Brandbrief aan premier Lubbers en de Raad van Ministers

Wat weten politici van uitzichtloze armoede en verrijking aan de top ??

EuroStaete . . . Kamerzetel 151 . . . Klokkenluiders <====> SDN . . . Zalm . . . Euroramp

Geldpolitiek Nederlandsche Bank NV oorzaak werkloosheid

Aan de Raad van Ministers
Binnenhof 20, kamer 1
2513 AA 's-Gravenhage

Huizen, 27 juli 1989

    Excellenties,

Hieronder treft u een tabel aan, waarin een relatie wordt gelegd tussen de ontwikkeling van de werkloosheid en de werkelijke groei van de geldmassa's M1 en M2 in Nederland vanaf 1955 tot en met de prognose voor 1989. (Waarbij M1 een onderdeel vormt van M2)


Aangeduid met [ * ] is de prognose voor 1989 e.v.

Jr |   GELDMASSA M1    |  GELDMASSA M2   |  WERKLOOSHEID x 1000
---------------------------------------------------------------
55    9.590     -,- %         onbekend		   30     -,- %
56    9.230  -  3,8 %	      onbekend		   30  +  0,0 %
57    9.060  -  1,8 %	      onbekend		   41  + 36,6 %
58   10.137  + 11,9 %	      onbekend		   98  +139,0 %
59   10.550  +  4,0 %	      onbekend		   77  - 21,4 %
60   11.320  +  7,3 %	      onbekend		   49  - 36,4 %
61   12.180  +  7,6 %       17.430  +  -,- %	   35  - 28,6 %
62   13.090  +  7,5 %       18.760  +  7,6 %	   33  -  8,6 %
63   14.287  +  9,1 %       19.902  +  6,1 %	   34  +  6,3 %
64   15.440  +  8,0 %       22.410  + 12,6 %	   30  - 11,8 %
65   16.992  + 10,0 %       23.321  +  3,2 %	   35  + 16,6 %
66   18.335  +  7,9 %       26.146  + 13,1 %	   45  + 28,6 %
67   19.498  +  6,3 %       29.310  + 12,1 %       86  + 91.1 %
68   21.486  + 10,0 %  WAO  31.445  +  7,3 %  WAO  81  -  5,8 %
69   23.221  +  8,1 %       35.515  + 12,9 %	   62  - 23,5 %
70   25.950  + 11,8 %       38.456  +  8,3 %	   56  -  9,7 %
71   29.852  + 15,0 %       41.905  +  9,0 %	   69  + 23,2 %
72   35.124  + 17,7 %       46.904  + 11,9 %	  115  + 66,6 %
73   35.139  +  0,1 %       57.139  + 21,8 %	  117  +  1,7 %
74   39.430  + 12,2 %       68.660  + 20,2 %	  143  + 22,2 %
75   47.193  + 19,7 %       72.580  +  5,7 %	  206  + 44,1 %
76   50.264  +  6,5 %       90.739  + 25,0 %	  224  +  6,9 %
77   57.765  + 14,9 %       92.285  +  1,7 %	  220  -  1,8 %
78   60.190  +  4,2 %       95.709  +  3,7 % 	  221  +  0,5 %
79   61.875  +  2,8 %      105.836  + 11,6 %	  225  +  1,8 %
80   65.585  +  6,0 %      110.311  +  4,2 %	  247  +  9,8 %
81   64.025  -  2,4 %      117.737  +  6,7 %	  480  + 94.3 %
82   70.333  +  9,9 %	   127.033  +  7,9 %	  655  + 36,5 %
83   79.657  + 13,3 %      140.252  + 10,4 %	  800  + 22,1 %
84   84.992  +  6,7 %      150.520  +  7,3 %	  820  -  2,5 %
85   90.889  +  6,9 %      164.185  +  9,1 %	  760  -  7,3 %
86   97.212  +  6,9 %      169.024  +  2,9 %	  710  -  6,6 %
87  104.148  +  7,1 %      176.869  +  4,6 %	  680  -  4.2 %
88  110.544  +  6,1 %      202.390  + 14,4 %	  685  +  0,7 %
89  135.000  + 22,1 % *    250.963  + 24,0 % *	  670  -  2,2 %
90  155.250  + 15.0 % *    288.600  + 15,0 % *	  640  -  4,5 %
Zoals u uit de tabel kunt afleiden, komt de geëxtrapoleerde groei van de geldmassa voor '89 uit op: 48,6 miljard nieuw gecreëerd geld. Ten overvloede wil ik u attenderen op het feit dat deze geldgroei voor de volle honderd procent terecht komt bij en ten dienste zal staan aan de marktsector, zonder dat de collectieve sector in een evenredige verhouding aandeel hierin verkrijgt. Dit staat primair los van de rechtvaardigheid om dit te kunnen en/of te mogen doen.

De opvallende werkloosheidsexplosies van 1958 en van 1981, volgen beide vlak op of na een periode van monetaire, deflatoire krapte. Het zal u bij bestudering van deze tabel duidelijk worden, dat er een directe relatie bestaat tussen de werkloosheidsontwikkeling en de voedingsbodem voor de werkgelegenheid. Namelijk: "de maximale werkgelegengheidscapaciteit van de geldmassa M1", gebufferd met de vertraging hiervoor door de geldmassa van M2. Waarbij M1 de geldmassa is die volgens de definitie van de Nederlandsche Bank NV bestaat uit alle contante bankbiljetten in omloop in de maatschappij, met uitsluiting van de kasreserves van de particuliere banken, aangevuld met de tegoeden van alle saldi van de rekening-couranten van alle rekeninghouders bij bank en giro. M2 wordt gevormd door M1 + de secundaire liquiditeit van quasi-liquide waardepapieren, zoals spaarbiljetten aan toonder en pandbrieven die vrijwel zonder verlies onmiddellijk in geld (M1) zijn om te zetten.

Zoals ik in "MIENTJE MINIMA EN DE GELDSCHEPPING" reeds aanstipte, is het wel zo dat de rentekosten c.q. de onderhoudskosten van kapitaal - in welke vorm dan ook - terechtkomen in de prijzen die uiteindelijk door de consument betaald moeten worden. Zoals ik in de brief aan staatssecretaris de Graaf van 28 juni al schreef, is het CBS-cijfer voor de gezinsconsumptie NIET maatgevend, om juist op het punt van de koopkrachtontwikkeling van de uitkeringen een verantwoord beleid te kunnen voeren. Ik schatte dat de werkelijke groei van de geldmassa in 1989 ca. dertig miljard zou zijn. Dit in tegenstelling tot de hierboven rekenkundig verwachte 48,6 miljard

In mijn brief aan het Ministerie van Sociale zaken staat onder de "bijlagen", dat een floppydisk werd meegezonden waarop 170 artikelen omtrent monetaire onderwerpen beschikbaar zijn. U kunt evt. daarvan een kopie opvragen. Ook de vakcentrales CNV en FNV hebben uiteraard - behalve de Raad van Ministers en de SER - de volgende week een eigen exemplaar mogen ontvangen. Met vriendelijke groet,

c.c.

    R.M. Brockhus
    Westkade 227, 1273 RJ Huizen

Bijlagen

  1. Brief aan de Nederlandsche Bank NV 15-06-89
  2. Brief aan de Nederlandsche Bank NV 29-06-89
  3. Brief aan de Tweede Kamer der Staten Generaal 18-08-82

P.s. De ABN-bank heeft deze week voor circa 900 miljoen gulden de Exchange Bancorp Bank in Chicago gekocht. Een interessante vraag komt daarbij dan wel op. Hoe heeft de ABN de aanschaf van de bank gefinancierd ?? Als geldscheppende instelling met het gebruikelijk creëren van giraal geld ?? Wat de ABN als primaire bank nu eenmaal kan en mag. Of is hier 'n zodanige hoeveelheid geld de grens over gebracht ten laste van binnenlandse financieringsmogelijkheden, waardoor behalve de afnemende financieringscapaciteit van werkgelegenheid in Nederland ook de afschrijving van 500 miljoen van de goodwill ten laste komt van de afdracht van belasting ?? En levert dit niet een negatieve druk op de koers van de gulden op ?? Gaarne een eenduidig antwoord hierop.