Bellamy de ziener: De Gouden Eeuwen liggen voor ons, en niet achter ons. Het jaar 2000 bezien vanuit 1887

Eigendoms-begrip, door Ir. Jan J. Pot

Grondvest Henry George . . . . . SDN <=====> Bellamy . . . . . GB Institute

De oorspronkelijke natuur was voor de primitieve mens ruim genoeg

Member of the 'council of Georgist Organisation' - New York

GRONDVEST

Uit Grondvest 4e kw. 1980

Eigendoms-begrip, door Ir. Jan J. Pot

De oorspronkelijke natuur was voor de primitieve mens ruim genoeg. Met het persoonlijke gebruiken van grond en natuurgaven stoorde men niemand en deed men niemand tekort. Het begrip 'persoonlijk eigendom' was bij hem niet van toepassing op grond. Indianen en andere oude volken spreken thans nog van 'Moeder Aarde' en wij spreken uit gewoonte, over ons 'Vaderland 'De ene mens is nu eenmaal sterker dan de andere en dit leidde tot machts- en gezagsverhoudingen. Men aanvaardde- doorgaans economisch daartoe gedwongen - de heerschappij van kasteelheren, graven, baronnen, koningen en keizers. En daarmee het heersen van zo'n heerschap over een gemeenschappelijk grondgebied. Zo ontstond zeggenschap over het grondgebied door het heersende staatshoofd, alsook door zijn gunstelingen die hij met grond bedeelde. Zo ongeveer moet het eigendomsbegrip over grond zijn ontstaan.

Het is begrijpelijk, dat met het toenemen van de bevolking deze gezagsverhoudingen tot wantoestanden leidden. Zo ontstond in de tijd van de latere filosofen, onder wie Kant en Locke, het idee dat de mensen die met medemensen samen moeten leven, eigenlijk geacht moeten een 'sociaal contract' te hebben gesloten. Wat de bescherming van de persoon betreft werd gesteld, dat het persoonlijk eigendom moest worden geƫerbiedigd.

Daarmee ging het sociale contract voorbij aan het sociale karakter van grond zoals die van nature aan allen is gegeven. Dat sociale contract mag dan wel het gevolg zijn van een mooie gedachte, maar het bevestigt wel het antisociale karakter van grondeigendom. En daarmee werd het overgrote deel van de mensheid onterfd van haar levensnoodzakelijke 'Moeder Aarde' of haar 'Vaderland' en werd aan de verhouding tussen arm en rijk niets veranderd. Het was al mooi, dat beide groepen geacht werden 'gelijk te zijn' voor de wet.

    Afhankelijk

Door de bestaande eigendomsverhoudingen wettelijk te beschermen, werd tevens de macht (inclusief de wetgevende macht) van de (grond)bezittende klasse beschermd. Kant erkende niet-eigenaars niet als volwaardige burgers wegens hun 'afhankelijkheid' en kende hun geen stemrecht toe.

Terwijl Kant de persoonlijke toe-eigening rechtvaardigde op de zogenaamde 'eerste inbezitneming', dachten Locke en vele anderen deze te moeten baseren op persoonlijke arbeid. 'Henry George, Blackstone, Jefferson, Lincoln, Tolstoi, Dove, Lock, Paine, Spencer, Carlyle, John Stuart Mill en anderen hielden staande, dat niemand natuurlijk recht heeft iets te bezitten, dat niet door zijn arbeid en zijn kapitaal is voortgebracht. Als dit waar is, kan niemand rechtmatig land bezitten.' (Grant in 'Henry George News' d.d. 06-50).

4e Kwartaal '99