Openbaar Ministerie Arrondissementsparket Arnhem fungerend hoofdofficier van justitie Bezoekadres postadres Postbus 9032. 680O EP Arnhem Groningensingel 1 6835 EA Arnhem Telefoon (026) 324 2955 Aan Ing. A.M.L. van Rooij Telefax (026) 3242595 't Achterom 9a 5491 XD SINT OEDENRODE Bij beantwoording de Afdeling Stafbureau datum en ons kenmerk Contactpersoon mr. P.H.J. van der Storm vermelden. Doorkiesnummer 026 - 324 2317 Wilt u slechts éen zaak in Datum 03-12-97 uw brief behandelen. ons Kenmerk Ah 9000-697/95 Uw kenmerk geen Bijlage(n) geen onderwerp verzoekschrift Op 23 juli 1996 berichtte ik u schriftelijk naar aanleiding van de door u op 14 december 1995 gedane aangifte tegen Hickson Garantor BV dat ik van oordeel was dat deze BV redelijkerwijs niet als verdachte aangemerkt kon worden. In deze brief zegde ik u ook toe u te informeren omtrent mijn beslissing op uw verzoek om afschriften van het terzake opgemaakte proces-verbaal, zodra een definitief oordeel zou zijn gegeven met betrekking tot eenzelfde verzoek tot inzage in dit proces-verbaal door een andere aangever. Uit mijn administratie blijkt dat deze toezegging nog niet gestand is gedaan. Het definitieve oordeel als hierboven bedoeld is mij tot op heden niet bekend geworden. Ik ben evenwel van mening dat de termijn waarbinnen u duidelijkheid op dit punt had behoren te worden gegeven reeds geruime tijd verstreken is. Ik bied u hiervoor mijn verontschuldigingen aan. Ten aanzien van uw verzoek overweeg ik het volgende. De belangen die ingevolge de Wet Openbaarheid van Bestuur dienen te worden afgewogen bij een verzoek als door u gedaan, zgn. het algemeen belang dat is gediend bij kennisgeving van de stukken tegen het belang van betrokkene (i.c. Hickson Garantor BV) bij niet-kennisgeving. Met name de in artikel 10 lid 2 sub g van de WOB genoemde uitzonderingsgrond acht ik van toepassing. Deze uitzonderingsgrond houdt kort gezegd in, onevenredige bevoor- of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken (rechts-)personen in. Hierbij is van belang, dat in een beschikking van het Gerechtshof te Arnhem van 22 juli 1996 u niet ontvankelijk bent verklaard in uw ingevolge artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering ingestelde beklag omdat u naar het oordeel van het Hof niet was aan te merken als belanghebbende in de zin van dit artikel. In de beklagzaken van twee andere aangevers was het oordeel van het Hof gelijkluidend. Ook in een (door een van de andere aangevers ingesteld) beklag tegen de niet vervolging terzake van het strafbare feit waarvan ook u op 14 december 1995 deed, oordeelde het Hof om dezelfde reden dat het beklag niet ontvankelijk was. tevens is van belang dat een thans in te stellen vervolging met het oog op het inmiddels opgetreden tijdsverloop kansloos moet worden geacht. Op grond van bovenstaande zal ik niet tot verstrekking van de door u gevraagde afschriften overgaan. Indien u het met deze beslissing niet eens bent, kunt u zich binnen zes weken wenden tot de Minister van justitie, postbus 20301, 2500 EH DEN HAAG De fungerend Hoofdofficier van Justitie
|
Milieu-onderwerpen
Integriteit Rechterlijke Macht
Reactie van ing. de Rooij op de brief van het Openbaar Ministerie