De Kredietcrisis was in 1996 al in de maak, waarschuwingen ten spijt! Moet u rente betalen over bijgedrukt geld van DNB?

Geld pompen in economie is Japans enige optie

EuroStaete . . Euroramp . . Klokkenluiders <===> SDN . . Schandpaal . . Geld

De rotte financiële sector is de kern van Japans probleem

Nobelprijswinnaar dr. Jan Tinbergen schreef mij: "Van geld heb ik geen verstand".


van 13 juni 1998


Van onze verslaggeefster

AMSTERDAM

De rotte financiële sector is de kern van Japans probleem. Banken kunnen geen kredieten meer verlenen, zodat bedrijven niet investeren. Burgers potten hun geld op. De enige remedie is geld pompen in de economie, nog meer geld. De Japanse economie zit in grote problemen. Consumenten kopen niet meer. De banken zitten opgescheept met slechte leningen. Maar Japan neemt ook de buurlanden mee in zijn val. Alle beurzen in Azië moesten door de zwakke yen en de slechte economische cijfers een flinke stap terug doen. Pas nu grijpt de Japanse overheid in, maar de consument heeft het vertrouwen al verloren.

De problemen van Japan zijn terug te vinden in het sommetje dat een middelbare scholier moet leren: het nationaal inkomen bestaat uit de consumptieve bestedingen, de binnenlandse investeringen en het saldo van export en import. In Japan zitten alle drie de grootheden in het slop. De Japanse regering heeft aangekondigd omgerekend 232 miljard gulden in de economie te pompen. Zij investeert meer dan 100 miljard in nieuwe infrastructuur en publieke werken.

De Japanse burgers krijgen in 1998 28 miljard gulden meer te besteden door een grote lastenverlichting en in 1999 volgt nog zo'n bedrag. Alles is gericht op het vergroten van het nationaal inkomen. Maar het komt te laat, denkt ABN AMRO-analyste G. Marini. Het consumentenvertrouwen is zo ver gedaald dat de Japanners extra inkomsten niet meer uitgeven, maar oppotten. De overheid kan hen tenslotte niet dwingen om dit extra geld ook uit te geven. Het is bovendien het zevende stimuleringsprogramma dat Japan in korte tijd bekend maakt. Hoewel dit verreweg het grootst is, geloven Japanse consumenten niet dat hiermee de crisis wordt beëindigd. Zij bereiden zich voor op nog zwaardere tijden.

De Japanse publieke investeringen kunnen een directer effect op de economische groei hebben. Het programma omvat echter geen noodzakelijke nieuwe infrastructuur, maar meer politieke projecten. Hierdoor zal het effect op de Japanse economie gering en slechts tijdelijk zijn. Tokio zit met de handen in het haar. De fouten in de structuur, die pijnlijk naar boven zijn gekomen, moeten hersteld worden. Maar er is geen tijd, want de problemen stapelen zich op. De kern van de economische crisis is de rotte financiële sector. De banken hebben door slechte management zoveel slechte leningen in portefeuille, dat ze geen kant meer op kunnen. Analisten schatten deze hoeveelheid op een totaal van 1400 miljard gulden. Voor nieuwe leningen kloppen de bedrijven nu tevergeefs bij de banken aan. Bedrijven kunnen nauwelijks investeren. Een jaar geleden had de overheid door beter toezicht op de sector een hoop leed kunnen voorkomen. Maar nu kan de economie een grote golf van nieuwe bankfaillissementen niet aan.

Extra zorgelijk is dat de recente Japanse exportcijfers tegenvallen. Dit is de motor van de Japanse groei in het verleden. De binnenlandse vraag is altijd relatief laag gebleven omdat Japanners niet hebben geleerd hun verkregen rijkdom uit te geven. De vraaguitval door de crisis in Azië veroorzaakt de exportdaling; 44 procent van de Japanse export gaat naar deze regio. De dalende yen heeft de exportpositie van Japan ten opzichte van Europa en de VS sterk verbeterd, maar niet genoeg.

Bovendien waarschuwen de Verenigde Staten dat Japan zich niet 'uit de problemen mag exporteren'. Een hoge Amerikaanse ambtenaar zei dat Japan zijn eigen markten open moet gooien om de regio te hulp te schieten. Door de steeds zwakkere yen is Japan in een vicieuze cirkel verzeild geraakt. Om uit de crisis te komen, heeft de overheid geen andere keus dan door te gaan met 'het pompen van geld in de eigen economie. Zij zal dit moeten lenen en daardoor met een oplopend financieringstekort te maken. Maar de Japanse burger moet zijn vertrouwen terugkrijgen en daarom moet de geldkraan open. De belastingen die nodig zijn om de tekorten te dekken, kunnen in de toekomst geheven worden.. Het einde van de crisis is nog niet in zicht.


Commentaar:

Het is duidelijk dat de spaarzin de Japanse economie grote schade berokkent. Tientallen jaren waren de Japanners (hoofdzakelijk exporterende multinationale ondernemingen) in staat om hun besparing over de grens in investeringen te beleggen. Met name in de Verenigde Staten van Amerika. Zij kochten daar massaal obligaties, bedrijven en onroerend goed. Toen het in Japan na de beurskrach verkeerd ging, werden veel van die beleggingen weer verzilverd om aan de financiële verplichtingen in Japan zelf te kunnen voldoen.

De extreem lage inflatie van rond de nul procent in Japan is mogelijk een gevolg van de hierboven vermelde bestedingsuitval; juist vanwege de spaarzaamheid van de Japanners. Daarnaast komt Japan bij de scherp stijgende werkloosheid nu ook in aanraking met het in Nederland reeds lang onderkende fenomeen van de 'luie', 'profiterende', 'frauderende ' en 'maatschappelijk onverantwoordelijke' werkloze luiwammesen. Japan wordt daarmee rijp voor een onvervalst Lubberiaans poldermodel met bevroren lonen, kortingen op uitkeringen en bezuinigen op alle sociaal-culturele activiteiten. Dit in volstrekte tegenstelling tot de in het artikel aangekondigde stimuleringsmaatregelen.

Wat de banken verweten wordt, aan mismanagement ten onder te gaan, staat in schril contrast met de grote zorgvuldigheid en het kwaliteitsbesef die de Japanse samenleving zo kenmerken. Ik denk dat de oorzaak veeleer te zoeken is in de hiërarchische structuur van de Japanse besluitvorming, en in de verwevenheid van de politiek met het industriële complex en de maffia. De geprivatiseerde sociale zekerheid, die het SPAREN tot een absolute noodzaak maakt voor de burger, versterkt dat.

Het is kristalhelder dat een dermate eenzijdige financieringsstructuur van de sociale zekerheid grote risico's met zich meebrengt. Dat werd nu en eerder al duidelijk bij de krach van 1987, toen de Nikkei-index op de beurs van Tokio binnen drie maanden terugviel van boven de 40.000 punten naar 16.000 punten (nu nog 17.500 op 29 april 2007). De meeste Japanners waren daarmee een groot deel van hun nominale besparingen kwijt. De naweeën daarvan hangen nu nog als een molensteen om de nek van de bankiers omdat de besparingen in de loop der tijd neergeslagen waren in het onroerend goed in Japan zelf. Waar moet je met je spaargeld anders naar toe bij een extreem lage rente van circa twee procent? De hele bevolking wil sparen, en moet dat wel bij afwezigheid van een fatsoenlijk sociaal stelsel, zoals wij dat tot tien jaar terug nog hadden, maar dat vandaag de armoede van miljoenen mensen niet meer kan voorkomen, als gevolg van politieke keuzes.

Aangezien Japan vrijwel geen sociaal-economisch circuit kent, blijft - zoals boven vermeld - alleen nog de weg open om op een keynesiaanse wijze met het sterk vergroten van de staatsschuld met een begrotingstekort de economie in gang te krijgen. Duidelijk is dat de verslechterde ruilvoet met de dalende Japanse yen voor ons de producten uit de Japanse industrie goedkoper zal maken, wat in eerste instantie de koopkracht in Europa en de VS zal laten toenemen, ten koste van het loonniveau van de werknemers in Japan.

Later wanneer de vergrote koopkracht in Europa zich meer en meer gaat richten op de aanschaf van Japanse producten zal bij ons de werkloosheid weer gaan toenemen, omdat de concurrentiepositie van Japanse bedrijven die van bedrijven in de rest van de wereld weer voorbij zal streven. Voor Nederland is dat risico voorlopig niet aan de orde, omdat Nederland bijna aan de top staat (4e) op de wereldranglijst (1998) wat concurrentiepositie betreft. Met de crisis in Azië zal Nederland binnenkort zelfs op de tweede positie staan achter de Verenigde Staten van Amerika.

Die positie die Amerika heeft is niet zo zeer te danken aan de productiviteit per capita, maar voor een niet onbelangrijk deel aan het feit dat de wereldhandel in dollars wordt afgerekend en de dollar als internationale munt de VS de muntwinst laat toekomen. Omdat iedereen op de wereld dollars (groene papiertjes met een uiterst lage kostprijs en zonder intrinsieke waarde) wil hebben. Over dit laatste aspect was Alan Greenspan (FED) uiterst laconiek: "Wanneer men in de wereld onze groene papiertje wil hebben in ruil voor producten uit hun industrie, dan zullen wij daartegen niet protesteren". (Een mooiere deflatoir lijkt mij niet denkbaar)

West-Europa zal trouwens niet door de recessie in Azië wordt aangestoken, omdat met de komst van de euro er zo gigantisch veel geld vrij zal komen uit de financiële circuits van banken, internationale betalingen en het verdwijnen van de speculatiecircuits tussen Europese valuta, dat zelfs een omgekeerd proces op gang komt als in Japan. Namelijk en zeer sterke hoogconjunctuur, gepaard gaande met een fikse inflatie (lees daarvoor de analyse Aandelen, beurskoersen en rente binnen de EMU.