Registratiekamer
t.a.v. de heer mr, B.W.M. Zegers Postbus 56 1130 As VOLENDAM 's-Gravenhage, 23 december 1996 Ons kenmerk: 96.V.0576.l Onderwerp: verlenen van inzage in arresten van de Hoge RaadGeachte heer Zegers Bij brief van 26 september 1996 heeft u zich, namens de heer Rem, gewend tot de Registratiekamer met het verzoek een oordeel te geven over de argumentatie van de Hoge Raad inzake de weigering de heer Rem inzage in alle arresten gewezen door dit rechtscollege in civiele Zaken en in belastingzaken van 1990 tot heden te geven. In de brief van 15 mei 1996, kenmerk No. 044/96/15, heeft de griffier van de Hoge Raad deze weigering onderbouwd onder verwijzing naar de van toepassing zijnde privacy-reglementen De Registratiekamer wil hierover het volgende opmerken.
Voor de beoordeling van het verzoek om inzage in de arresten heeft de griffier de twee Privacy-reglementen van de Hoge Raad als toetsingskader gehanteerd. Dit zijn het reglement voor dagvaardings- en verzoekschriftenprocedure Hoge Raad der Nederlanden nr. 0-0035489, en het reglement belastingzaken en Centrale raad van beroepszaken Hoge Raad der Nederlanden nr. 0-0033493 De griffier komt tot de conclusie dat, los van het bepaalde in de artikelen 839 Rv, 6 EVRM, 121 Grondwet en artikel 20 van de Wet op de rechterlijke organisatie, een dergelijk inzagerecht niet onbeperkt kan zijn vanwege het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van diegenen tot wie de uit de audiëntiebladen en uitspraak blijkende gegevens herleidbaar zijn. Op grond van de reglementen komt de griffier voorts tot de
conclusie dat de inzage in de uitspraken zou neerkomen op een
rechtstreekse toegang tot de registraties waarin de reglementen
niet voorzien. De Registratiekamer plaatst kanttekeningen bij
deze conclusies.
Wettelijk kader
Aangezien geen verschil van mening bestaat over de vraag of op de verzameling attesten gewezen door de Hoge Raad de Wet persoonsregistraties (Wpr) van toepassing is, zal aan de hand van de Wpr deze kwestie beoordeeld worden. Nu de heer Rem niet behoort tot de organisatie van de Hoge Raad moet het ter beschikking stellen van persoonsgegevens worden beoordeeld aan de hand van de regels die gelden voor het verstrekken van gegevens aan derden. Artikel 11, eerste 11d2 Wpr bepaalt dat gegevens uit een persoonsregistratie slechts aan een derde worden verstrekt voor zover zulks voortvloeit uit het doel van de registratie, wordt vereist ingevolge een wettelijk voorschrift of geschiedt met toestemming van de geregistreerde. In dit verband kan artikel 838 Rv worden aangemerkt als een wettelijk voorschrift dat verstrekking van gegevens vereist. Dit artikel kan als een uitwerking worden beschouwd van de openbaarheid van uitspraak die in artikel 121 Grondwet een grondslag heeft gevonden en voor diverse procedures nader is uitgewerkt. De relatie tussen de openbaarheid van uitspraak en het ter beschikking stellen van afschriften hiervan wordt treffend verwoord in artikel 1.3.10 van het voorontwerp Rv (TK 1995-1996, 24 651, nrs. 1-2, p. 21):
Ook de bijbehorende toelichting laat over het
ongeclausuleerde recht voor een ieder op inzage
in en verstrekking van vonnissen, arresten en
beschikkingen, geen twijfel bestaan (TK 1995-1996, 24 651, nr. 3, p. 05-86):
duidelijkheidshalve zij erop gewezen dat het recht op inzage en
afschrift betrekking heeft op het hele vonnis enzovoort, en niet slechts
op het dictum. De in dit verband door de Orde geuite beperktere
opvatting lijkt mij niet in overeenstemming met het hier neergelegde
beginsel van openbaarheid. Dit heeft betrekking op het hele vonnis,
dus met inbegrip van de overwegingen.
Reglementen
Uit de omschrijving van de doelstellingen van de reglementen, in onderlinge samenhang beschouwd, maakt de Registratiekamer op dat deze van toepassing zijn op zowel de persoonsregistraties met gegevens in lopende zaken, als op persoonsregistraties waarin gegevens zijn opgenomen van zaken die reeds zijn afgedaan (de uitspraken). De griffier van de Hoge Raad heeft het verzoek van de heer Rem kennelijk opgevat als een verzoek tot online raadpleging van de registratie. Nu deze faculteit beperkt is tot de in artikel 9 van beide te reglementen omschreven kring van personen ligt afwijzing van een hiertoe strekkend verzoek voor de hand. Maar het verzoek van uw cliënt evenwel beschouwd wordt als een verzoek cm derdenverstrekking zal niet gekeken moeten worden naar artikel 9 van beide reglementen, maar naar de artikelen 10 van de reglementen. In artikel 10, lid 1, onder 2 e, van het reglement voor dagvaardings- en verzoekschriften procedures, staat vermeld dat aan particulieren afschriften van arresten, beschikkingen en conclusies tegen betaling van recht, voor zover het openbare stukken betreft, worden verstrekt. Het reglement concretiseert in deze bepaling het wettelijk regime zoals dat in het voorgaande door de Registratiekamer is geschetst. In het reglement voor belastingzaken, c.q. Centrale Raad van
beroepszaken, ontbreekt een vergelijkbare bepaling voor verstrekking aan
particulieren. Gelet evenwel op de voornoemde wettelijke voorschriften
zal naar het oordeel van de Registratiekamer met inachtneming van het
speciale regime ingevolge artikel 67 AWR, ingevolge artikel 11, eerste
lid, Wpr verstrekking dienen plaats te vinden.
conclusie
De conclusie luidt derhalve dat de wetgever voor wat betreft de openbaarheid van rechterlijke uitspraken het belang van de openbaarheid zwaar heeft laten wegen. Dit ontslaat de gebruiker van de in deze uitspraken genoemde persoonsgegevens niet van de verplichting om hiervan een gebruik te maken dat aan normen van een maatschappelijk zorgvuldigheid en, waar van toepassing, de Wet persoonsregistraties voldoet. Nu u correspondentie niet de griffier van de Hoge Raad heeft ingebracht
stel ik deze op de hoogte van het standpunt van de Registratiekamer.
Hoogachtend,
|
Rubrieken SDN
Netwerk van juristen
Homepage drs. Burhoven Jaspers
Criteria voor de Integriteit van de Rechterlijke macht
Recht op toegang tot de rechter moet in Europese grondwet
Juristen van het Ministerie van Financiën, Staatsalmanak 2000
Juristen van het Ministerie van Algemene Zaken, uit de Staatsalmanak 2000
Antecedentenregister van juristen om mogelijke belangenverstrengeling te ontwaren
Met Recht Rot, zo denkt drs. N.C. Burhoven Jaspers over ons zogenaamde rechtssyteem
Het curriculum vitae en ervaringen van drs. Burhoven Jaspers MBA
Derde brief van drs. Burhoven Jaspers aan Minister-president Wim Kok
Open brief aan minister-president Kok Mijn curriculum vitae
Geconstateerde rechtsweigering ter protectie van de belangen van de minister van Financiën
Antecedentenregister van juristen om mogelijke belangenverstrengeling te ontwaren
Het Nederlandse rechter-plaatsvervangerschap is uniek in de wereld. Nergens is dat toegestaan
Sommige categorieën Nederlanders niet aan strafvervolging kunnen worden blootgesteld
Brief aan minister-president Balkenende betreffende de Drie van Arnhem
Een pittige brief aan de deken van de advocaten van Middelburg Mr. J.H. Brouwer
Lezing van oud-raadsheer dr. mr. Wicher Wedzinga over bananenrepubliek Nederland
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Internet site:
http://www.sdnl.nl/irm-1.htm