Door Ing. W.E. Janze
Dagblad het Parool
Wibautstraat 131
1091 GL Amsterdam
15 april 1995
De Tweede Kamer buigt zich al weken over de armoedenota van het kabinet. Walter Janze is
econoom, behorende tot de honderdduizenden academici en HBO-ers, die zijn uitgestoten uit
het arbeidsproces; Rob Brockhus is een ex-ondernemer, die nu eveneens afhankelijk is van
een uitkering. Beiden zijn betrokken bij de VVU, de Vereniging Voor Uitkeringsgerechtigden.
Nederland heeft, wat men noemt, een open economie. Zelfs zeer open, omdat wij
in Nederland meer goederen voor het buitenland produceren dan voor ons eigen
land. Na de invoering van de nieuwe geldeenheid, de Euro, zal dat verschil
zelfs nog toenemen. Voor de goederen die we aan het buitenland verkopen
(melkproducten, bloemen, machines enz.) krijgen we buitenlands geld; en met
slechts een deel van dat buitenlandse geld kopen we goederen in dat buitenland
(sinaasappelen, druiven, auto's, enz.) We besteden dus slechts een deel van
het in het buitenland verdiende geld. Dat heet in vaktermen: dat we in
Nederland een betalingsbalansoverschot hebben (overschot op de lopende
rekening), omdat we gewoon te goedkoop zijn.
Structureel meer goederen exporteren dan importeren is internationaal bezien
niet erg netjes. Omdat we dat, net als Japan, al tientallen jaren doen, is
dat zelfs een beetje asociaal; want in het buitenland ontstaat er zo een
tekort aan geld (internationale valuta), zodat er in die landen om het hardst
wordt geroepen dat de kosten, lees loonkosten, omlaag moeten. Keer op keer
verbaast het ons dan ook dat juist in Nederland, een internationaal
goedkoopte-eiland, er economen zijn die roepen dat onze loonkosten omlaag
zouden moeten, zoals dat o.a. door Thomas Cool en Arie de Goederen in
Meningen van het Parool van woensdag 10 april jl. werd verwoord.
In 1975 telde Nederland al zo'n 206.000 officieel geregistreerde werklozen
en tewerkgestelden, het eerste jaar van de huidige massawerkloosheid.
De Nederlandse uitkeringsgerechtigden "vieren" dit jaar de eenentwintigste
verjaardag van onafgebroken massawerkloosheid. (de dertiger crisisjaren
duurden slechts van 1932 tot 1940), De gemeente Amsterdam bijvoorbeeld had
in de crisisjaren net zoveel inwoners als nu, maar heeft sedert jaar en dag
een massawerkloosheid die vele malen groter is dan die in deze crisisjaren.
De auteurs van het artikel "We maken de armoede zelf", willen de werkloosheid
"oplossen" door de loonkosten te verlagen, om een zodanige manier, dat het
loon voor de mensen gelijk blijft, maar voor de werkgever goedkoper wordt,
door het laten vervallen van de loonbelasting, waardoor we ten opzichte van
het buitenland nog goedkoper zullen gaan worden, en we dus wel een
exportbelasting moeten heffen om niet nog extremer asociaal ten opzichte van
het buitenland te worden.
Economen gaan uit van een statische economie, d.w.z. dat er elk jaar op
dezelfde wijze wordt geproduceerd. Een vereenvoudiging van de werkelijkheid,
want anders worden ook voor de economen de gegevens te complex.
De werkelijkheid is anders, want elk jaar komen er zo'n twee procent van de
werkenden op straat te staan als gevolg van de automatisering en de mechanisering.
Als we niet jaarlijks twee procent meer gaan produceren in onze Nederlandse
milieuvernietigende productiemaatschappij, komen er bij een beroepsbevolking
van zes miljoen zielen elk jaar 120.000 werklozen bij.
Nederland telt miljoenen uitgestotenen uit het arbeidsproces (arbeidsongeschikten,
baanlozen en vutters). Zij mogen niet (meer) werken, terwijl de werkenden op
de toppen van hun tenen staan te produceren, zodat er amper iemand in
Nederland werkend gezond en wel de vijfenzestig jaar haalt. Nederland heeft
geregeld de hoogste arbeidsproductiviteit in de wereld, zo waanzinnig hard
werken de Nederlanders. Vandaar ook dat we per product heel goedkoop zijn.
Wij, als uitkeringsgerechtigden, verbazen ons keer op keer over het feit dat
er steeds maar weer economen (met goedbetaalde banen) met "oplossingen" komen
t.a.v. de miljoenenuitstoot van mensen uit het arbeidsproces. De een wil
renteverlaging, de ander juist renteverhoging, en weer anderen willen onze
lage lonen nog lager hebben. Waarom wordt het werk niet gewoon verdeeld, want
daar heb je geen enkele economisch theorie voor nodig. Al in 1991 schreef het
huidige Tweede Kamerlid, de heer Vreeman, die toen nog voorzitter was van de
vervoersbond FNV: "Bij invoering van een vierdaagse werkweek komen er
vijfhonderdduizend arbeidsplaatsen bij" (bij tachtig procent herbezetting).
Verder stelde hij: "Meer banen is synoniem aan meer premiebetalers en minder
mensen die wegens ziekte of werkloosheid op een uitkering zijn aangewezen".
Verpaupering, zowel als werkloosheid zijn een broedstoof voor criminaliteit.
Ondernemingen als Philips die zich, om voor ons onbegrijpelijke redenen,
verzetten tegen de invoering van een zesendertig-urige werkweek - terwijl het
juist zij zijn die door verdergaande automatisering jaarlijks tienduizenden
mensen baanloos maken - zijn in de ogen van uitkeringsgerechtigden
criminaliteitsbevorderende organisaties.
Werkloosheid betekent veelal armoede, ongewilde armoede. Door de 8,4 miljard
(vierentachtighonderd miljoen) arbeidsuren welke Nederland te verdelen heeft,
ook inderdaad te gaan verdelen, kan die armoede en zeer veel criminaliteit
voorkomen worden. Wij als uitkeringsgerechtigden roepen dan ook Philips, Akzo
en anderen op om hun werk te gaan verdelen, en zo de armoede en criminaliteit
in Nederland te bestrijden.
correspondentieadres:
Ing. W.E. Janze (ex-docent algemene economie en statistiek)
Venetiƫhof 131-C5e
1019 NC Amsterdam-Zbrg
R.M. Brockhus (ex-ondernemer)
Westkade 227
1273 RJ Huizen