STATUUT VOOR HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN


Europese Grondwet . . . . . SDN Homepage . . . . Klokkenluiders

Aanvaarding van een statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden

    Door: Leonard Kater

    Wet van 29 oktober 1954, Stb. 503, houdende aanvaarding van een statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden,
    zoals deze wet laatstelijk is gewijzigd bij de Wet van 15 december 1994, Stb. 1995, 1, 24 april 1995, Stb. 233

Wij JULIANA, enz.

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de aanvaarding door Nederland van de resultaten van het op de voet van artikel 215 van de Grondwet gepleegde overleg, een wet vordert als bedoeld in artikel 218 der Grondwet;

Zo is het, enz.

Enig artikel Het statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, zoals het bij deze wet is gevoegd, wordt aanvaard.

Lasten en bevelen, enz.

STATUUT VOOR HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Preambule Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba,

constaterende dat Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen in 1954 uit vrije wil hebben verklaard in het Koninkrijk der Nederlanden een nieuwe rechtsorde te aanvaarden, waarin zij de eigen belangen zelfstandig verzorgen en wederkerig bijstand verlenen, en hebben besloten in gemeen overleg het Statuut voor het Koninkrijk vast te stellen;

constaterende dat de statutaire band met Suriname is beëindigd met ingang van 25 november 1975 door wijziging van het Statuut bij rijkswet van 22 november 1975, Stb 617, PbNA 233;

overwegende dat Aruba uit vrije wil heeft verklaard deze rechtsorde als land te aanvaarden;

hebben besloten in gemeen overleg het Statuut voor het Koninkrijk als volgt nader vast te stellen.


§ 1. Algemene bepalingen

      Art. 1

    De Kroon van het Koninkrijk wordt erfelijk gedragen door Hare Majesteit Juliana, Prinses van Oranje-Nassau en bij opvolging door Hare wettige opvolgers.


      Art. 2

    De Koning voert de regering van het Koninkrijk en van elk der landen. Hij is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk.

    De Koning wordt in de Nederlandse Antillen en Aruba vertegenwoordigd door de Gouverneur. De bevoegdheden, verplichtingen en verantwoordelijkheid van de Gouverneur als vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk worden geregeld bij rijkswet of in de daarvoor in aanmerking komende gevallen bij algemene maatregel van rijksbestuur.

    De rijkswet regelt hetgeen verband houdt met de benoeming en het ontslag van de Gouverneur. De Benoeming en het ontslag geschieden door de Koning als hoofd van het Koninkrijk.


      Art. 3

  1. Onverminderd hetgeen elders in het Statuut is bepaald, zijn aangelegenheden van het Koninkrijk:
    1. de handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het Koninkrijk;
    2. de buitenlandse betrekkingen
    3. het Nederlanderschap
    4. de regeling van ridderorden, alsmede van de vlag en het wapen van het koninkrijk
    5. de regeling van de nationaliteit van schepen en het stellen van eisen met betrekking tot de veiligheid en de navigatie van zeeschepen, die de vlag van het koninkrijk voeren, met uitzondering van zeilschepen;
    6. het toezicht op de algemene regelen betreffende de toelating en uitzetting van Nederlanders;
    7. het stellen van algemene voorwaarden voor toelating en uitzetting van vreemdelingen;
    8. de uitlevering
  2. Andere onderwerpen kunnen in gemeen overleg tot aangelegenheden van het Koninkrijk worden verklaard.
    Artikel 55 is daarbij van overeenkomstige toepassing.


      Art. 4

  1. De koninklijke macht wordt in aangelegenheden van het Koninkrijk uitgeoefend door de Koning als hoofd van het Koninkrijk.
  2. De wetgevende macht wordt in aangelegenheden van het Koninkrijk uitgeoefend door de wetgever van het Koninkrijk. Bij voorstellen van rijkswet vindt de behandeling plaats met inachtneming van de artikelen 15 t/m 21.


      Art. 5

  1. Het koningschap met de troonopvolging, de in het Statuut genoemde organen van het Koninkrijk, de uitoefening van de koninklijke en de wetgevende macht in aangelegenheden van het Koninkrijk worden voor zover het Statuut hierin niet voorziet geregeld in de Grondwet voor het Koninkrijk.
  2. De Grondwet neemt de bepalingen van het Statuut in acht
  3. Op een voorstel tot verandering in de Grondwet, houdende bepalingen betreffende aangelegenheden van het Koninkrijk, alsmede op het ontwerp van wet, dat er grond bestaat een zodanig voorstel in overweging te nemen, zijn de artikelen 15 t/m 20 van toepassing.


§2 De behartiging van de aangelegenheden van het Koninkrijk.


      Art. 6 aangelegenheden van het Koninkrijk

  1. De aangelegenheden van het Koninkrijk worden in samenwerking van Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba behartigd overeenkomstig de navolgende bepalingen.
  2. Bij de behartiging van deze aangelegenheden worden waar mogelijk de landsorganen ingeschakeld.


      Art. 7 Raad van Ministers van het Koninkrijk

De Raad van Ministers van het Koninkrijk is samengesteld uit de door de Koning benoemde ministers en de door de regering van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba benoemde Gevolmachtigde Minister.


      Art. 8 Gevolmachtigde Ministers

  1. De Gevolmachtigde Ministers handelen namens de regeringen van hun land, die hen benoemen en ontslaan.
    Zij moeten de staat van Nederlander bezitten.
  2. De regering van het betrokken land bepaalt wie de Gevolmachtigde Minister bij belet of ontstentenis vervangt.
    Hetgeen in dit Statuut is bepaald voor de gevolmachtigde Ministers, is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot zijn plaatsvervanger.


      Art. 9 eed of belofte van trouw

  1. De Gevolmachtigde Minister legt, alvorens zijn betrekking te aanvaarden, in handen van de Gouverneur een eed of belofte van trouw aan de Koning en het Statuut af. Het formulier voor de eed of belofte wordt vastgesteld bij algemene maatregel van rijksbestuur.
  2. In Nederland vertoevende, legt de Gevolmachtigde Minister de eed of belofte af in handen van de Koning.


      Art. 10 Bevoegdheden gevolmachtigde Minister

  1. De Gevolmachtigde Minister neemt deel aan het overleg in de vergaderingen van de raad van ministers en van de vaste colleges en bijzondere commissies uit de raad over aangelegenheden van het Koninkrijk, welke het betrokken land raken.
  2. De regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba zijn ieder gerechtigd - indien een bepaald onderwerp haar daartoe aanleiding geeft - naast de Gevolmachtigde Minister tevens een minister met raadgevende stem te doen deelnemen aan het in het vorig lid bedoelde overleg.


      Art. 11

  1. Voorstellen tot verandering in de Grondwet, houdende bepalingen betreffende aangelegenheden van het Koninkrijk, raken de Nederlandse Antillen en Aruba.
  2. Ten aanzien van de defensie wordt aangenomen, dat de defensie van het grondgebied van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk dat van Aruba, zomede overeenkomsten of afspraken betreffende een gebied, dat tot hun belangensfeer behoort, de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba raken.


      Art. 12

  1. Indien de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba, onder aanwijzing van de gronden , waarop hij ernstige benadeling van zijn land verwacht, heeft verklaard, dat zijn land niet ware te binden aan een voorgenomen voorziening, houdende algemeen bindende regelen, kan de voorziening niet in dier voege, dat zij in het betrokken land geldt worden vastgesteld, tenzij de verbondenheid van het land in het Koninkrijk zich daartegen verzet.
  2. Indien de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba, ernstig bezwaar heeft tegen het aanvankelijk oordeel van de raad van ministers over de eis van gebondenheid, bedoeld in het eerste lid, dan wel over enige andere aangelegenheid, aan de behandeling waarvan hij heeft deelgenomen, wordt op zijn verzoek het overleg, zo nodig met inachtneming van een daartoe door de raad van ministers te bepalen termijn, voortgezet.
  3. Het hiervoor bedoeld overleg geschiedt tussen de minister-president, twee ministers en Gevolmachtigde Minister en een door de betrokken regering aan te wijzen minister of bijzonder gemachtigde.
  4. Wensen beide Gevolmachtigde Ministers aan het voorgezette overleg deel te nemen, dan geschiedt dit overleg tussen de minister-president, twee ministers en de beide Gevolmachtigde Ministers. Het tweede lid van artikel 10 is van overeenkomstige toepassing.


      Art. 13 Raad van State van het Koninkrijk

  1. Er is een Raad van State van het Koninkrijk
  2. Indien de regering van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba, de wens daartoe te kennen geeft benoemt de Koning voor de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba, in de Raad van State een lid, wiens benoeming geschiedt in overeenstemming met de regering van het betrokken land.
  3. Zijn ontslag geschiedt na overleg met deze regering.
  4. De staatsraad voor de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk voor Aruba neemt deel aan de werkzaamheden van de Raad van State ingeval de Raad over een afdeling van de Raad wordt gehoord over ontwerpen van rijkswetten en algemene maatregelen van rijksbestuur, die in de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba zullen gelden over andere aangelegenheden die overeenkomstig artikel 11 de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba raken.
  5. Bij algemene maatregel van rijksbestuur kunnen ten opzichte van genoemde staatsraden voorschriften worden vastgesteld, welke afwijken van de bepalingen van de Wet op de Raad van State.


      Art. 14 aangelegenheden van het Koninkrijk

  1. Regelen omtrent aangelegenheden van het Koninkrijk worden voor zover de betrokken materie geen regeling in de Grondwet vindt en behoudens de internationale regelingen en het bepaalde in het derde lid - bij rijkswet of in de daarvoor in aanmerking komende gevallen bij algemene maatregel van rijksbestuur vastgesteld.
  2. De rijkswet of de algemene maatregel van rijksbestuur kan het stellen van nadere regelen opdragen of overlaten aan andere organen. Het opdragen of het overlaten aan de landen geschiedt aan de wetgever of de regering der landen.

  3. Indien de regeling niet aan de rijkswet is voorbehouden, kan zij geschieden bij algemene maatregel van rijksbestuur.
  4. Regelen omtrent aangelegenheden van het Koninkrijk. welke noch in de Nederlandse Antillen, noch in Aruba gelden worden bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgesteld.
  5. Naturalisatie van personen, die woonachtig zijn in de Nederlandse Antillen of Aruba geschiedt bij of krachtens de rijkswet


      Art. 15 Ontwerp van rijkswet

  1. De Koning zendt een ontwerp van rijkswet gelijktijdig met de indiening bij de Staten-Generaal aan de vertegenwoordigende lichamen van de Nederlandse Antillen en Aruba.
  2. Bij een voordracht tot een voorstel van rijkswet, uitgaande van de Staten-Generaal geschiedt de toezending van het voorstel door de Tweede Kamer terstond nadat het bij de Kamer aanhangig is gemaakt.
  3. De Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van de Aruba, is bevoegd aan de Tweede Kamer voor te stellen een voordracht tot een voorstel van rijkswet te doen.


      Art. 16

    Het vertegenwoordigende lichaam van het land, waarin de regeling zal gelden, is bevoegd voor de openbare behandeling van het ontwerp in de Tweede Kamer dit te onderzoeken en zo nodig binnen een daarvoor te bepalen termijn daaromtrent schriftelijk verslag uit te brengen.


      Art. 17

  1. De Gevolmachtigde Minister van het land, waarin de regeling zal gelden, wordt in de gelegenheid gesteld in de kamers der Staten-Generaal de mondelinge behandeling van het ontwerp van rijkswet bij te wonen en daarbij zodanige voorlichting aan de kamers te verstekken als hij gewenst oordeelt.
  2. Het vertegenwoordigende lichaam van het land, waarin de regeling zal gelden, kan besluiten voor de behandeling van een bepaald ontwerp in de Staten-Generaal één of meer bijzondere gedelegeerden af te vaardigen, die eveneens gerechtigd zijn de mondelinge behandeling bij te wonen en daarbij voorlichting te geven.
  3. De gevolmachtigde Ministers en de bijzondere gedelegeerden zijn niet gerechtelijk vervolgbaar voor hetgeen zij in de vergadering van de kamers der Staten-Generaal hebben gezegd of aan haar schriftelijk hebben overgelegd.
  4. De gevolmachtigde Ministers en de bijzondere gedelegeerde zijn bevoegd bij de behandeling in de tweede Kamer wijzigingen in het ontwerp voor te stellen.


      Art. 18

  1. De Gevolmachtigde Minister van het land, waarin de regeling zal gelden, wordt voor de eindstemming over een voorstel van rijkswet in de kamers der Staten-Generaal in de gelegenheid gesteld zich omtrent dit voorstel uit te spreken. Indien de Gevolmachtigde Minister zich tegen het voorstel verklaart, kan hij tevens de kamer verzoeken de stemming tot de volgende vergadering aan te houden. Indien de Tweede Kamer nadat de Gevolmachtigde Minister zich tegen het voorstel heeft verklaard dit aanneemt met een geringere meerderheid dan drie vijfden van het aantal der uitgebrachte stemmen, wordt de behandeling geschorst en vindt nader overleg omtrent het voorstel plaats in de raad van ministers.
  2. Wanneer in de vergadering van de kamers bijzondere gedelegeerden aanwezig zijn, komt de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid aan de door het vertegenwoordigende lichaam daartoe aangewezen gedelegeerde.


      Art. 19 Verenigde Vergadering

    De artikelen 17 en 18 zijn vóór de behandeling in de verenigde vergadering van de Staten Generaal van overeenkomstige toepassing.


      Art. 20

    Bij rijkswet kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van het bepaalde in de artikelen 15 t/m 19


      Art. 21

    Indien, na gepleegd overleg met de Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen en Aruba, in geval van oorlog of in andere bijzondere gevallen, waarin onverwijld moet worden gehandeld, het naar het oordeel van de Koning onmogelijk is het resultaat van het in artikel 16 bedoelde onderzoek af te wachten, kan van de bepaling van dit artikel worden afgeweken.


      Art. 22

  1. De regering van het Koninkrijk draagt zorg voor de afkondiging van rijkswetten en algemene maatregelen van rijksbestuur. Zij geschiedt in het land, waar de regeling zal gelden in het officiële publicatieblad. De landsregeringen verlenen daartoe de nodige medewerking.
  2. Zij treden in werking op het in of krachtens die regelingen te bepalen tijdstip.
  3. Het formulier van afkondiging der rijkswetten en der algemene maatregelen van rijksbestuur vermeldt, dat de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk zijn in acht genomen.


      Art. 23

  1. De rechtsmacht van de Hoge Raad der Nederlanden ten aanzien van rechtszaken in de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba, wordt geregeld bij rijkswet.
  2. Indien de regering van het betrokken land dit verzoekt, wordt bij deze rijkswet de mogelijkheid geopend, dat aan de Raad een lid, een buitengewoon of een adviserend lid wordt toegevoegd.


      Art. 24

  1. Overeenkomsten met andere mogendheden en met volkenrechtelijke organisaties, welke de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba raken, worden gelijktijdig met de overlegging aan de Staten-Generaal aan het vertegenwoordigende lichaam van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba overgelegd.
  2. Ingeval de overeenkomst ter stilzwijgende goedkeuring aan de Staten-Generaal is overgelegd, kan de Gevolmachtigde Minister binnen de daartoe voor de kamers der Staten-Generaal gestelde termijn de wens te kennen geven dat de overeenkomst aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen.
  3. De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van opzegging van internationale overeenkomsten, het eerste lid met dien verstande, dat van het voornemen tot opzegging mededeling aan het vertegenwoordigende lichaam van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba wordt gedaan.


      Art. 25

  1. Aan internationale economische en financiële overeenkomsten bindt de Koning de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba niet, indien de regering van het land, onder aanwijzing van de gronden, waarop zij van de binding benadeling van het land verwacht, heeft verklaard, dat het land niet dient te worden verbonden.
  2. Internationale economische en financiële overeenkomsten zegt de Koning voor wat de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba betreft, niet op, indien de regering van het land, onder aanwijzing van de gronden, waarop zij van opzegging benadeling van het land verwacht, heeft verklaard, dat voor het land geen opzegging dient plaats te vinden. Opzegging kan niettemin geschieden, indien het met de bepalingen der overeenkomst niet verenigbaar is, dat het land van de opzegging wordt uitgesloten.


      Art. 26

    Indien de regering van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba, de wens te kennen geeft dat een internationale economische of financiële overeenkomst wordt aangegaan, welke uitsluitend voor het betrokken land geldt, zal de regering van het Koninkrijk medewerken tot een zodanig overeenkomst, tenzij de verbondenheid van het land in het Koninkrijk zich daartegen verzet.


      Art. 27

    De Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba worden betrokken in de voorbereiding van overeenkomsten met andere mogendheden, welke hen overeenkomstig artikel 11 raken. Zij worden tevens betrokken in de uitvoering van overeenkomsten, die hen aldus raken en voor hen verbindend zijn.


      Art. 28

    Op de voet van door het Koninkrijk aangegane internationale overeenkomsten kunnen de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba desgewenst als lid tot volkenrechtelijke organisaties toetreden.


      Art. 29

  1. Het aangaan of garanderen van een geldlening buiten het Koninkrijk ten name of ten laste van een der landen geschiedt in overeenstemming met de regering van het Koninkrijk.
  2. De raad van ministers verenigt zich met het aangaan of garanderen van zodanige geldlening, tenzij de belangen van het Koninkrijk zich daartegen verzetten.


      Art. 30

  1. De Nederlandse Antillen en Aruba verlenen aan de strijdkrachten, welke zich op hun gebied bevinden, de hulp en bijstand, welke deze in de uitoefening van hun taak behoeven.
  2. De landsverordening worden regelen gesteld om te waarborgen, dat de krijgsmacht van het Koninkrijk in de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba haar taak kan vervullen.


      Art. 31

    Personen, die woonachtig zijn in de Nederlandse Antillen en Aruba, kunnen niet dan bij landsverordening tot dienst in de krijgsmacht dan wel tot burgerdienstplicht worden verplicht.

    Aan de Staatsregeling is voorbehouden te bepalen, dat de dienstplichtigen, dienende bij de landmacht, zonder hun toestemming niet dan krachtens een landsverordening naar elders kunnen worden gezonden.


      Art. 32

    In de strijdkrachten voor de verdediging van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba, zullen zoveel mogelijk personen, die in deze landen woonachtig zijn, worden opgenomen.


      Art. 33

  1. Ten behoeve van de verdediging geschiedt de vordering in eigendom en in gebruik van goederen, de beperking van het eigendoms- en gebruiksrecht, de vordering diensten en de inkwartieringen niet dan met inachtneming van bij rijkswet te stellen algemene regelen, welke tevens voorzieningen inhouden omtrent de schadeloosstelling.
  2. Bij deze rijkswet worden nadere regelingen waar mogelijk aan landsorganen opgedragen.

      Art. 34

  1. De Koning kan ter handhaving van de uit- of inwendige veiligheid, in geval van oorlog of oorlogsgevaar of ingeval bedreiging of verstoring van de inwendige orde en rust kan leiden tot wezenlijke aantasting van belangen van het Koninkrijk, elk gedeelte van het grondgebied in staat van oorlog of in staat van beleg verklaren.
  2. Bij of krachtens de rijkswet wordt de wijze bepaald, waarop zodanige verklaring geschiedt, en worden de gevolgen geregeld.
  3. Bij die regeling kan worden bepaald, dat en op welke wijze bevoegdheden van organen van het burgerlijk gezag ten opzichte van de openbare orde en de politie geheel of ten dele op andere organen van het burgerlijk gezag of op het militaire gezag overgaan en dat de burgerlijke overheden in het laatste geval te dezen aanzien aan de militaire ondergeschikt worden. Omtrent het overgaan van bevoegdheden vindt waar mogelijk overleg met de regering van het betrokken land plaats. Bij die regeling kan worden afgeweken van de bepalingen betreffende de vrijheid van drukpers, het recht van vereniging en vergadering, zomede betreffende de onschendbaarheid van woning en het postgeheim. Voor het in staat van beleg verklaarde gebied kunnen in geval van oorlog op de wijze bij rijkswet bepaald, het militaire strafrecht en de militaire strafrechtspleging geheel of ten dele op een ieder van toepassing worden verklaard.


      Art. 35

  1. De Nederlandse Antillen en Aruba dragen in overeenstemming met hun draagkracht bij in de kosten, verbonden aan de handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het Koninkrijk, zomede in de kosten, verbonden aan de verzorging van andere aangelegenheden van het Koninkrijk, voor zover deze strekt ten gunste van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba.
  2. De in het eerste lid bedoelde bijdrage van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba, wordt door de raad van ministers voor een begrotingsjaar of enige achtereenvolgende begrotingsjaren vastgesteld.
  3. Artikel 12 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat beslissingen worden genomen met eenparigheid van stemmen.

  4. Indien de in het tweede lid bedoelde vaststelling niet tijdig plaats heeft, geldt in afwachting daarvan voor de duur van ten hoogste een begrotingsjaar de overeenkomstig dat lid voor het laatste begrotingsjaar vastgestelde bijdrage.
  5. De voorgaande leden zijn niet van toepassing ten aanzien van de kosten van voorzieningen, waarvoor bijzondere regelingen zijn getroffen.


§3 Onderlinge bijstand, overleg en samenwerkingP>


      Art. 36

    Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba verlenen elkander hulp en bijstand.


      Art. 36a

  1. Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba nemen deel in een fonds ten behoeve van het handhaven van een behoorlijk bestuursniveau in de eilandgebieden Bonaire, Saba en Sint Eustatius van de Nederlandse Antillen.
  2. Dit fonds wordt ingesteld bij rijkswet.


      Art. 37

  1. Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba zullen zoveel mogelijk overleg plegen omtrent alle aangelegenheden, waarbij belangen der landen of van twee hunner zijn betrokken. Daartoe kunnen bijzondere vertegenwoordigers worden aangewezen en gemeenschappelijke organen worden ingesteld.
  2. Als aangelegenheden, bedoeld in dit artikel, worden onder meer beschouwd:
    1. de bevordering van de culturele en sociale betrekkingen tussen de landen;
    2. de bevordering van doelmatige economische, financiële en monetaire betrekkingen tussen de landen;
    3. Vraagstukken inzake munt- en geldwezen, bank en deviezenpolitiek;
    4. de bevordering van de economische weerbaarheid door onderlinge hulp en bijstand van de landen;
    5. de beroeps- en bedrijfsuitoefening van Nederlanders in de landen;
    6. aangelegenheden, de luchtvaart betreffende waaronder begrepen het beleid inzake het ongeregelde luchtvervoer.
    7. aangelegenheden, de scheepvaart betreffende;
    8. de samenwerking op het gebied van telegrafie, telefonie en radioverkeer.


      Art. 38

  1. Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba kunnen onderling regelingen treffen.
  2. In onderling overleg kan worden bepaald, dat zodanig regelingen en de wijziging daarvan bij rijkswet of algemene maatregel van rijksbestuur wordt vastgesteld.
  3. Omtrent privaatrechtelijke en strafrechtelijke onderwerpen van interregionale of internationale aard kunnen bij rijkswet regelen worden gesteld, indien omtrent deze regelen overeenstemming tussen de regeringen der betrokken landen bestaat.
  4. In het onderwerp van de zetelverplaatsing van rechtspersonen wordt bij rijkswet voorzien. Omtrent deze voorziening is overeenstemming tussen de regeringen der landen vereist.


      Art. 39

  1. Het burgerlijk en handelsrecht, de burgerlijke rechtsvordering, het strafrecht, de strafvordering, het auteursrecht, de industriële eigendom, het notarisambt, zomede bepalingen omtrent maten en gewichten worden in Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba zoveel mogelijk op overeenkomstige wijze geregeld.
  2. Een voorstel tot ingrijpende wijziging van de bestaande wetgeving op dit stuk wordt niet bij het vertegenwoordigende lichaam ingediend - dan wel door het vertegenwoordigende lichaam in behandeling genomen - alvorens de regeringen in de andere landen in de gelegenheid zijn gesteld van haar zienswijze hieromtrent te doen blijken.


      Art. 40

    Vonnissen, door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba gewezen, en bevelen, door hen uitgevaardigd, mitsgaders grossen van authentieke akten, aldaar verleden, kunnen in het gehele Koninkrijk ten uitvoer worden gelegd., met inachtneming van de wettelijke bepalingen van het land, waar de tenuitvoerlegging plaats vindt.


§4 De staatsinrichting van de landen


      Art. 41

  1. Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba behartigen zelfstandig hun eigen aangelegenheden.
  2. De belangen van het Koninkrijk zijn mede een voorwerp van zorg voor de landen.


      Art. 42

  1. In het Koninkrijk vindt de staatsinrichting van Nederland regeling in de Grondwet, die van de Nederlandse Antillen en die van Aruba in de Staatsregelingen van de Nederlandse Antillen en van Aruba.
  2. De Staatsregelingen van de Nederlandse Antillen en van Aruba worden vastgesteld bij landsverordening. Elk voorstel tot verandering van de Staatsregeling wijst de voorgestelde verandering uitdrukkelijk aan. Het vertegenwoordigende lichaam kan het ontwerp van een zodanige landsverordening niet aannemen dan met twee derden der uitgebrachte stemmen.


      Art. 43

  1. Elk der landen draagt zorg voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur.
  2. Het waarborgen van deze rechten, vrijheden rechtszekerheid en deugdelijkheid van bestuur is aangelegenheid van het Koninkrijk.


      Art. 44

  1. Een landsverordening tot wijziging van de Staatsregeling voor wat betreft
    1. de artikelen, betrekking hebbende op de fundamentele menselijke rechten en vrijheden,
    2. de bepalingen, betrekking hebbende op de bevoegdheden van de Gouverneur;
    3. de artikelen, betrekking hebbende op de bevoegdheden van de vertegenwoordigende lichamen van de landen;
    4. de artikelen, betrekking hebbende op de rechtspraak,
    wordt overgelegd aan de regering van het Koninkrijk. Zij treedt niet in werking dan nadat de regering van het Koninkrijk haar instemming hiermede heeft betuigd

  2. De bepaling van het eerste lid is mede van toepassing op een landsverordening tot wijziging van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen voor wat betreft de verdeling van de zetels van het vertegenwoordigende lichaam van de Nederlandse Antillen over de verschillende eilandgebieden, alsmede de regeling van de eilandgebieden.
  3. Een ontwerp-landsverordening betreffende de voorgaande bepalingen wordt niet aan het vertegenwoordigende lichaam aangeboden, noch bij een initiatiefontwerp door dit lichaam in onderzoek genomen dan nadat het gevoelen der regering van het Koninkrijk is ingewonnen.


      Art. 45

    Wijzigingen in de Grondwet betreffende:

    1. de artikelen, betrekking hebbende op de fundamentele menselijke rechten en vrijheden;
    2. de bepalingen, betrekking hebbende op de bevoegdheden van de regering;
    3. de artikelen, betrekking hebbende op de bevoegdheden van het vertegenwoordigende lichaam;
    4. de artikelen, betrekking hebbende op de rechtspraak;
    worden onverminderd het bepaalde in artikel 5 - geacht in de zin van artikel 10 de Nederlandse Antillen en Aruba te raken.


      Art. 46

  1. De vertegenwoordigende lichamen worden gekozen door de ingezetenen van het betrokken land, tevens Nederlanders, die de door de landen te bepalen leeftijd, welke niet hoger mag zijn dan 25 jaren, hebben bereikt. Iedere kiezer brengt slechts één stem uit. De verkiezingen zijn vrij en geheim. Indien de noodzaak daartoe blijkt, kunnen de landen beperkingen stellen. Iedere Nederlander is verkiesbaar met dien verstande, dat de landen de eis van ingezetenschap en een leeftijdsgrens kunnen stellen.
  2. De landen kunnen aan Nederlanders die geen ingezetenen van het betrokken land zijn, het recht toekennen vertegenwoordigende lichamen te kiezen, alsmede aan ingezetenen van het betrokken land die geen Nederlander zijn, het recht vertegenwoordigende lichamen te kiezen en het recht daarin gekozen te worden, een en ander mits daarbij tenminste de vereisten voor ingezetenen die tevens Nederlander zijn, in acht worden genomen.


      Art. 47

  1. De ministers en de leden van het vertegenwoordigende lichaam in de landen leggen, alvorens hun betrekking te aanvaarden, een eed of belofte van trouw aan de Koning en het Statuut af.
  2. De ministers en de leden van het vertegenwoordigende lichaam in de Nederlandse Antillen en in Aruba leggen de eed of belofte af in handen van de vertegenwoordiger van de Koning


      Art. 48

    De landen nemen bij hun wetgeving en bestuur de bepalingen van het Statuut in acht


      Art. 49

    Bij rijkswet kunnen regels worden gesteld omtrent de verbindendheid van wetgevende maatregelen, die in strijd zijn met het Statuut, een internationale regeling, een rijkswet of een algemene maatregel van rijksbestuur.


      Art. 50

  1. Wetgevende en bestuurlijke maatregelen in de Nederlandse Antillen en Aruba, die in strijd zijn met het Statuut, een internationale regeling, een rijkswet of een algemene maatregel van rijksbestuur, dan wel met belangen welker verzorging of waarborging aangelegenheid van het Koninkrijk is, kunnen door de Koning als hoofd van het Koninkrijk bij gemotiveerd besluit worden geschorst en vernietigd. De voordracht tot vernietiging geschiedt door de raad van ministers.
  2. Voor Nederland wordt in dit onderwerp voor zover nodig in de Grondwet voorzien.


      Art. 51

    Wanneer een orgaan in de Nederlandse Antillen of Aruba niet of niet voldoende voorziet in hetgeen het ingevolge het Statuut, een internationale regeling, een rijkswet of een algemene maatregel van rijksbestuur moet verrichten, kan onder aanwijzing van de rechtsgronden en de beweegredenen, waarop hij berust, een algemene maatregel van rijksbestuur bepalen op welke wijze hierin wordt voorzien.

    Voor Nederland wordt in dit onderwerp voor zover nodig in de Grondwet voorzien.


      Art. 52

    De landsverordening kan aan de Koning als hoofd van het Koninkrijk en aan de Gouverneur als orgaan van het Koninkrijk met goedkeuring van de Koning bevoegdheden met betrekking tot landsaangelegenheden toekennen.


      Art. 53

    Indien de Nederlandse Antillen of Aruba de wens daartoe te kennen geven, wordt het onafhankelijke toezicht op de besteding der geldmiddelen overeenkomstig de begroting van de Nederlandse Antillen en de eilandgebieden, dan wel van Aruba door de Algemene Rekenkamer uitgeoefend.. In dat geval worden na overleg met de Rekenkamer bij rijkswet regelen gesteld omtrent de samenwerking tussen de Rekenkamer en het betrokken gebied. Alsdan zal de regering van het land op voordracht van het vertegenwoordigende lichaam iemand kunnen aanwijzen, die in de gelegenheid wordt gesteld deel te nemen aan de beraadslagingen over aangelegenheden van het betrokken gebied.


§ 5 Overgangs- en slotbepalingen


      Art. 54

    vervallen


      Art. 55

    (zie ook art. 3 lid 2)

  1. Wijziging van dit Statuut geschiedt bij rijkswet
  2. Een voorstel tot wijziging, door de Staten-Generaal aangenomen, wordt door de Koning niet goedgekeurd, alvorens het door de Nederlandse Antillen en Aruba is aanvaard.
  3. Deze aanvaarding geschiedt bij landsverordening.
    Deze landsverordening wordt niet vastgesteld alvorens het ontwerp door de Staten in twee lezingen is goedgekeurd. Indien het ontwerp in eerste lezing is goedgekeurd met twee derden der uitgebrachte stemmen, geschiedt de vaststelling terstond. De tweede lezing vindt plaats binnen een maand nadat het ontwerp in eerste lezing is goedgekeurd.

  4. Indien en voor zover een voorstel tot wijziging van het Statuut afwijkt van de Grondwet wordt het voorstel behandeld op de wijze als de Grondwet voor voorstellen tot verandering in de Grondwet bepaalt, men dien verstande, dat de nieuwe kamers de voorgestelde veranderingen bij volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen kunnen aannemen.


      Art. 56

    Op het tijdstip van inwerkingtreding van het Statuut bestaande autoriteiten, verbindende wetten, verordeningen en besluiten blijven gehandhaafd totdat zij door andere, met inachtneming van dit Statuut, zijn vervangen. Voor zover het Statuut zelf in enig onderwerp anders voorziet, geldt de regeling van het Statuut.


      Art. 57

    Wetten en algemene maatregelen van bestuur, die in de Nederlandse Antillen gelden, onderscheidenlijk van algemene maatregel van rijksbestuur, met dien verstande, dat zij, voor zover zij ingevolge het Statuut bij landsverordening kunnen worden gewijzigd, de staat verkrijgen van landsverordening.


      Art. 58

  1. Aruba kan verklaren dat het de rechtsorde neergelegd in het Statuut ten aanzien van Aruba wil beëindigen.
  2. Het voorstel van een zodanige landsverordening gaat bij indiening vergezeld van een schets van een toekomstige constitutie, houdende tenminste bepalingen inzake de grondrechten, regering, vertegenwoordigend orgaan, wetgeving en bestuur, rechtspraak en wijziging van de constitutie.
  3. De Staten kunnen het voorstel niet goedkeuren dan met een meerderheid van twee derden van de stemmen van het aantal zitting hebbende leden.


      Art. 59

  1. Binnen zes maanden nadat de Staten van Aruba het in artikel genoemde voorstel hebben goedgekeurd wordt een bij landsverordening geregeld referendum gehouden, waarbij de kiesgerechtigden voor de Staten zich kunnen uitspreken over het goedgekeurde voorstel.
  2. Het goedgekeurde voorstel wordt niet als landsverordening vastgesteld dan nadat bij het referendum een meerderheid van het aantal kiesgerechtigden voor het voorstel heeft gestemd.


      Art. 60

  1. Na vaststelling van de landsverordening overeenkomstig de artikelen 58 en 59 en goedkeuring van de toekomstige constitutie door de Staten van Aruba met een meerderheid van ten minste twee derden van de stemmen van het aantal zitting hebbende leden wordt overeenkomstig het gevoelen van de regering van Aruba bij koninklijk besluit het tijdstip van beëindiging van de in het Statuut neergelegde rechtsorde ten aanzien van Aruba bepaald.
  2. Dit tijdstip ligt ten hoogste een maand na de datum van vaststelling van de constitutie. Deze vaststelling vindt plaats ten hoogste een jaar na de datum van het in artikel 59 bedoelde referendum.


      Art. 61

    Het Statuut treedt in werking (29 dec. 1954) op het tijdstip van de plechtige afkondiging nadat het bevestigd is door de Koning.

    Alvorens de bevestiging geschiedt, behoeft het Statuut aanvaarding voor Nederland op de wijze, in de Grondwet voorzien voor Suriname en de Nederlandse Antillen door een besluit van het vertegenwoordigende lichaam.

    Dit besluit wordt genomen met twee derden der uitgebrachte stemmen. Wordt deze meerderheid niet verkregen, dan worden de Staten ontbonden en wordt door de nieuwe Staten bij volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen beslist.


      Art. 62

    Vervallen