. Dus enkel mijn verplichtingen bleven wel van kracht. Ik zakte verder en verder weg in de geestelijke verrotting. De stoppen sloegen bij mij volledig door. Hoe ik er toe ben gekomen, vraag het me niet. Ik weet het niet. Ik stuurde een dreigbrief naar de Koningin. In feite een schreeuw om hulp. Ik hoorde niets meer. Wederom schreef ik een dreigbrief. Deze keer schreef ik in mijn brief. Ik citeer; 'Ik zal de Koningin beschieten met het doel haar te doden.. Ik ben toe aan het spelen van de finale'. Einde citaat.

Vele jaren lang kon Justitie niet in actie komen om mij te helpen en mijn oplichters ter verantwoording te roepen. Nu liep alles gesmeerd. Twee politiebusjes vol met een arrestatieteam kwam bij mijn woning. Een spektakel wat men b.v. wel eens ziet bij een arrestatie van bankovervallers, vond plaats. Een geestelijk overspannen man (ikzelf) werd afgevoerd en belande in een cel. Onlangs werd ons land vergeleken, door het Italiaans parlement, met Argentinië ten tijde van de Pinochet dictatuur, een bananenrepubliek. Dit was tijdens een voorval bij de E.K. 2000, in Amsterdam, met journalisten. Voor mij sloegen de Italiaanse parlementariërs de spijker op de kop. Vooral in de periode Kok is ons landje afgezakt naar een schijndemocratie met een overvolle doofpot en een zeer hoog terreurgehalte. Een ware barbarij.

Eenmaal in de cel beland begon een ware nachtmerrie. Bij mij thuis werd elk vertrek tot op de draad doorzocht. Niets werd gevonden b.v. een wapen of zo. Vanaf mijn dienstplicht als marinier had ik geen wapen meer in handen gehad. Wel liet men een onbeschrijfelijke puinhoop achter waar mijn vrouw mee bleef zitten. Tot op de dag van vandaag heb ik vooral de boekhouding niet meer geheel in orde kunnen brengen. Van de in beslag genomen boekhouding heb ik lang niet alles teruggekregen. Eenmaal beland in het huis van bewaring in Den Bosch werd een aan het oog ontrokken terreur op mij toegepast. Mijn advocaat zei mij; 'Als er geen georganiseerde opzet bij jouw thuis wordt aangetroffen, een wapen of zoiets, dan sta je na hooguit 10 dagen weer buiten en ben je weer vrij man. Wel zal je dan nog voor moeten komen.' Hij legde mij uit en zei; jou misdrijf hoort thuis in die en die categorie en dan is voorarrest langer dan maximaal 10 dagen niet toegestaan. Dat was voor mij een geruststelling.


    Maar de trukendoos van Justitie ging open;

Als wordt vermoed dat een persoon b.v. schizofreen is (een gespleten persoonlijkheid) of een andere geestelijke structurele afwijking heeft kan deze persoon voor de veiligheid worden vastgehouden. Dus de truc was; men vermoedde dat en ik bleef vast zitten. Tijdens mijn gevangenhouding werd ik bezocht door een psycholoog en een psychiater z.g. om mij te onderzoeken, maar enkel het rekken van de gevangenhouding en bedreiging was de opzet.

    Wat gebeurde er;

De psychiater schold mij enkel een keer de huid vol en had verder normale gesprekken. Echter de Psycholoog was een beest. Hij eiste van mij dat ik rechten zou laten vallen en geen poging meer zou doen mijn oplichters voor de rechter te dagen. Ik zei hem; 'Maar waarom zijn ze daar zo bang voor. Hebben ze soms iets te verbergen. Ze zullen bij een proces toch ook hun naam zuiveren als alles eerlijk is gegaan.' De psycholoog zei daarop weer; 'Ik eis dat je daarmee stopt, recht of geen recht.' Ik zeg; 'Nou dan heeft U het mis. Ik stop niet, net als iedere Nederlander dat kan maak ook ik gebruik van mijn recht.'

Wat de psycholoog toen deed was zo laaghartig, dat ik gelijk moest denken aan de Mengele uit de Duitse bezettingstijd. Hij zei mij; 'Als je op je rechten blijft staan zal ik zorgen dat je nog minstens een maand of 6, 7 vast zit. Ik zal de rechter-commissaris zeggen dat er met jou toch iets bijzonders aan de hand is en dat ik je niet kan doorgronden. Je gaat dan naar het Pieterbaan-centrum in Utrecht (een psychologisch onderzoekcentrum) Met wachttijden en al kost je dat 6 á 7 maanden. Een puur dreigement. Dat iemand dit kan doen is zo vreselijk harteloos. Zeker in zo'n bedreigende situatie. Helaas moet ik weer denken aan de uitspraken van de leden van het Italiaanse Parlement. De psycholoog bedreigde met hetzelfde mijn vrouw die hij thuis bezocht tijdens mijn gevangenhouding. Wat hij verder met haar uithaalde was hemeltergend.

Wat deed de psycholoog namelijk verder? Hij nam contact op met mijn huisarts en maakte de man wijs dat ik een gevaarlijke storing had aan mijn karakterstructuur. De psycholoog vond met mijn huisarts iemand die een goede band had met ons. Hij spande de man voor zijn karretje. Vervolgens droeg hij mijn huisarts op mijn vrouw bij zich te roepen om haar een dringend voorstel te doen. Mijn huisarts deed dat. Mijn huisarts adviseerde mijn vrouw dat zij moest tekenen om mij op te laten nemen in een psychiatrische inrichting. Gelukkig heeft ze dat in overleg met mijn familieleden niet gedaan. Dit was n.l. de mogelijkheid voor het O.M. om dat te doen zonder de tussenkomst van de rechter. Het gaat dan z.g. op vrijwillige basis. Is het O.M. dan werkelijk een criminele organisatie??

Wat een barbarij. Deze toestanden heb ik allemaal aan mijn advocaat verteld, maar hij deed er niets mee. Later werd ik veroordeeld en kreeg 4 maanden gevangenisstraf en zou me moeten laten behandelen (poliklinisch) in de Grote Beek (een psychiatrisch ziekenhuis) in Eindhoven. Ik kon vrijwel meteen naar huis want de uitspraak was gelijk aan het voorarrest. Ik heb me nooit gemeld bij de Grote Beek en daar is ook nooit tegen opgetreden. Dat was ook helemaal niet de bedoeling. Die veroordeling moest breeduit in de media komen om het publiek een rad voor ogen te draaien. Dat ik geestesziek zou zijn. Dat was enkel de opzet.

Met een grote kop kwam het dus, U raad het al, in het Eindhovens Dagblad en op Omroep Brabant. Ik heb nooit nog een psycholoog of psychiater gehoord of gezien. Al deze capriolen werden door justitie uitgevoerd om het ware verhaal te verdoezelen. De oplichting en terreur van de overheid mocht het daglicht niet zien. Later ben ik in hoger Beroep gegaan, wat een jaar later weer voorkwam. Ik heb de rechter toen verteld wat er allemaal gebeurd was tijdens mijn gevangenhouding door de psycholoog, huisarts enz. Ook noemde ik de praktijken van de psycholoog mensonwaardig een beestachtigheid en vergeleek hem met Mengele. Ik heb nog de overtuiging als er ooit nog zo'n ellendige tijd als'40-'45 terug zou komen dat zo'n type man (dat hoeft hij dan niet te zijn) zeer gevaarlijk zou zijn voor de samenleving.

Laten we maar hopen dat het nooit gebeurd. Ook in Hoger Beroep bleef ik de 4 maanden straf houden welke ik eerder al had vastgezeten, ze waren immers al lang voorbij.(+ 1 jaar) . Zonder enig verder onderzoek was het niet meer nodig dat ik nog psychologisch behandeld zou moeten worden, zo concludeerde men in het Hoger Beroep. Dat ging er dus vanaf, maar dat kwam niet meer in de krant. Wat wel in het E.D. kwam? Met grote letters; ' Weer 4 maanden straf voor de bedreiger van de Koningin.' Het publiek nogmaals op het verkeerde been zettend met: 'Wéér' De mensen dachten dat ik nog eens 4 maanden erbij had gekregen. Maar het was dezelfde staf van eerder. Maar ja zo werkt dus het E.D.


    14. UITEINDELIJK EEN GERECHTELIJKE PROCEDURE.

Na 7 jaren van dreigementen en ellende zoals ik voorgaand beschreef liet men uiteindelijk een gerechtelijke procedure toe. Dat was in augustus 1998. Kennissen van mij uit Veghel en Wehl zorgden ervoor dat ik in contact kwam met een advocaat die mij wel wilde bijstaan en niet werd teruggefloten. Uiteraard was ik toch achterdochtig voor wat er weer allemaal zou kunnen gebeuren. Ik had zoals U heeft gelezen het e.e.a. meegemaakt. De advocaat zei me, nadat hij het dossier had ingezien, dat hij op korte termijn na wat verder onderzoek een dagvaarding zou uitbrengen. Zo kwam hij voor het onderzoek terecht bij de S.T.E. en E.C.D. De bewakers bij uitstek op dit gebied. Bij de S.T.E. zei men glashard dat nog nooit een klacht was behandeld tegen dat bedrijf.. Een aperte leugen. Ik had er n.l. zelf een klacht ingediend zoals ik eerder beschreef.

Bij het E.C.D. kreeg de advocaat te horen dat ze wel een onderzoek hadden uitgevoerd, maar dat er geen onregelmatigheden waren aangetroffen. Dus ook een leugen. Mijn advocaat maakte zijn belofte waar. In September 1998 werd het bedrijf gedagvaard. Maar toch is er weer een probleem 'een nijpend probleem'. Mijn advocaat schreef in zijn dagvaarding dat het bedrijf alle wettelijke verplichtingen aan haar laars had gelapt. Hij licht dat ook duidelijk toe. Nu zijn er ook strafrechtelijke vergrijpen en die mogen in de procedure niet aan de orde komen. Deze bewijzen zijn zowel civiel als strafrechtelijk van belang. En omdat het zo is krijgen de witteboordcriminelen dan te maken met de strafrechter. Kennelijk mag dat niet. Dus die feiten worden weggelaten. Het zou betekenen einde rechtszaak met slechte afloop voor de oplichters. De verplichte bewaartermijnen van die bewijzen loopt in maart 2001 af.

Over slechts enkele maanden dus. Daarna valt er niets meer te bewijzen en gaan de criminelen vrijuit. U zult denken; 'Stel die bewijzen dan veilig'. Dat is nu juist mijn probleem. Dat lukt maar niet omdat partijen die dat zouden kunnen, weigeren daaraan mee te werken. De wet omschrijft duidelijk welke bewijzen een bemiddelaar aan cliënt moet overleggen aangaande de transactie voor de betreffende cliënt. Dat bedrijf weigert dit nu al straffeloos vanaf 1991. Verder kan ik over de huidig lopende rechtszaak niets zeggen. Ik kan en wil niemand tegen de haren instrijken. Een goede afloop is ondanks alles maar zeer de vraag.


    SLOTWOORD

Voor de lezer van het voorgaand verhaal zal het duidelijk zijn wat mij is aangedaan. Ik verontschuldig mij dat ik niet alles heb kunnen beschrijven. Het zou immers dan veel te lang worden. De gebeurtenissen staan niet altijd in de juiste volgorde waarin het plaatsvond, omdat veel zaken tegelijk verliepen.

    Mijn vraag aan een ieder is; Wie een advocaat bereid kan vinden de Nederlandse
    Overheid met haar eventuele verdere acteurs van dit drama ter verantwoording te
    roepen voor de rechter, betaal ik graag de beloning van fl. 25.000,--


P.S.

  • Deze publicatie is gemaakt op d.d. 14 augustus 2000
  • Ik garandeer dat iedereen die mij een bericht stuurt een tegenbericht zal ontvangen
  • Niet alle ellendige zaken, veroorzaakt door personen met macht, heb ik hier beschreven
  • De Hoge Heren die dit 'flikten' roepen tevens dat ouders hun kinderen beter moeten opvoeden. 'Schaamteloos' !!! Laat ze de eigen daden eens uit de doofpot halen
  • De rechter kan mij verplichten deze publicatie van Internet te verwijderen en terug stoppen in de doofpot.







Uw reactie gelieve te richten aan;

H.C. Klomp
EINDHOVEN
E-mail: hcklomp@yahoo.com
Telefoon: 040-2810110 Faxnummer: 040-2982329


P.s.:
De overheid stelt de burger verplicht zich in een gerechtelijke procedure te laten vertegenwoordigen door een advocaat en zorgt er vervolgens voor dat men in sommige gevallen - als dat beter uitkomt - geen advocaat kan krijgen. Dit doet men op vicieus-procedurele en ontrechtende wijze; wat in strijd is met het fundamentele recht (grondwettelijk en Europees verdragsrechtelijk). De overheid zelf lapt de wet in voorkomende gevallen totaal aan de laars. Zie het Pikmeerarrest, zodat 'recht' krom is, wat verbogen is. Vervolgens doet men net alsof men niet weet waar de maatschappelijke verloedering vandaan komt. Want hooligans komen niet zomaar uit de lucht gevallen, daar zijn oorzaken voor en die staan o.a. hierboven.

Wat de media onder de pet houden....
Meer meten? http://www.sdnl.nl of zoekwoord: Sociale Databank Nederland



De Heer H.C. Klomp

's-Gravenpage, 29 september 1995

Betreft: Uw schrijven van 15 september jl.



Geachte Heer Klomp,

Uw brief van 15 september 1995, waarin U zich beklaagt over de houding die U meent te ondervinden van de zijde van de Rechterlijke Macht in Nederland is ontvangen door de Heer Tjeenk Witlink die niet alleen lid van de Eerste Kamer is maar sok Voorzitter daarvan. De Heer Tjeenk Witlink heeft mij verzocht om U het volgende te berichten. Als Voorzitter van de Eerste Kamer beschikt hij niet over bevoegdheden om te treden in de ernstige zaken die U aan de arde stelt. Dat neemt niet weg, dat hij van mening is dat U groot onrecht aangedaan zou kunnen zijn. Hij heef?t er tevens kennis van genomen dat in de commissie voor Justitie van de Eerste Kamer het besluit is genomen om Uw brief door te geleiden naar de Commissie van de verzoekschriften. Hedenmorgen heb ik mij ervan vergewist dat de voorzitter van die commissie zulks ook gedaan heeft.

Staat U mij toe om op eigen rekening nog het volgende op te merken. Aan het eind van Uw schrijven kondigt U wel zeer drastische maatregelen aan wat betreft Uw wijze waarop U aandacht wil vragen voor Uw zaak. Gegeven het feit dat de commissie voor Justitie van de Eerste Kamer zich bereid heeft verklaard om een nader onderzoek in te laten stellen naar wat Uw wedervaren is, verzoek ik U en zou ik U willen adviseren niet tot de stappen over te gaan die U aan het eind van Uw brief formuleert.

Hopend en vertrouwend U met dit bericht van dienst te zijn, namens de voorzitter van de Eerste Romer,

Chr. L. Ba1jé,

Griffier van de Eerste Kamer der Staten-Generaal




BINNENHOF 22, POSTBUS , 2500 EA DEN HAAG
TELEFOON 070-3624571 FAX 070-3653868





    NASCHRIFT

De personen die mij dit aandeden waren o.a. politiemensen, advocaten, politici, ambtenaren uit ons rechtsbedrijf, doktoren, de media, enz. enz. Zij die actief een dit drama hebben meegewerkt worden bedenkt. Zij die passief hebben staan toekijken of zelf een oogje hebben dichtgedaan ook bedenkt. Dit alles om een bende witteboordcriminelen te beschermen. Waar komt die verloedering van onze maatschappij toch vandaan? Het uit zich in moord en doodslag, zinloos geweld, straatroverij, z.g. hooligans enz, enz.

Vele voorgaande personages hebben hun deskundigheid gebruikt om onze maatschappij te verzieken i.p.v. deze te verbeteren. En hun hoge salarissen worden gefinancierd door ons allemaal (de belastingbetaler). Meer politie op straat dat zal de oplossing zijn volgens de duur betaalde ambtenaren. Mag ik de ambtenaren vragen? Denk nog eens goed na op een beschaafde manier.

    Overigens;

Op dit moment anno 10 oktober 2000 vindt er een showproces plaats. Men doet alsof ik nu eindelijk na 9 jaren mijn recht zou krijgen. Een van de volgende partijen bedondert de zaak nu weer.

  1. De tegenpartij.
  2. Haar advocaat.
  3. Mijn advocaat.
  4. De rechtbank.

Wie de schoen past trekt hem aan. Meer kan ik helaas niet zeggen, omdat de rechtszaak nu gaande is. Wie deze partij is mag ik niet zeggen, want dan ben ik weer die gestoorde man die spoken ziet, volgens die geleerde psycholoog. Als de rechtszaak is afgelopen zal ik meer informatie geven en vertellen wie hier nu de kwaaie pier is.

U hoort nog van mij!