Aanklacht tegen het gevangeniswezen in Nederland, oftewel de Nederlandse Staat
Het Pieter Baan Centrum kan het aantal aanvragen voor psychisch onderzoek van delinquenten niet aan (Trouw, 15 juli) Onderzoeken duren zeven weken en de rapportage daarna minstens drie maanden. De vraag is of dat nodig is. Recent kreeg ik het verzoek van één van Nederlands topadvocaten om een rapport van het PBC kritisch te bezien. Zowel als klinisch psycholoog, als kritisch belastingbetaler, ben ik van die rapportage geschrokken. Vooral vanwege de omvang. Zonder in detail in te gaan op de rapportage, vroeg ik me af waarom iemand die zijn hele leven perfect had gefunctioneerd en alleen op zijn 65e in een vlaag van verstandsverbijstering een ernstig feit had gepleegd op zijn hele jeugd moest worden nagekeken en uitvoerig beschreven en waarom niet één maar nog drie andere psychologen een uitgebreide persoonlijkheidsbeoordeling moesten geven, waar het voor de rechter in feite alleen maar ging om de psychische omstandigheden waaronder de daad plaats vond. Een rapportage, soms in termen die in het psychologischwoordenboek niet terug te vinden zijn en waar de rechters dus weinig tot helemaal niets van konden begrijpen en op basis waarvan zij geacht werden een inschatting te maken van de waarde van de eindconclusie: licht verminderd toerekeningsvatbaar. En als die drie psychologen voor hun beoordeling nou maar gebruik hadden gemaakt van één of meerdere wetenschappelijk verantwoorde onderzoeksprotocollen of gestructureerde interviews, die in dit geval voor de rechter duidelijk hadden kunnen maken waarvan er ten tijde van het delict sprake was, dan zou er veel meer duidelijkheid zijn dan de drie afzonderlijke gedragsobservatieverslagen in het PBC. Maar zelfs dat gedrag in het PBC hoeft niets te zeggen over de omstandigheden waaronder betrokkene zijn daad verrichtte. Hij werd zélf het grootste slachtoffer (voor 60 procent verbrand) en alle narcoses, operaties, verlies van zijn echtgenote en kinderen en de in bewaringstelling erna, kunnen zeer wel van invloed zijn geweest op zijn gedrag in het PBC. Gemakshalve gingen zowel de Officier van Justitie als de rechtbank niet serieus in op alle wetenschappelijke tegenargumenten m.b.t. de PBC-rapportage en de argumenten ten faveure van de verdachte volgens de laatste wetenschappelijke inzichten omtrent menselijk gedrag. Dat is dan weer te begrijpen uit recente publicaties waaruit blijkt dat rechters (en andere juristen) feitelijk niet wetenschappelijk zijn opgeleid en niet aan waarheidsvinding (willen) doen, anders dan een verdachte te willen be- en veroordelen. Met als gevolg alle fouten die recent aan het licht zijn gekomen en het vertrouwen in de rechtspraak niet hebben bevorderd. Wat heeft het voor zin om een man van 65 jaar tot 12 jaar gevangenisstraf te veroordelen voor een daad die hij onbewust heeft verricht, in het licht van de redenen waarom gestraft dient worden. (voorkomen van recidive, enz.) Eén ding is zeker: van herhaling zal nooit meer sprake zijn bij deze verdachte als vrij man. Maar voor het hoger beroep heeft het gerechtshof nu wel twee contra-expertises gevraagd, die weer hoge (onnodige) kosten met zich mee brengen. Het PBC heeft n.m.m. de plicht om op wetenschappelijk verantwoorde wijze de rechter in begrijpelijke woorden in te lichten. Of dat zo is, is de vraag. Voor zover ik heb kunnen nagaan is er tot op heden geen onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de onderzoeken en rapportages van het PBC. Aan hun rapportages worden wel hoge kwaliteitseisen gesteld. Dit is belangrijk, omdat ze een belangrijke rol spelen bij het nemen van de (soms ver strekkende) beslissingen van de rechtbank. Ook dienen ze in veel gevallen als basis voor een eventuele behandeling. Die kwaliteitseisen worden ontwikkeld en bewaakt door het NIFP (Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie). Volgens mij wordt het voor een onderzoek naar de kwaliteit van de rapportages de hoogste tijd, gelet op zowel de sterk toegenomen behoefte aan rapportages, als aan een meer zorgvuldige en tijdige rechtspleging. Om het over efficiency in deze regeringsperiode maar niet te hebben. Breda,
Drs. Willem H.Th. Heijster
076-5154244
op verzoek van paul quekel en is gepubliceers in trouw op 20 juli 2011 |