Zie video
p/a Waalbandijk 69
6658 KA Beneden-Leeuwen
tel.: 0487-592454
Fax: 0487-592485
ABN-Amro Bank rek. 51.62.16.694
Handelsregister nr. 11043199
PLEITNOTA
Beneden-Leeuwen, 16 augustus 1999
Ons kenmerk: EC/Kaliwaal/Delgromij
nr.: 99/4460. SG(99) A/6904.
PLEITNOTA zaak nummer 99/945 VEROR 08 Inzake: Delgromij vs Gemeente Druten
zitting: 20 juli 1999 tijd 14:3 0 uur
Meneer de President,
Wij verzoeken alle in deze kwestie door ons reeds overgelegde stukken, voor zoveel nodig, als hier herhaald en ingelast te beschouwen.
Het spoedeisende karakter, om de huidige bestemming 'natuur' te willen doen wijzigen met het oog op gifstort in dit gebied, ontgaat ons. Appellant zelf, en bij herhaling, betoogt dat het plan voorziet in het inrichten van de gehele uiterwaard van ca. 290 ha groot, waarvan de Kaliwaalplas 56 ha. is, als een groot aaneengesloten natuurgebied te willen ontwikkelen, met respect voor bestaande waarden en verbeteren van de milieukwaliteit. De voorgenomen stortactiviteiten zien niet op de verwezenlijking van dit in de vergunningen omschreven doel tot natuurontwikkeling.
Ons bezwaar tegen de eis van Delgromij tot voorlopige voorziening op het weigeringsbesluit van de Gemeente Druten een aanlegvergunning terzake te verstrekken, is primair gelegen in het beschermen van gezondheid en welzijn van mens, dier en plant. Deze bescherming wordt door de huidige bestemming, maar vooral ook door naleving van Europese wetgeving gewaarborgd, zoals:
- De Verordening inzake de beoordeling en de beperking van risico's van bestaande stoffen van de Raad van 23 maart 1993 (nr. 793/93 pb EG nr. L 84 van 5-4-93);
- De Verordening van de Commissie tot vaststellen van de beginselen van de beoordeling van de risico's voor mens, dier en milieu van bestaande stoffen krachtens Verordening EEG nr. 793/93 nr. 1488/94 (pb EG nr. L 161 van 29 juni 1994);
- De Verordening van de Commissie betreffende de verstrekking van informatie over bepaalde bestaande stoffen krachtens Verordening nr. EEG 793/93, nr. 142/97 van 27 januari 1997., en het gemeenschappelijke standpunt van de Europese Raad van Ministers voor Milieu over een Europese richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen, van 23 maart 1993, de Richtlijn storten.
Wij wijzen nadrukkelijk op het feit dat de technische voorschriften, verbonden aan de verleende vergunningen, hadden moeten worden gemeld bij de Europese Commissie in het kader van artikel 8 van Richtlijn 83/189/EEG, de Notificatierichtlijn, want het betreft hier een overheidsopdracht.
Wij verwijzen naar het Securitel-arrest C 226/97 van het Europese Hof van Justitie en Richtlijn 94/10/EG met name artikel 9 lid 7 die specifiek toeziet op de meldingsplicht van lidstaten aan de Commissie van (urgente) maatregelen die de natuur aantasten. Alsmede de zaak EHvJ d.d. 19.01.82 zaak 8/81 (Becker) jurispr. 1982 pagina 53 e.v. Voorts verwijzen wij naar de brief van de Minister van Justitie d.d. 1 juli '97 en het verslag van het Asser-instituut "Round Table" van 20 juni '97.
Recent heeft de Europese Commissie aangekondigd verdere stappen te ondernemen tegen Nederland omdat nagelaten is informatie te geven over de wetgeving voor de invoering van deze richtlijn. Nederland heeft nog een laatste uitstel van twee maanden deze informatie beleid indeling gevaarlijke stoffen en de verwerking daarvan te verstrekken. Als de Commissie niet tevreden is met de Nederlandse uitleg, kan zij besluiten Nederland te dagen voor het Europese Hof van Justitie (ER:vJ).
De Kaliwaal en omgeving vallen onder de ecologische hoofdstructuur, te beschermen "Wetland" zone. Met de onderhavige activiteit wenst men de bestemming te wijzigen om er een gifbelt van te maken, waarbij de Europese regelgeving kennelijk aan de laars wordt gelapt. Het is triest dat de ene na de andere zaak aangebracht moet worden bij het Europese Hof.
Veel beschermde soorten vogels hebben hun onderkomen gevonden in het natuurlandschap op en om de Kaliwaalplas, waar veel bijzondere planten en dieren te vinden zijn. Juist om het behoud van deze natuurwaarden en de functies die water en bodem, niet alleen voor de natuur, maar ook voor de bevolking en de bedrijven uit de omliggende gemeenten heeft, komt het weigeren van een aanlegvergunning voor activiteiten die het toekomstig gebruik van deze functies onherstelbaar zullen verslechteren, ons niet alleen als een uiterst zorgvuldig genomen besluit voor, maar wordt tevens voldaan aan hetgeen de Gemeenschapswetgever heeft bedoeld in de EG richtlijnen als de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en Waterrichtlijnen (drink- en zwemwater).
Waarheidsgetrouwe definiëring van de onder voorschrift 2.7 (blz. 54) van de in de Wm-vergunning opgenomen acceptatiecriteria kunnen en mogen tot geen andere conclusie leiden als dat het hier handelt om het storten van te noemen: gevaarlijk afval, en dat in een wetlandgebied en op een bodem waarop het onmogelijk is te voldoen aan de randvoorwaarden van de inherente veiligheid. Een activiteit die de huidige bestemming en functie van water en bodem in en om het gebied in ernstige mate en in definitieve vorm zal wijzigen, hetgeen strijdig is met dit bestemmingsplan. Door de aard van de stoffen is het zeer de vraag of dit de bestemming 'natuur' niet zal aantasten.
Noch in het MER, noch in de conclusie op dit MER, noch in de onderzoekingsrapportages is in weerwil van de bekendheid over de schadelijkheid van deze stoffen geen risicoberekening gemaakt op de toxicologische vragen over de effecten van deze stoffen op het ecosysteem, en de milieukwaliteit, hetgeen eigen is aan de bestaande bestemming. Het zijn deze risicobeoordelingen, waaraan het in de MER terzake ontbreekt. Door het ontbreken hiervan dient aan dit MER de kwalificatie 'ondeugdelijk' gekoppeld te worden.
De Stichting stelt vast dat dit MER niet voorziet in wijziging van het bestemmingsplan. Terecht heeft de Gemeente Druten aangegeven er niet van overtuigd te zijn dat de terzake aan de orde zijnde activiteiten de bestemming en functies van de Kaliwaal in de vorm van grondwater niet in ontoelaatbare vorm zal aantasten en geen onaanvaardbare risico's zal opleveren van de functies die het omliggende gebied heeft voor de bevolking, milieukundig, en de huidige hoge ornithologische natuurwaarde, als ook voor de functie die de plas nu heeft als broedkamer voor vissen, waarbij de kwaliteit van het water van essentieel belang is voor de flora en fauna voornoemd.
Wij hebben bier te maken met een besluit waarbij wij uit de MER niet kunnen distilleren of dat de bestaande bestemming niet definitief wijzigt. Wij kunnen niet zien of de eindtoestand natuur oplevert, die die aanduiding verdient.
De huidige bestemming bestaat uit natuur met een gedeelte water, waarvan de verhouding land water in de bestemming is vastgelegd op de exacte locaties, daarbij is uitgegaan van de hoge ornithologische en natuurwaarden, Welke van deze waarden blijven in stand, indien in het gebied een stortplaats wordt ingericht voor bagger vermengd met een cocktail van uiterst gevaarlijke en zeer giftige stoffen? Immers het feit dat er sprake is van proceswater, er niet aan de randvoorwaarden voor de inherente veiligheid kan worden voldaan, technische voorschriften zijn opgenomen onder het ALARA-beginsel stap 3, geven zonneklaar aan dat het terzake handelt om zwaar vervuild materiaal. Het beeld van het toekomstig ecosysteem is niet scherp.
Het gebied heeft nu een ecosysteem,, zomerbiotopen, winterbiotopen, als men begint met de stortactiviteiten worden op zijn minst een aantal sleutels uit dit ecosysteem weggehaald, waarmee de huidige bestemming gewijzigd wordt in een onzekere bestemming. Uit het MER valt niet op te maken of er in de toekomst nog enig ecosysteem zal kunnen ontstaan. Deze onduidelijkheid in het MER heeft bij de Stichting geleid tot grote bezorgdheid. Deze MER is ondeugdelijk.
Wat er nu is, is te zien, en heeft een vastgestelde bepaalde waarde. De vraag die hier aan de orde is luidt: hoe ingrijpend zijn de gevolgen van deze slibstortactiviteiten voor de flora, fauna, vissen in dit natuurgebied, een wetlandgebied, een beschermingszone naar artikel 4 van genoemde Vogelrichtlijn ??? Wat blijft er na de vulperiode van 7 tot 9 jaar storten van acceptatiecriteria-materiaal over van het huidige bestaande ecosysteem ? Welk ecosysteem kan ontstaan op dit acceptatiecriteria-materiaal ? Welke dieren en planten horen daarbij ?
Kan dit gebied na de stortactiviteiten nog doorgaan als een natuurgebied, waar het water in de plas de kwaliteit heeft om flora en fauna uit vroegere jaren de mogelijkheid te bieden te bloeien, te groeien en broeden. of wijzigt deze huidige bestemming (natuurgebied) door de slibstort in een bestemming die niet als 'natuurgebied' aangeduid kan worden ?? In elk geval zal de vogeltrek zich verleggen voor de duur van de activiteiten.
De waterkolom van ca. 2 meter die na de eerste vulfase nog visueel waarneembaar is, zal bestaan uit proceswater ((poriënwater en percolaatwater). Nu sprake is van proceswater, is sprake van risico's en gevaar. En deze risico's en gevaren zijn op deugdelijke en inhoudelijk juiste effectenbeoordeling te omschrijven als: ingrijpend, levensbedreigend, vernietigend voor de omgeving.
De Stichting constateert dat de vergunningaanvraag buiten behandeling had moeten worden gelaten, reeds omdat het MER onvolledig en zelfs onjuist is. Afgezien van het hiervoor gezegde, moet worden opgemerkt dat de gevraagde voorziening het karakter van voorlopigheid mist. De Stichting komt tot de conclusie dat de gevraagde voorziening dient te worden geweigerd.
Namens de Stichting Behoud Leefmilieu en Natuur Maas & Waal
M.A.L. van Heck-Bosch (voorzitter) woordvoerder
Hoogachtend,
M.A.L. van Heck-Bosch
|