2 augustus 2000
Van onze redacteur Jos Cammelbeeck
AMSTERDAM - Dat tijdens de Golfoorlog (1990-'91) nauwelijks geallieerde militairen sneuvelden en nu naar schatting 50 duizend Amerikaanse, Britse en Canadese veteranen aan het zogeheten Golfsyndroom lijden, is de paradox van het Amerikaanse militaire concept dat na de vernederende Vietnamoorlog ingang vond. Door het gebruik van computers, verbeterde cornmunicatiemiddelen, precisiewapens, geavanceerde bepantsering en onzichtbare vliegtuigen (Stealth-technologie) zou het risico van doden en gewonden in een oorlog minimaal worden, hoopten de Amerikaanse generaals Colin Powell, Norman Schwarzkopf en Wesley Clark. Inderdaad, van de 697 duizend Amerikaanse militairen sneuvelden er slechts 146, van wie bijna een kwart door friendly fire, maar de gezondheid van tienduizenden overlevenden is aangetast door wat een milieuvariant op een schot in eigen doel lijkt te zijn: het Golfsyndroom.
Jaren na de Golfoorlog, na ontkenning en obstructie door het Pentagon, werd in december 1996 serieus begonnen met onderzoek naar het Golfsyndroom. Tot midden jaren negentig werd naar de zieke veteranen niet geluisterd. De pers herinnerde aan de slachtoffers van Agent Orange (een ontbladeringsmiddel dat de VS in Vietnam op grote schaal hadden gebruikt), die twintig jaar moesten wachten op erkenning en schadevergoeding. Het Pentagon acht het Golfsyndroom nog altijd niet bewezen, omdat er geen sprake is van een 'specifieke ziekte' maar van een breed scala aan klachten. Vernietigend is het oordeel van een onderzoekscommissie van het Congres, die het Pentagon en het ministerie van Veteranenzaken in 1997 verweet 'een puinhoop' te hebben gemaakt van het onderzoek naar het Golfsyndroom.
De Britse regering, die 3500 militairen naar het Golfgebied stuurde en aanvankelijk net zo afwijzend had gereageerd op de klachten van vierhonderd veteranen, maakte in hetzelfde jaar bekend een onderzoek te zullen instellen. Nog in 1994 had zij laten weten: 'Naarmate we meer mensen onderzoeken, stapelen de bewijzen zich op dat het Golfsyndroom niet bestaat. (...) Zij blijken te lijden aan ziektes die geen specifiek verband houden met de militaire dienst in de Golf.' Frankrijk leek al die tijd te kunnen dienen als getuige à décharge voor het bestaan van het Golfsyndroom. Maar begin juni spande een korporaal b.d. als eerste een proces aan tegen de staat. Hervé Desplat wijt zijn arbeidsongeschiktheid aan de gevolgen van de vernietiging van een Iraaks munitiedepot in 1991. Hij eist smartengeld. De Franse autoriteiten ontkennen dat ook maar één van de 25 duizend militairen na de Golfoorlog ziek is geworden.
Duizenden veteranen of hun nabestaanden proberen erkenning te krijgen voor ziekteverschijnselen die zouden samenhangen met de Golfoorlog. Het gaat om chronische vermoeidheid, verlammingsverschijnselen, zware en constante hoofdpijn, geheugenverlies, virusziekten, haaruitval, diarree, incontinentie, depressiviteit en geboorteafwijkingen bij hun nakomelingen. Wetenschappelijk onderzoek heeft tot op heden geen specifieke ziekte opgeleverd die is terug te voeren op duidelijke oorzaak: En over de oorzaak bestaat onder zowel deskundigen als veteranen geen eensgezindheid. Veteranen, wetenschappers en niet-gouvernementele organisaties menen dat er vier mogelijke oorzaken zijn:
- het gebruik van chemische Wapens door Irak of de onoordeelkundige vernietiging da&van door de geallieerde troepen;
- het gebruik van verarmd uranium (DU) in de munitie van geallieerde tanks, helikopters, anti-tankvliegtuigen en in de kop van kruisraketten;
- medische experimenten met illegale, niet-goedgekeurde vaccins tegen de gevolgen van gifgassen en het gebruik van overmatig veel insecticiden;
- de rook van brandende olieputten.
De eerste verklaring kreeg enig gewicht toen de CIA in april 1997 erkende dat er blunders waren begaan bij de vernietiging van het munitiedepot van Khamisiyah in Zuid-Irak. In 1996 erkende het Pentagon blootstelling aan gifgas bij de verwoesting van een Iraaks wapenarsenaal bij Tal al-Lahem. De Franse korporaal gaf daarvan ter rechtszitting een ooggetuigenverslag.
De tweede verklaring, het verarmd uranium, is omstreden. Er werden een miljoen projectielen met DU afgeschoten en volgens het Pentagon bleef er veertig ton uranium op het slagveld achter. Na de berichten uit Irak in 1998 dat door het verarmd uranium in het zuiden zes keer zoveel gevallen van kanker waren geconstateerd als in het noorden van het land, verklaarde het Pentagon hierin geen bewijs te zien voor de schadelijkheid van deze munitie.
Toch liet het Pentagon ruimte voor speculatie. Woordvoerder Rostker, een medicus, zei in juli 1998 tegen de Washington Post dat de militairen instructies hebben gekregen contact met door DU-granaten vernielde doelen te vermijden en geen oorlogssouvenirs mee te nemen. De organisatie Swords and Plowshares zei dat kleine deeltjes verarmd uranium die vrijkomen bij een granaatinslag nog na jaren ernstige gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken. Raymon Guilmette, een radiobioloog van het Lovelace Instituut in Alberquerque, zei tegen de Post dat alleen een hoge dosis uraniumstof - 100 microgram per dag over een periode van vijftig jaar - kanker kan verwekken. De meest plausibele verklaring voor het Golfsyndroom lijkt de derde oorzaak. Al was het maar omdat niet alle zieke militairen met de andere genoemde factoren in aanraking zijn gekomen, terwijl ze wel vrijwel allemaal zijn gevaccineerd. Dat sluit invloeden van de andere mogelijke oorzaken overigens niet uit.
Uiteindelijk komt de onafhankelijke Rand Corporation in oktober 1999 tot de voorlopige conclusie dat 'niet kan worden uitgesloten' dat het middel pyridostigminebromide (PB) heeft bijgedragen aan het ontstaan van het Golfsyndroom. PB moest soldaten beschermen tegen eventuele zenuwgasaanvallen door Irak. Volgens het Pentagon hebben 250 duizend soldaten het middel geslikt en het zou ook aan Britse militairen zijn verstrekt. De Rand Corporation, die het onderzoek verrichtte in opdracht van het Pentagon, sluit vier oorzaken uit: oliebranden, insecticiden, verarmd uranium en stress.
In Groot-Brittannië heeft zoektocht naar de oorzaak het Golfsyndroom zich eveneens toegespitst op vaccins'. Staatssecretaris Reid van Defensie ontkende eind oktober 1997 nog dat de vaccinatie met een cocktail waarin een middel tegen kinkhoest zat iets met het Golfsyndroom te maken had. In maart 1998 meldde The Gardian dat de regering doorging met vaccinatie van de Britse troepen in het Golfgebied, maar niet meer in combinatie met het middel tegen kinkhoest, waartegen het ministerie van Volksgezondheid in 1990 had gewaarschuwd.
Pas als de oorzaak van het Golfsyndroom wordt vastgesteld kan het onderzoek naar een therapie beginnen. De zieke veteranen van de Golfoorlog wachten daar al jaren op. Gefrustreerd door militaire bureaucratieën die zuinig zijn op het leven van de soldaten, maar alleen zolang de oorlog duurt.
Kinderen van Basra Prof. Günther, research Chemical handicap Uranium in Gulf war Drakovic in Brussels
|