Vaste Kamer
Commissie voor Justitie der Tweede Kamer
postkamer:
070-3183441
p/a. Tweede
Kamer der Staten Generaal
Plein
2
Postbus
20018
2500
EA
Den
Haag
Fax.
070-3183444,
postkamer:
070-3183441
Heerenveen, 22 maart 2004.
Geachte
Voorzitter, commissieleden,
Onderstaande brief bestaat uit drie
onderdelen:
Inleiding:
Toelichting op de inhoud en
verklaring van het licht waarin deze brief moet worden
bezien.
Deel 1:
Mijn reactie op de
brief van 26 februari 2004, kenmerk: JUST04-141, die wnd. griffier van
de vaste commissie voor Justitie, mevr. mr. M.Beuker op eigen titel aan
mij heeft gestuurd.
Deel 2:
Aanvulling óp en
uitbreiding ván het Verzoek tot Strafrechtelijk Onderzoek tot Aangiften en
Klachten inzake strafbare feiten, onrechtmatig machtsmisbruik, meineed,
enz. door het
Gerechtshof en het OM te Leeuwarden en andere in Deel 2 genoemde
personen en
instanties. (zie tevens Bijlagen: ……..).
www.sdnl.nl/klokkenluider.htm
en
www.klokkenluideronline.nl
)
luidt de noodklok inzake
de bedreigingen van onze democratische Rechtstaat wegens onrechtmatig
machtsmisbruik
door ondermeer het Openbaar Ministerie (OM) en de Rechterlijke
Macht.
Inleiding:
De in
het Verzoek tot Strafrechtelijk Onderzoek en de daaropvolgende Aangiften en
Klachten bij het College van Procureurs-generaal genoemde misdragingen,
strafbare feiten, machtsmisbruik, enz. zijn
het gevolg ván en moeten bezien worden ín
het licht van ondermeer de volgende feiten en omstandigheden.
In
ons staatsbestel zijn ondermeer de volgende machten te onderscheiden:
Bestuurlijke Macht, Rechterlijke Macht, Kerkelijke Macht en een
ongedefinieerde Regenten Macht.
Hoewel ons staatsbestel is gebaseerd op de Trias Politica
(= de strikte scheiding der Machten), blijkt er toch een toenemende onderlinge
samenhang, afhankelijkheid, belangenverstrengeling en collusie
te bestaan.
Steeds weer en steeds meer
blijken deze Machten een heimelijk 'Systeem' / 'Netwerk' van wederzijdse steun
en belangenbehartiging te onderhouden; dit heeft een ultieme
machtspositie.
Steeds weer en steeds meer blijken ze
elkaar te 'dekken' en zich in hun ultieme machtspositie af te schermen van het
Volk / de (kritische) burgers.
Het is dan ook verklaarbaar, dat de
Aangifte van Rijkswaterstaat en de gemeente Heerenveen (= Bestuurlijke Macht)
door hen gezien wordt, als een aanval van de burger/klokkenluider op ook de
andere tot het Systeem/Netwerk behorende Machten (= Politie-, Justitiële-,
Rechterlijke- en Regenten Macht). Zij zullen dit zien als een op dit
gezamenlijke
'Systeem' betrekking hebbend conflict, dat door dit systeem zelf moet
worden beoordeeld.
De (be)oordelende Machten zijn daarmee
zelf
'Partij' geworden in, zowel het conflict tussen de
aangever/klokkenluider en Rijkswaterstaat en gemeente Heerenveen, als in het
conflict tussen de burger/klokkenluider en de (be)oordelende Machten zelf.
Zij ontberen dus in elk opzicht de voor
beoordeling vereiste onafhankelijkheid en onpartijdigheid en zijn dan ook per
definitie onbekwaam en onbevoegd. Dit is een dilemma, dat door het Volk en de
Volksvertegenwoordiging zal moeten worden opgelost.
In
dit licht bezien is het dan ook alleszins verklaarbaar, dat deze Machten niet
braaf
op
correcte wijze deze Aangiften/Conflicten zullen gaan behandelen, maar dat zij
met alle middelen zullen proberen, om deze aanvallen te pareren. Gelet op de
ultieme machtspositie waarin zij zich veilig kunnen achten en gelet op het
feit, dat er voor hen kennelijk grote belangen op het spel staan, alsmede
gelet op het feit, dat de leden van deze instanties evenzeer als andere
burgers behept zullen zijn met het fraude- en corruptievirus, dat onze
samenleving momenteel teistert, valt het te verwachten, dat ook zij hun
machtspositie zullen gebruiken en dus niet zullen schromen, om desnoods
ongeoorloofde middelen, strafbare handelingen, enz. aan te wenden, om de
aanvaller/klokkenluider te bestrijden.
De in
het 'Verzoek' en Aangiften en Klachten genoemde misdragingen, strafbare
handelingen, enz. zijn feitelijk concrete bewijzen, die de juistheid van de
hierboven genoemde stelling over fraude, corruptie, leugen en bedrog, enz. bij
deze bestuurlijke- juridische- en rechterlijke instanties zelf, bevestigen. Zie tevens NB. 5a., NB.5b. en Deel 2 .
Deel 1:
Op 28 febr.'04 ontving ik bovengenoemde brief.
Ik heb daarover het volgende te vragen en op te merken:
A.
Er zijn onduidelijkheden over de herkomst van
deze brief.
1. Deze brief lijkt te zijn geschreven op het
papier van de Tweede Kamer, maar onduidelijk is wat moet
worden verstaan onder in
het logo genoemde 'DCO Bestuur en Onderwijs Commissie Justitie'.
Wilt u mij dit
verklaren?
2.
De brief wekt de indruk te zijn geschreven
door de Voorzitter en/of uw Commissie. Uit de
ondertekening blijkt
echter, dat hij eigenmachtig en op eigen titel is geschreven en ondertekend
door mevr.mr. M.Beuker.
Zij lijkt zich dus voor u/
dat zij gemachtigd is,
om
'namens'
en/of
'in
opdracht'
van de voorzitter en/of Commissie te
handelen.
Hiermee pleegt deze
mevrouw een strafbaar feit. De Wet verbiedt het immers, dat iemand zich
zonder machtiging
uitgeeft voor iemand anders en/of zich voor een ander in de plaats stelt.
Het is nu een vaststaand feit, dat ik van u
geen brief/antwoord heb ontvangen, waarvoor u als
Voorzitter of Commissie
verantwoordelijk bent en waarop u in rechte kunt worden aangesproken.
Ik verzoek u, om mevr.
Beuker te corrigeren op dit onrechtmatig handelen.
3.
Mevr. Beuker doet zich voor als 'wnd.
griffier van de vaste commissie voor Justitie'. Nu zij niet
vermeldt welke justitiële
commissie zij bedoelt, is het maar de vraag, of zij wel griffier van de
door mij aangeschreven
'Vaste Kamer Commissie voor Justitie van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal' is en of mijn
brieven wel bij de juiste Commissie zijn aangekomen en behandeld.
4.
Gelet op bovenstaande en andere
onjuistheden vraag ik mij dan ook af, of deze waarnemend
griffier wel voldoende op
is, om brieven
(eigenmachtig) te beantwoorden.
NB.1.
Gelet op deze onduidelijkheden verzoek ik
u, om mij alsnog in een door uzelf
of
'namens u'
ondertekend schrijven naar behoren te antwoorden op mijn brieven van 22
sept.'03, 29 jan.'04
en deze brief van …
maart '04.
B.
Er zijn onduidelijkheden over de inhoud van de
door deze griffier opgestelde brief:
1.
Volgens deze waarnemend griffier zou mijn
brief 'Verzoek tot Strafrechtelijk Onderzoek' (waarin ik
u mijn 'Cassatie-Verzoek'
met daarbij een dossier van 8 bijlagen) van 22 sept.'03 heb
aangeboden), niet
door
u
ontvangen zijn. Dit zou kunnen worden verklaard met het volgende. Ik
heb de vermiste stukken
per fax verstuurd naar het door uw secretaresse opgegeven fax.nummer
070-3183441 van de
postkamer. De verschillende faxrapporten bevestigen, dat ze daar zijn
ontvangen. Tevens heb ik
bij de postkamer (tel. 070-3182207) geïnformeerd of al mijn berichten
goed waren binnen
gekomen. Dit was het geval en men verzekerde mij, dat deze berichten zo snel
mogelijk bij de
geadresseerden zouden worden gebracht. Het feit, dat de 'Herinneringsbrief' is
gefaxt naar nummer
070-3183444 kan er op duiden, dat de postkamer de op 22 sept.'03 naar haar
gefaxte stukken toch niet
(op de juiste wijze) heeft bezorgd. De vermiste stukken zouden daar dan
nog moeten zijn.
Omdat u zonder deze
stukken natuurlijk niet een serieus oordeel kunt vellen, verzoek ik u, om
deze brief (22sept.'03)
met dossier te achterhalen. Mocht dit niet lukken, dan ben ik gaarne bereid,
om het allemaal nog eens te faxen naar een door u te bepalen.
Ik verzoek u, om vervolgens alsnog te antwoorden op mijn brieven van 22 sept..03 en 29 jan.'04,
alsmede op deze brief van
…. …Maart '04.
2.
Deze griffier stelt, dat mijn brief van 29
jan.'04 in
gestelde klacht tegen het
Hof in Leeuwarden niet zou kunnen worden ontvangen, waarna mijn brief
voor kennisgeving zou zijn
aangenomen. Deze gang van zaken bevreemdt mij zeer:
a) Hoe kan
wordt verwezen, kennelijk
ontbreken?
b) Waarom zou
NB.2. Het betreft hier geen Klacht en de Staat
wordt door mij niet aangeklaagd, zoals de griffier
kennelijk
meent, maar het betreft een Verzoek tot Strafrechtelijk Onderzoek naar de
onrechtmatige
wijze waarop het Hof de Klacht Art.12 SV van klokkenluider H.J.
weten
af te doen, zodat de misdrijven van Rijkswaterstaat en de gemeente Heerenveen
onbestraft
zullen blijven.
Dit is een onrechtmatige en een rechtstreeks
het democratisch Recht
bedreigende daad !!
c) Om welke redenen kan
onderzoeken?
d) Hoe serieus is een commissie, die enerzijds
mijn herinneringsbrief voor kennisgeving aanneemt en
anderzijds het dan toch zonder enig onderzoek en zonder
mij te hebben gehoord aan de
individuele commissieleden
overlaat, om zonder bevind van zaken te reageren op
hetgeen ik heel
summier in deze
herinneringsbrief zou hebben gesteld?
e) Ik heb er helemaal niet om verzocht, om
hetgeen ik heb genoemd, eventueel geheel ongefundeerd
te gebruiken in debatten
en/of bij de behandeling van wetgeving. Ik heb er in dit Verzoek ook niet
om verzocht, om wetgeving
aan te passen. Immers, de oorzaken van deze problemen liggen niet
zozeer bij de kwaliteit van
de wetgeving, maar meer bij de onrechtmatige wijze waarop ook dit
Gerechtshof zich in een ultieme
machtspositie weet te plaatsen en vervolgens zijn macht misbruikt,
de wetgeving in volstrekte
willekeur naar zijn hand zet en daarbij de in de Wet en het 'Europese
Verdrag voor de Rechten van
de Mens'(EVRM) vastgelegde Rechten van burgers/klokkenluiders
zinledig en illusoir maakt
en hen die feitelijk ontneemt.
NB.3.
Eventuele wetswijzigingen kunnen worden voorgesteld bij de behandeling van de
'Cassatie in
het
Belang der Wet', die door de Procureur-generaal bij de Hoge Raad kan worden
ingesteld.
C.
Deze griffier beweert dat de klachtmogelijkheid
van Art.14a van de Wet Rechterlijke Organisatie(RO) niet meer zou bestaan.
Hier lijkt zij niet goed geïnformeerd te zijn. Het lijkt alsof zij de
feitelijke uitholling van Art.14a RO al heeft opgevat, als een feit dat dit
artikel al niet meer zou bestaan.
a)
Wilt u mij
vertellen, of die Wet RO inderdaad is gewijzigd en of bij deze wijziging
inderdaad ook
Art.14a is komen te
vervallen en wanneer deze wetswijziging kan zijn doorgevoerd en in welke
Staatscourant deze bekend
is gemaakt?
b)
Weet u en wilt u mij vertellen wat de redenen
waren, om dit artikel 14a RO te schrappen?
c)
Is het inderdaad zo, dat er een nieuwe
regeling in de 'Wet Extern Klachtrecht RO' wordt
voorgesteld?
d)
Komt deze nieuwe regeling er inderdaad zo uit
te zien, als de griffier hier vertelt?
e)
Is
Klachtrecht vigeert en
bestaat?
f)
Weet
volledig is uitgehold en
zinledig gemaakt, doordat de PG bij de Hoge Raad (
Gerechtshof) onrechtmatig
handelt in strijd met tenminste de geest van de Wet? Ook hij misbruikt
zijn macht en wijst in
volstrekte willekeur de klachten af, omdat hij alle gedragingen van
beklaagden aanmerkt als
rechterlijke beslissingen, waartegen geen beklag mogelijk is?
g)
Beseft
voorgestelde nieuwe
regeling Extern Klachtenrecht RO feitelijk worden bevestigd?
h)
Beseft deze
vertegenwoordigen en te
dienen), dat ook de Kamer evenzeer de haar gegeven macht misbruikt,
haar kiezers misleidt en
haar geloofwaardigheid verliest, als ook deze Kamer met het goedkeuren
van dit wetsvoorstel, de
burgers van onze democratische Rechtstaat evenzo feitelijk hun
(Klacht)rechten ontneemt?
i)
Beseft
van het aangeklaagde
gerecht zelf, het er op neer komt, dat dit gerecht zelf gaat oordelen over de
klachten, die er tegen dit
zelfde gerecht zijn ingediend?
Mag de slager zijn eigen vlees
keuren?
NB.4.
Een bestuur
van een gerecht (hoe dit er ook uit mag zien) kan per definitie niet onafhankelijk,
laat
staan onpartijdig zijn; het is in zulke gevallen
per definitie onbekwaam en onbevoegd.
j)
Beseft
collega's (van dezelfde
rechtbank) geoordeeld over hun naaste collega('s).
k)
Beseft
evenzeer als met Art.14a
RO, de op papier wettige Rechten van burgers in de praktijk zinloos en
illusoir zullen worden
gemaakt en deze hen dus ook hiermee feitelijk zullen worden ontnomen?
l)
Beseft
noch elders in de Wet
mogelijkheden geboden worden, om te klagen óver en/of op te komen
tégen misdragingen,
strafbare handelingen(frauderen, plegen van valsheid in geschrift,
strijdigheden met
de Wet
en het EVRM, enz) van de Rechtelijke Macht zelf?
(zie ook NB.5b)
NB.5a.
Weliswaar kan de Staat(=Bestuurlijke
Macht) kennelijk worden aangeklaagd (en in theorie
zelfs
worden vervolgd) in geval van een onrechtmatige daad, maar de Staat (in mijn
Aangifte
zijn
dit Rijkswaterstaat en gemeente Heerenveen) is niet hetzelfde als de
Rechterlijke Macht.
Deze
machten dienen staatsrechtelijk zelfs geheel los van elkaar te staan (Trias
Politica).
Toch
blijkt steeds weer en steeds meer, dat er kennelijk een grote onderlinge
afhankelijkheid,
belangenverstrengeling en collusie bestaat.
Deze Machten
blijken elkaar steeds te 'dekken' en af te schermen van de (kritische)
burgers.
Als
dan, zoals de regeling voorschrijft, de aanklachten tegen de Staat moeten
worden
beoordeel
door de Burgerlijke rechter in Den Haag, dan kan zelfs een kind begrijpen, dat
er
van
de vereiste onafhankelijke onpartijdigheid geen sprake zal zijn.
De
laakbare en onwettige wijze waarop de Politie, het OM en het Gerechtshof
Leeuwarden
mijn
Aangiften tegen de gemeente Heerenveen en Rijkswaterstaat gezamenlijk hebben
weten
af te doen (zie brieven van 22 sept.'03, 29 jan.'04 en Bijlagen:….. ), bewijst
het failliet
van
dergelijke structuren, regelingen, ja zelfs van de Trias Politica !!
Er is hier immers
geen
sprake
meer van scheiding van machten, integendeel. Het zijn immers ook de
misdragingen,
enz.
van deze 'oordelende' instituten zelf, die de basis
zijn van mijn 'Verzoek tot
Strafrechtelijk
Onderzoek' aan ondermeer uw Commissie.
Als
noch
zegt
te zijn, om het OM en het Gerechtshof te corrigeren, dan wordt daarmee tevens
het
failliet
van de Wet en de Handhaving daarvan, alsmede van onze democratische
Rechtstaat,
een
onweerlegbaar feit.
NB.5b.
Zowel
uit de brief van de griffier, als uit het bovenstaande blijkt, dat er
kennelijk in het geheel
geen
wettelijke regelingen bestaan, die het mogelijk maken, dat de oordelende
Rechterlijke
Macht
zelf kan worden aangeklaagd, vervolgd en
veroordeeld (zie ook C. L).
Dit
feit plaatst deze Rechterlijke Macht in een ultieme machtspositie, van waaruit
deze Macht
met
haar uitspraken, vonnissen, enz.
de
Bestuurlijke (on)Macht kan gaan overnemen en/of reeds overgenomen blijkt te
hebben.
We
moeten daar het volgende bij bedenken:
beperkte
periode gekozen, maar zij hebben zichzelf 'voor het
leven' benoemd.
Daarmee hebben
zij zichzelf buiten en boven elke democratische controle en/of correctie
door
het Volk en haar Parlementaire volksvertegenwoordiging weten te stellen. Dit
feit maakt
hun
Macht dermate onaantastbaar, dat zij niet langer de door het Volk opgestelde
Wetten
hoeven
te eerbiedigen. Zij kunnen op dictatoriale wijze, naar eigen inzicht en in
volstrekte
willekeur
(al of niet op basis van door hen zelf opgestelde jurisprudentie) handelen.
Zij
hebben
de macht, c.q. hen wordt de macht gegeven, om uitsluitend hun eigen belangen
en
die
van de door hen te beschermen partijen, te behartigen en doen dit dan ook.!!
Als
voor,
namens en in opdracht van het volk kunnen en/of willen ingrijpen in dit
dictatoriale
machtsmisbruik,
dan zal onze democratische Rechtstaat verworden tot een dictatuur.
Om
dit spookbeeld te voorkomen, zal de Parlementaire volksvertegenwoordiging de,
haar in
het
Dualisme opgelegde, verantwoordelijkheid moeten nemen. Zij moet zo snel
mogelijk zelf
de
wetgeving zodanig aanpassen, zodat ingrijpen door het Parlement
(+Kabinet) en
Burgers/Klokkenluiders
niet alleen mogelijk, maar zelfs wettelijk verplicht gesteld wordt.
Aangevers
en Klokkenluiders dienen wettelijk te worden beschermd en gekoesterd.
Vervolgens
dienen deze gewijzigde wetten strikt te worden uitgevoerd en gehandhaafd.
Men
kan immers nog zulke mooie wetten maken, maar als deze (zoals momenteel
gebruikelijk
is) niet of slap worden gehandhaafd, dan is ook dan een feitelijke dictatuur
onvermijdelijk;
alle schone schijn van vrijheid en democratie ten spijt.
NB.6.
Maar deze mogelijke
wetsherzieningen (buiten het Kabinet om) dienen te worden vooraf
gegaan
door een grondige 'reiniging' van, zowel het opsporingsapparaat (= Politie,
OM, AIVD,
FIOD,
enz.), als van het berechtingsapparaat (= Justitie en Rechterlijke Macht).
'Reiniging'
en democratische hervorming van de Bestuurlijke Macht lijkt pas te kunnen
plaatsvinden,nadat
de Wet is herzien en democratische bestuurlijke verhoudingen zijn hersteld.
D.
Ook de alinea over:'Hoofdregel in het
Nederlandse recht is verder dat procederen voor eigen risico is' kan ik niet
plaatsen in deze zaak. Het is volgens mij onbegrijpelijk en
onzinnig.
Kennelijk heeft deze griffier niet begrepen,
dat er hier geen sprake is van procederen, maar dat ik ondermeer
NB.7.
Zoals gezegd
heb ik de PG bij de Hoge Raad reeds verzocht, om mij te informeren over de
(ook
door de minister van Justitie genoemde) mogelijkheid, om 'Cassatie in het
belang der Wet'
in
te stellen. Deze laat echter niets meer van zich horen. Het heeft er alle
schijn van, dat de PG
ook
hier zijn macht misbruikt, om de klokkenluider te weren en het bedoelde
reinigings-proces
te
blokkeren.
Voorts
overweeg ik, om de verkregen informatie over genoemde misdragingen, strafbare
feiten,
alsmede
over de schijnbare en/of werkelijke leemten in de
Wet, ter
beoordeling voor te leggen
aan
ondermeer het 'Europese Hof voor de Rechten van de Mens'.
Voorts
werd ik getroffen door de laatste zin van deze alinea: 'Onjuiste rechterlijke
beslissingen komen voor het overige voor rekening van partijen'.
Hieruit spreekt de onrechtvaardige en
ondemocratische opvatting, dat het volk niet alleen zou moeten bloeden voor
rechterlijke dwalingen, maar ook zal moeten boeten voor het onrecht dat hen
opzettelijk door die overheersende Rechterlijke Macht wordt
aangedaan.
Hieruit blijkt andermaal de onmiskenbaar
ultieme machtspositie van de Rechterlijke Macht en het misbruik dat deze Macht
hiervan maakt.
E.
Ook de laatste alinea is onbegrijpelijk en
zowel juridisch als democratisch volstrekt onaanvaardbaar. Hierin wordt ten
onrechte uitgegaan van de al eerder genoemde onjuiste veronderstelling, dat ik
de Staat zou (willen) aanklagen in plaats van de Rechterlijke Macht. (zie
NB.2. en NB.5a). Ook deze griffier blijkt zich dus al te bedienen van een veel
gebruikte truc, om lastige zaken te verdraaien in een voor de beoordelaars/
bestuurders/juristen/rechters gunstiger richting. Dat de daarop volgende
conclusies, beslissingen en Beschikkingen kant nog wal raken, ligt dan voor de
hand.
Overigens, waarom zou
Wie, of
welke onpartijdige en onafhankelijke persoon of instantie zou dan wel het wettelijk recht
en/of de wettelijke
verplichting hebben, om dit onderzoek uit te voeren?
In
ondermeer NB.4, NB.5a, NB.5b en Deel 2. leg ik uit, dat de Rechterlijke Macht
en Justitie niet (meer) de vereiste onafhankelijkheid, onpartijdigheid,
integriteit en geloofwaardigheid bezitten, om Aanklachten tegen de Staat (=
Bestuurlijke Macht) te mogen beoordelen; laat staan Aanklachten tegen de
Rechterlijke Macht en Justitie zelf.
Deel 2:
Men moet daarbij bedenken, dat de omvang
van dit probleem veel groter is dan gewoonlijk wordt gedacht en beweerd. Het
betreft namelijk niet slechts (potentiële) criminelen, maar ook gewone
burgers, ondernemers, e.d.
Tevens blijken ook onverdacht geachte (beëdigde)
personen/instituten als notarissen, advocaten en accountants, e.d. met het
fraude- en corruptievirus te zijn besmet. Die zijn dus niet meer
betrouwbaar.
Maar nog bedenkelijker is de
constatering, dat de
peilers waarop onze democratische Rechtstaat
is gebouwd: de reeds genoemde leden van het Openbaar Bestuur/Bestuurlijke
Macht (waaronder Ministers, de gemeente Heerenveen en Rijkswaterstaat),
Justitie, Politie en OM en de Rechterlijke Macht zelf, dermate zijn aangetast dat de aanpak van deze
problemen schier onmogelijk lijkt te zijn.
Zowel het 'Verzoek tot Strafrechtelijk
Onderzoek' als de Aangiften en Klachten( zie brief aan College van
Procureurs-generaal van … maart '04, Bijlage:….) tonen aan, dat niet alleen de
bovengenoemde instanties en personen strafbare feiten begaan, maar zeker ook
de door mij aangeklaagde openbare Besturen als gemeente Heerenveen en
Rijkswaterstaat blijken dit bij herhaling met kennelijke opzet te
doen.
NB.8.
De
onderstaande
Aangiften en Klachten van en tegen, zowel de Rechterlijke Macht , als de
Politie
en het OM, zijn concrete voorbeelden waarmee de juistheid van bovengenoemde
stellingen
wordt aangetoond en bevestigd.
Tevens kunnen deze voorbeelden dienen als
basis
voor
een Parlementaire Enquête, naar de
strafbare handelingen, fraude en corruptie
bij
bovengenoemde instanties, waartoe het LMK u
oproept.
Nieuwe ontwikkelingen, voortschrijdend inzicht en bredere informatie
laten zien, dat de misdragingen van het Gerechtshof en de officier van
Justitie/het OM niet incidentele toevalligheden zijn, met slechts een geringe
invloed op (het verloop van) het Recht. De misdragingen, strafbare handelingen
(zoals dienstweigering, valsheid in geschrift, frauduleus intimideren, liegen
en bedriegen, enz.) lijken met elkaar samen te hangen en te passen in een
omvangrijk systeem, dat er op gericht lijkt te zijn, om de eigen en/of
gezamenlijke macht te vestigen en te vergroten, door de democratische Krachten
en Burgerlijke Rechten uit te schakelen.
Omdat, zoals gezegd, deze instituties de basis vormen voor
de bestrijding van fraude, enz. in het algemeen, zijn de geconstateerde
misdragingen van deze instituties van beslissend algemeen belang.
Het bovenstaande maakt duidelijk, dat de
fraude, enz. reeds dermate is doorgedrongen en gemeengoed is geworden in ook het OM, de Rechterlijke Macht en de Bestuurlijke
Macht, dat nu niet meer kan worden volstaan met een Verzoek tot
Strafrechtelijk Onderzoek. Deze zaken dienen nu grondiger te worden aangepakt.
Daarom wordt dit vrijblijvende Verzoek vervangen door verplichtende Aangiften en Klachten van
en tegen:
A.
Het Gerechtshof
Leeuwarden.
C.
De
Politie-functionarissen dhr. I. Stoelwinder en dhr.
M.A.F. Pol.
E.
De Gemeente
Heerenveen.
Voor de volledige Aangiften en Klachten verwijs
ik u naar
mijn brief aan de Voorzitter van het College
van Procureurs-generaal van …. Maart '04 (zie Bijlage:
….)
Ik
verzoek u deze brief met bijlagen en andere brieven en bijgaand materiaal als
geheel herhaald en ook aan u gericht te beschouwen.
NB.9. Zowel deze brief, als de brief van
…. Maart '04 aan de Voorzitter van het College van
Procureurs-Generaal
met bijlagen zal tevens gestuurd worden naar:
n
De Voorzitter van het
College van Procureurs-generaal, Jhr. Mr. J.H. de Wijkerslooth de Weerdesteyn,
Prins
Clauslaan 16, Postbus 20305, 25oo EH
Den Haag, Fax. 070-3399850.
n
De Procureur-generaal
bij de Hoge Raad, Prof. Mr. A.S. Hartkamp, Kazernestraat 52,
2500 EH
Den Haag, Fax.
070-3658700
n
De Minister van
Justitie, dhr. mr. J.P.H. Donner,
Schedeldoekshaven 100, Postbus 20301, 2500 EH
Den Haag,
Fax.
070-3707900.
n
De
Minister-president, Dhr. Mr. Prof. Dr. J.P. Balkenende, het Ministerie van
Algemene Zaken, Binnenhof 19, Postbus 20001, 2500 EA
Den Haag, Fax.
070-3564683.
n
De
n
De besturen en/of
fracties van de Politieke Partijen.
Hoogachtend,
mede namens klokkenluiders van het LMK
H.J.
Sjollemastraat 6
8442 JS
Heerenveen
tel. 0513-624907
fax. 0513-645700
E.mail:
hjakerkhof@zonnet.nl
Bijlagen : ........... |
SDN-rubrieken
Topics bij de Sociale Databank
Harry Kerkhof over de integriteit van politiek en Justitie
Brief aan de voorzitter en andere leden van de Tweede Kamer Commissie voor Justitie
Brief aan de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal de Wijkerslooth de Weerdesteyn
Hypocrisie en misleiding over rechterlijke fouten, in de NRC van 1 maart 2005
Waarom stemmen TEGEN de zogenaamde Europese Grondwet. Elf punten van overweging
Brief aan Europees Hof van de Rechten an de Mens met verzoek tegen uitspraak van de Hoge Raad (18-mei-10)
Het instellen van een beroep tot cassatie (22-april-08)
De dagvaarding en de tenlastelegging (12-mei-10)
Krantenartikel onderzoek-strafzaken Commissie Posthumus II met evaluatie afgesloten strafzaken (12-mei-10)
Proces-verbaal van een terechtzitting met parketnummer 24.002978 (06-3-juli-08)
De uitspraak en het proces-verbaal van de rechtbank Leeuwarden (12-mei-10)
De uitspraak van het Gerechtshof van 9 april 2008 (22-april-08)
De uitspraak van de Hoge Raad van 15 december 2009 (18-dec-09)
Uittreksel JD en dagvaarding, tenlastelegging, processen-verbaal, akte van uitreiking (12-mei-10)
De aanvulling op het proces-verbaal nr. 2006097120-4 (28-april-07)
De ambtsinstructie voor politie en marechaussee, enz. (13-mei-10)
Brief van 16-mei-07, Haarsma Advocaten, Michel van Daatselaar aan advocaat-generaal (11-mei-10)
De getuigenverklaringen van Tjibbe de Jong en E. Blaauwbroek (21-juli-08)
krantenartikel: Benoemd voor het leven als rechter op dwaalspoor (13-mei-10)
krantenartikel: grote-fouten geen probleem bij Justitie. Grondwet hoort gewichtig document te zijn (13-mei-10)
krantenartikel: Rechter moet weer recht durven en kunnen spreken (16-mei-10)
krantenartikel: Rechtspraak in opspraak (6-mei-10)
krantenartikel: Zorgvuldigheid en scoringsdrift (13-mei-10)
Pleitnota van Michel van Daatselaar bij het Hof, parketnummer 24.002978-06 (3-juli-08)
Schriftuur van Garretsen aan de Hoge Raad (4-maart-09)
Wetboek van strafrecht, boek 2, artikelen 138 en 139 (13-mei-10)
Krantenartikel: Advocaat: De rechtspositie van verdachten holt achteruit (11-mei-10)
Krantenartikel: Ambtenaren op justitie in de greep van angst (11-mei-10)
Krantenartikel: De AIVD is nauwelijks te controleren (11-mei-10)
Krantenartikel: De kloof tussen de burgers is een-ravijn dat loopt door het land (10-mei-10)
Krantenartikel: Een land van regelneven (10-mei-10)
Krantenartikel: Mensenrechten zijn niet veilig in Nederland (8-mei-10)
Krantenartikel: Politie in de fout bij verhoren van verdachte (8-mei-10)
Krantenartikel: Vertrouwen is onbetaalbaar in een democratische dictatuur als Nederland (10-mei-10)
Rechtspsycholoog Eric Rassin over de tunnelvisie: Ik heb gelijk dat ik gelijk heb (31-dec-07)
Brief aan B&W met verzoek om vragen te beantwoorden (4-april-07)
Artikel: Verhoogde rechtsbescherming, door prof T. Tak (13-mei-10)
Brief aan B&W 07-3001614 van 20-mrt-07: Ze hebben geen reglementen voor de hal (11-mei-10)
Brief aan B&W 07-3002586 van 20-apr-07: Vragen over wet en regels (11-mei-10)
Brief B&W rs-06-3005375 (6-okt-06): Bedreiging wegens vermeend ongewenst gedrag (11-mei-10)
Krantenartikel: Strafrechtelijke immuniteit wankelt (11-mei-10)
Krantenartikel: Advocaat bij politieverhoor moet vanzelfsprekend zijn (11-mei-10)
Krantenartikel: Een beschamend vonnis (10-mei-10)
Krantenartikel: Jaagt justitie op journalist of op klokkenluider? (11-mei-10)
Verzoek om reglementen voor een openbare hal (2-maart-07)
Bestuursrecht: Publiek domein, art 139-sr, Boek 2 (12-05-10)
Beroepschrift van Harry Kerkhof aan het Europese Hof in Straatsburg
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Internet site:
kerkhof-1.htm