Door Wim SweersEen ecologisch fiscaal systeemEen alternatief voor de liberalisering binnen de landbouwdoor drs ing. Guus Geurts
Op weg naar een compromis tussen internationale Hongersnoden in Afrika, een crisis onder koffieboeren en een groot deel van de Nederlandse landbouw, alle gangbare dierlijke producten die afkomstig zijn van genetisch gemanipuleerd veevoer, dalende voedselveiligheid en milieudegradatie waaronder het toenemende broeikaseffect, alsmaar stijgende winsten van multinationals in toevoer, handel en verwerking van landbouwproducten, en een toenemende afstand tussen de burger en zijn voedsel, zijn wat eigentijdse verschijnselen binnen de landbouw en voedselvoorziening. In een lezing op het Politiek Forumdebat 'Anders globaliseren in de landbouw' gaat Guus Geurts in op de achtergronden van de problematiek, biedt een mogelijk alternatief en zet de voordelen van dit alternatief op een rij. Tot slot betoogt hij dat vooral bewustwording en moed noodzakelijk zijn om dit alternatief te realiseren.
Nog te weinig mensen realiseren zich echter dat de vele problemen in de landbouw en de voedselvoorziening samenhangen met het huidige liberaliseringbeleid binnen de WTO, waar de EU haar Gemeenschappelijk Landbouwbeleid maar ook haar beleid ten opzichte van oude koloniën (ACP-landen), steeds meer op heeft aangepast. Dit Agreement on Agriculture binnen de WTO is momenteel uitgangspunt van het EU-landbouwbeleid en de voorstellen die EU-commissaris Fischler van landbouw via zijn mid-term review (https://europa.eu/european-union/index_nl/comm/agriculture/mtr/index_en.htm) in juli heeft gedaan. De voorstellen van Fischler bevatten de volgende nadelen, die hij met veel retoriek probeert te verdoezelen:
Inkomenstoeslagen zijn ingesteld als compensatie voor de prijsverlaging, maar zorgen vooral voor een verborgen dumping in ontwikkelingslanden. Onder druk van de VS en de EU zijn deze inkomenstoeslagen echter toegestaan door de WTO. Ontwikkelingslanden hebben echter geen mogelijkheid door vooral gebrek aan financiële middelen, tot het uitkeren van deze subsidies. Zij hebben alleen de mogelijkheid om importheffingen te gebruiken als bescherming voor hun landbouw.
Hoewel deze importheffingen van ontwikkelingslanden in een lager tempo hoeven te worden afgebouwd dan door de ontwikkelde landen, zijn deze vaak al via de Structurele Aanpassingsprogramma's van Wereldbank en IMF verplicht afgebouwd. Daarnaast probeert de EU de markten van haar voormalige kolonies (ACP-landen) open te breken via een hernieuwd neoliberaal Cotonou-Akkoord. In tegenstelling tot het voormalige Lome-verdrag wil de EU in ruil voor preferentiële toegang tot haar markt, ook toegang verkrijgen tot de markten van ACP-landen Ook frustreert zij binnen dit akkoord de vorming van regionale handelsblokken door deze ACP-landen, en legt men deze landen liberaliseringseisen op die verder gaan dan het huidige WTO-akkoord. Ontwikkelingslanden wordt nu een worst voorgehouden van de verbeterde Markttoegang tot het Noorden. In ruil hiervoor eisen ontwikkelde landen echter ook nog betere markttoegang tot de ontwikkelingslanden, die de negatieve effecten van de SAP's nog eens zullen versterken.
Het compromis dat de EU-lidstaten bereikten in oktober houdt in dat de uitgaven voor product- en prijsondersteuning slechts maximaal met 1% per jaar mogen stijgen, terwijl de uitgaven voor plattelandsontwikkeling niet beperkt worden. Dit budget voor prijs- en productondersteuning moet echter verdeeld worden over de oude plus de nieuwe lidstaten. Dit compromis houdt de eerder genoemde nadelen in stand, en is vooral oneerlijk ten opzichte van kleine boeren in nieuwe lidstaten die minder of zelfs geen subsidies krijgen. Positief is dat het budget voor prijs en productsteun niet meer zal groeien, naar mijn mening zou dit zelfs helemaal kunnen worden afgeschaft (zie hierna) De Mid-term Review van Fischler is geheel WTO-fähig, terwijl bijvoorbeeld de VS dit jaar nog haar landbouwbudget drastisch heeft verhoogd. Hoewel dit laatste vooralsnog is toegestaan door de WTO, is het geen blijk van wens tot verdere liberalisering. De achtergronden van dit merkwaardige voorop willen lopen binnen de WTO door de EU, liggen waarschijnlijk in het feit dat men op het gebied van liberalisering van diensten en nieuwe onderwerpen binnen de WTO, goede onderhandelingsresultaten wil behalen. Landbouw zou hierbij wel eens als wisselgeld kunnen worden gebruikt. Uit de afspraken die binnen de WTO gemaakt zijn blijkt de zeer grote invloed van de EU, de VS en haar multinationals. Het AoA is in 1994 dan ook vooral opgesteld door beide handelsblokken, om een dreigende handelsoorlog te voorkomen en om markten open te breken in ontwikkelingslanden voor hun overproductie. Slachtoffers hiervan zijn vooral de boeren in het Zuiden, maar ook boeren in het Noorden omdat men steeds meer gedwongen wordt tegen elkaar te concurreren, voor alsmaar dalende prijzen door overproductie. Maatschappelijke eisen op het gebied van voedselzekerheid en -veiligheid, milieu, arbeidsomstandigheden en dierenwelzijn, worden hierbij steeds meer gezien als handelsbelemmering in plaats van een waarborg voor mens en natuur.
De achtergrond van dit liberaliseringbeleid is vooral de neoliberale wereldvisie, die momenteel overheersend is binnen de (inter)nationale politiek en wetenschap. Onderdeel hiervan is dat de vrije markt, via het opruimen van handelsbelemmeringen weer ruim baan moet krijgen. Binnen het huidige neoliberale systeem zijn de voorziening van basisbehoeften onder alle leden van de bevolking, inclusief de armsten en etnische minderheden, ook ondergeschikt aan een gemiddeld BNP per hoofd van de bevolking. In werkelijkheid hebben alleen consumenten met koopkracht rechten in een neoliberale samenleving, de overheid kan hierbij onvoldoende het maatschappelijk belang inclusief de voorziening van basisbehoeften van alle inwoners, en natuur en milieu waarborgen. Als strenge normering van de overheid op deze gebieden ontbreekt krijgt het bedrijfsleven de kans een race-to-the-bottom uit te voeren op het gebied van bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden en milieu. Ook wordt niet ingezien dat de landbouw een aparte economische sector is, waarbinnen de alom gebruikte vrije-markt-theorie, niet zonder meer kan worden losgelaten. Landbouwproducten zijn om de volgende redenen te onderscheiden van 'normale' producten: ze zorgen voor een basisbehoefte (voedsel), het betreft levende wezens die afhankelijk zijn van het weer en gevoelig zijn voor ziekten en plagen, er is een grote immobiliteit van grond en arbeid, er is sprake van een aanbods- en vraag- inelasticiteit, en landbouw betreft een multifunctionele bedrijfstak, met naast voedselproductie ook de zorg voor landschap en natuur. Daarnaast wordt deze vrije- markttheorie niet juist toegepast in de landbouw.Zo is er sprake van vrije concurrentie doorgrote concentratie van multinationals in toevoer, afvoer en handel, worden lang niet alle kosten in de prijs geïnternationaliseerd, en worden boeren niet of nauwelijks betaald voor hun diensten aan de maatschappij op het gebied van landschap, natuur en milieu. Bijkomend probleem voor boeren in ontwikkelingslanden is dat de relatie tussen schuldenlasten en de hierboven geschetste problematiek te weinig wordt onderkend. Deze schuldenlasten dwingen ontwikkelingslanden namelijk tot onduurzame uitputting van hun schaarse hulpbronnen, om aan rente en aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen. De grote gerichtheid op onbewerkte producten en de lage prijzen door overproductie leidde vervolgens niet tot ontwikkeling maar tot toenemende ruilvoetverslechtering. Ook wordt de onderhandelingspositie van ontwikkelingslanden binnen multilaterale organisaties door deze schuldenlasten ondergraven, en verloren veel landen hun nationale soevereiniteit aan Wereldbank en IMF. De Wereldbank en IMF hebben via hun Structurele Aanpassingsprogramma's namelijk direct invloed (gehad) op de huidige problematiek.Onderdelen van deze programma's in ontwikkelingslanden waren: de afbraak van importheffingen op landbouwproducten en zaden uit het Noorden, de bezuiniging op landbouw- en voedselsubsidies, en het bevoordelen van exportlandbouw (via groot-grondbezit) boven lokale voedselvoorziening door kleine boeren. Dit heeft mede bijgedragen aan de huidige malaise voor koffieboeren.
Naar mijn mening is het mogelijk om in de landbouwsector tot een compromis te komen tussen internationale solidariteitsbelangen (terugdringen van honger en voorziening van andere basisbehoeften), milieubelangen (als voorwaarde voor een sociaal en economisch stabiele samenleving op lange termijn, waaronder de mogelijkheid blijvend voedsel te kunnen produceren, en tevens het behoud van natuurgebieden en biodiversiteit),en boerenbelangen (een bestaanszekerheid op de lange termijn, op zowel kleine als middelgrote bedrijven). Kern van dit alternatief is een drastische hervorming van de liberalisering zoals die nu wordt geregeld binnen het Agreement on Agriculture (AoA) binnen de WTO. Ik zou een meer zelfvoorzienende benadering per land of blok van landen willen aanbevelen (zie hierna). Ook een sterke internationale overheid (via de VN) die bindende regels op gebied van milieu, arbeidsomstandigheden, en sociale doelstellingen kan opleggen aan landen en multinationaal bedrijfsleven, is nodig. Deze regels dienen door het toekennen van de mogelijkheid tot sancties bij overtreding, boven handelsafspraken te worden gesteld. Momenteel geldt nog steeds de omgekeerde situatie mede door deze sanctiemogelijkheid van de WTO. Daarnaast dienen de onhoudbare schuldenlasten van ontwikkelingslanden worden kwijtgescholden, waardoor de druk op hun schaarse hulpbronnen voor exportproductie wordt verlaagd en minder afhankelijk zijn van neoliberaal beleid van Wereldbank en IMF. De onderedelen van het alternatief binnen WTO en EU zijn:
Het voordeel van de hernieuwde importheffing en prijsondersteuning (deze laatste is alleen noodzakelijk als de prijs onder een bepaald niveau zakt, het risico hierop is klein door genoemde productiebeheersing), en tegelijk afschaffing van inkomenstoeslagen en exportsubsidies, is dat het landbouwbudget van de EU fors kan dalen. Er is alleen nog geld nodig om de laagste inkomensgroepen te compenseren voor een iets hogere voedselprijs (dit kan meevallen door de hoge marges tussen boerenprijs en winkelprijs als gevolg van de eerder genoemde concentratie van multinationals), en voor extra inspanningen op het gebied van milieu, landschap en natuur. Vooral in de minder ontwikkelde gebieden binnen de EU en de nieuwe lidstaten als Polen, is dit noodzakelijk. Nieuwe lidstaten krijgen dus dezelfde kostendekkende prijs en vergoeding voor 'groene diensten', als oorspronkelijke lidstaten. Een ander groot voordeel is dus dat dumping in ontwikkelingslanden wordt gestopt, waardoor boeren in staat zijn om voor hun eigen regionale markt te produceren.
Afsluitend zal de oplossing voor de problemen mijns inziens vooral de dominante neoliberale wereldvisie vooral door groenen, sociaal-democraten en christen-democraten meer bekritiseerd moeten worden. Niet alleen politici maar ook ontwikkelingsorganisaties hebben zich (ongewild) voor het karretje van de multinationals laten spannen, zoals bij de eis om meer markttoegang voor ontwikkelingslanden voor onbewerkte landbouwproducten. Het zijn vooral de multinationals en grootgrondbezitters die hiervan profiteren ten koste van de natuurlijke hulpbronnen die de kleine boeren zo hard nodig hebben voor de voedselproductie van de eigen lokale bevolking. De omgekeerde concurrentie vanuit het noorden die juist meer toegang tot deze ontwikkelingslanden eist, is veel groter en werkt veel desastreuzer. In plaats van aansluiting bij de globale wereldeconomie, leidt dit tot uitsluiting van de armsten uit hun lokale economie. Dus zoals Colin Hines zegt:'Protect the local, globaly'. Een onderdeel van deze bewustwording is ook dat liberalisering binnen de landbouw niet als een onvermijdelijk natuurverschijnsel wordt gezien, maar een door de machtigen op deze aarde ontwikkeld fenomeen dat met rationele argumenten kan worden bestreden. Door als EU binnen de WTO voor deze zelfvoorzienende benadering te kiezen, en het neoliberale Cotonou-akkoord te hervormen, kunnen we de steun verwachten van de meeste ontwikkelingslanden. We kunnen dan een blok vormen tegenover de VS en Cairns-landen ( landen als Australië, Canada, Brazilië, Thailand en de Filippijnen) die wel voor een verdere liberalisering binnen de landbouw zijn. De ontwikkelingslanden binnen de Cairns-groep en met name hun elites, verwachten veel van een geliberaliseerde wereldhandel, maar hun regeringen komen absoluut niet op voor de armste lagen van hun (boeren) bevolking die veel meer nadelen hiervan ondervinden. Binnen Nederland kunnen we naar verwachting van milieu- en ontwikkelingsorganisaties (al zal dit nog veel discussie vergen), en van de boerenbevolking die het voortbestaan van hun bedrijf belangrijker vinden dan schaalvergroting en concurrentiekracht op de wereldmarkt. Verenigingen als het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (ruim 14000 jonge boeren), de Nederlandse Akkerbouw Vakbond, de Nederlandse Melkveehouders Vakbond, het Platform Aarde Boer Consument, Christenunie en SP zitten al min of meer op deze lijn. Nu de Land en Tuinbouw Organisatie, en de rest van de politiek nog. Drs. Ing. Guus Geurts is beleids- en sociaal-wetenschappelijk milieukundige (specialisatie milieu en ontwikkeling) en werkzaam binnen XminY op het gebied van globalisering en landbouw. Door hem recent afgeronde scriptie 'Liberalisering in de landbouw, een heilloze weg!' is te downloaden via: http://guusgeurts.tripod.com |
SDN-rubrieken
Naar de homepage van Grondvest
Inhoud van Grondvestuitgave van mei 2003
Hoeveel voedselbanken wil de regering om weer concurrerend te worden??
Waarom laat Wouter Bos die Gerrit Zalm liegen over de fiscalisering AOW ??
Stichting Grondvest, het Henry George en Edward Bellamy Institute
Ministerie van Sociale Zaken speelt stommetje over koopkrachterosie minima
Het berouw komt na de zonde. FNV erkent fouten. Nu nog het excuus en de compensatie
Regering wenst herstructurering van de Sociale Zekerheid in Nederland. Wat is dat?
Controleurs belast met officiële huisbezoeken ervaren tegencontroles als 'intimiderend'
Voorstel voor een Tweede Kamermotie voor wetswijziging m.b.t. invordering van schulden
De totaal ongewenste sociale omstandigheden van miljoenen mensen in de Verenigde Staten
Wet werk en bijstand in strijd met artikel 1 v/d grondwet en de WMO
Naar grondvest 3e kwartaal 1991