Spreiden journalisten dezelfde minachting ten toon jegens hun lezers als politici jegens hun kiezers? AD-columniste Pamela Hemelrijk vindt van wel. Ze neemt stelling tegen rechtsongelijkheid en tegen iedereen die vindt dat bedrog iets is waar we mee moeten leren leven.
In het café zat ik te praten met een heel aardige academicus van een jaar of dertig. Het gesprek ging natuurlijk weer over politiek, en ik zei dat journalisten tegenwoordig dezelfde minachting tentoonspreidden jegens hun lezers als politici jegens hun kiezers. En dat de kranten, door hun lezers niet voor vol aan te zien, bezig zijn in snel tempo hun eigen graf te graven. Volgens mij dan.
Die aardige academicus zweeg even. Toen zei hij; "Maar. laten; we nou eerlijk wezen, Pam. De meeste mensen zijn toch ook eigenlijk veel te dom om te stemmen?' "Ten eerste:", zei ik; " ben ik dat radicaal met je oneens. En ten tweede: dat iedereen een stem in het kapittel heeft - zelfs de mensen die niet op de universiteit zijn geweest - dat noem je nou democratie." Het was weer even: "Misschien" , prevelde de: academicus toen." ben ik dan wel geen voorstander van democratie".
Westerbork
Nu was het mijn beurt om even naar adem te happen. "Daar schrik ik nou van, van die mededeling", zei ik "Maar ik waardeer het dat je er zo rond voor uit komt. Je bent tenminste eerlijk. Weet je aan wie ik ineens moet denken? Aan David Cohen, een van de voorzitters van de Joodse Raad. Ook een academicus. Hij bood zichzelf aan om Joods Amsterdam te vertegenwoordigen tijdens de Duitse bezetting. Met fatale gevolgen, zoals je weet. Cohen vond zichzelf namelijk de aangewezen persoon om die taak op zich te nemen. Want, zei hij letterlijk, je kon de leiding over het 'judenviertel' toch zeker niet overlaten aan de bakker en de slager? En die bakkers en slagers maar op de trein naar Westerbork stappen. Op dringend advies van de hooggeleerde Cohen. "Om erger te voorkomen"
Tot Cohen tenslotte zelf aan de beurt was om gedeporteerd te worden.
Naar het propagandakamp Theresiënstadt, welteverstaan.
Waar je niet werd vergast, en zelfs vrij behoorlijk te eten kreeg. Hij is dan ook levend teruggekomen, in tegenstelling tot duizenden bakkers en slagers. Nee, van de academici van deze wereld moeten we het echt hebben. Ja, je ziet het: ik kan ook met de Tweede Wereldoorlog schermen als het in mijn kraam te pas komt. Net als Thom de Graaf en Job Frieszo."
Gelegenheidswetgeving
Dat Amsterdam van oudsher een PvdA-bolwerk is, dat wist ik; natuurlijk wist ik dat. Maar dat ze zo gehersenspoeld zijn dat ze nu in de grachtengordel collectief schande zitten te spreken van Gerard Spong en zijn aanklacht, daar sta ik toch paf van. Die aanklacht is, zoals u weet, gebaseerd op artikel 137d wetboek van Strafrecht (aanzet tot haat of discriminatie). Persoonlijk heb ik het altijd een overbodig artikel gevonden, want ook zonder 137d kun je mensen die het op dit gebied te bont maken juridisch aanpakken. Dan vervolg je ze gewoon wegens opruiïng. Dat is namelijk ook een strafbaar feit. Dus van mij had dat stukje politiek correcte gelegenheidswetgeving er nooit hoeven komen. Van Pim Fortuyn trouwens ook niet; dat was nou juist wat hij bedoelde toen hij in dat Volkskrant-interview zei dat hij een tegenstander was van het gebod: gij zult niet discrimineren. De Volkskrant beschuldigde hem er vervolgens van artikel 1 van de Grondwet ("het fundament van onze westerse beschaving") te willen opheffen, en dat ging er bij de lezers in als koek. Maar dit terzijde.
Maar zolang dat artikel in onze strafwet staat, zou ik toch wel graag zien dat het ook zonder onderscheid van kracht is voor alle burgers in dit land, zoals artikel 1 van de Grondwet garandeert. Of is dat te veel gevraagd?
Rechtsongelijkheid
Blijkbaar wel. Blijkbaar vindt de halve grachtengordel dat artikel 137 wél mag worden gebruikt om de vorige week overleden Janmaat te veroordelen (wegens "vol is vol"; hij liep nog steeds in zijn proeftijd, en zijn herzieningsverzoek was door het OM afgewezen; over rechtsongelijkheid gesproken), maar niet om stappen te nemen tegen pakweg Stefan Sanders, die in Vrij Nederland een rechtstreekse link legde tussen homoseksualiteit in het algemeen en fascisme in het algemeen. Het feit alleen al dat Spong - in opdracht van zijn overleden cliënt nota bene - het heeft gewaagd aangifte te doen tegen een paar politici en journalisten, dat feit vervult de intelligentsia met walging en verontwaardiging.
(Zouden ze in de grachtengordel niet weten dat elke burger die kennis neemt van een strafbaar feit, verplicht is daarvan aangifte te doen?) En de rechter krijgt niet eens de kans een oordeel te vellen over dit meten met twee maten; want het Openbaar Ministerie vertikt het om de zaak aan de rechter voor te leggen. Zodat we over deze fundamentele kwestie waarschijnlijk nooit jurisprudentie zullen krijgen.
Marxistiese rimram
"Jij altijd", zei een hoofdredacteur eens tegen me (nadat hij mij met zoveel woorden had verboden om nog langer over Srebrenica te schrijven), "jij altijd met je gezeur over de waarheid, de hele waarheid en niets dan de waarheid... Da's allemaal goed en wel, maar wij moeten hier een krant maken, ja?" Datzelfde wijsneuzige gerelativeer hoor ik nu dagelijks om me heen, en het maakt me wanhopig. "Maar Pam, in het buitenland is het toch hetzelfde laken een pak?" "Maar Pam, de strijd om de macht is toch per definitie een smerig spel?" "Maar Pam, je kunt toch van een politicus niet in ernst verwachten dat hij altijd de waarheid spreekt?" "Maar Pam, ambtelijke corruptie is toch onvermijdelijk en van alle tijden?"
En dan heb ik het nog niet eens over de scholen voor journalistiek, waar generaties HAVO-scholieren, naast allerlei marxistiese rimram, stelselmatig ingepompt hebben gekregen dat "objectiviteit een fictie is".
Nou, dat hebben die leerlingen zich geen twee keer laten zeggen, als u mij toestaat. Het onderscheid tussen feitelijke verslaggeving en commentaren is in de doorsnee kwaliteitskrant niet meer terug te vinden, en zeker niet bij de politieke redacties.
Socrates
Dat totale objectiviteit een fictie is, dat is een waarheid als een koe. Maar wie daaraan het recht meent te mogen ontlenen om in het geheel niet meer naar objectiviteit te streven, die is nou volgens mij bezig het fundament van onze beschaving te ondermijnen.
Laatst las ik een stuk over de pre-Socratische filosofie. De wijsgeren van vóór Socrates, vernam ik, hingen nog de overtuiging aan dat het goede onverbrekelijk verbonden is met het ware; dat die twee niet zonder elkaar kunnen, en als het ware een heilige twee-eenheid vormden. Socrates heeft die overtuiging, die toen gemeengoed was, aan het wankelen gebracht met zijn scherpzinnige interviewtechniek. Ik neem dat Socrates in het geheel niet kwalijk; d'r is niks op tegen mensen aan het denken te zetten over zaken waar ze nog nooit goed over hebben nagedacht. Maar God behoede ons voor de navolgers: die hebben er een dogma van gemaakt ("niks is helemaal waar, en zelfs dat niet"), zodat nu de halve grachtengordel ervan overtuigd is dat stelselmatig bedrog iets is waarmee we moeten leren leven.
"Sjonge", dacht ik, toen ik dat artikel uit had. "Nooit geweten, maar ik behoor tot de pre-Socratici. Het goede kan voor mij niet bestaan zonder het ware. Zou ik de laatste der pre-Socratici zijn? In de grachtengordel heb ik in elk geval niet veel soortgenoten kunnen vinden, tot heden.
Pamela Hemelrijk is columniste van het Algemeen Dagblad.