Member of the 'council of Georgist Organisation' - New YorkGRONDVEST
in politiek en het bedrijfsleven, overheid en particulier die 'n leefbare toekomst nastreven Inhoud pag. Van de redactie 1 Vragen aan Grondvest beantwoord 3 door Wim Sweers Hoe zinnig is een basisinkomen voor iedereen 5 door Wim Sweers Harm Kolthek oprichter Soc. Partij en Recht en Vrijheid 7 door Ron Blom
Grondvest draagt al decennia lang voorstellen en ideeën aan om in de Nederlandse situatie te komen tot een zodanige structuur wijziging van het economische systeem dat grenzeloze verrijking zonder arbeidsprestatie gekoppeld aan groeiende armoede - waar vaak niet aan de meest elementaire menselijke behoeften van eten, drinken en onderdak kan worden voorzien - tot het verleden gaan behoren. Grondvest levert ideeën en voorstellen voor een betere en eerlijke verdeling van de geld en goederenproductie waardoor de constante geld- en goederenstroom van de werkende niet bezitter naar de niet werkende bezitter wordt gewijzigd. Vele jaren bleek Grondvest een roepende in de woestijn. Het propageren en werken met het gedachtegoed van de 19e eeuwse succesvolle Amerikaanse econoom en politicus Henry George werd niet serieus genomen en door het overheersende neoliberale economisch denken dood gezwegen. Georgisten echter stevig overtuigd van hun economische wijsheid geven niet op, passen hun grondideeën aan de gewijzigde sociale en ecologische omstandigheden aan en blijven verkondigen. De gevestigde orde geprikkeld door de Georgistische vasthoudendheid probeert de volgelingen van George belachelijk te maken en af te schilderen als wereldvreemde idealistische zonderlingen, totdat: de bestaande economische orde tot wanorde is geworden, een verhitte aanbod economie, productendiarree! Een economie met veel aanbieders maar weinig vragers stagneert en 'groeit' niet meer. Heel veel productie, energie, reclame, leugen en bedrog worden aangewend om vraag te creëren. Politici, overheid en economie beleidmakers vinden dat er meer, beter, harder, langer en goedkoper gewerkt moet worden om de bedrijvigheid weer winstgevend te maken. De arbeidparticipatie moet toenemen. Meer vrouwen moeten naar een betaalde baan. De natuur kan echter een nog grotere productie niet aan en ecologische rampen staan voor de deur. Grondvest waarschuwde hiervoor al en gaf ook aan hoe sociale en ecologische rampen te voorkomen. Wanneer de nood het hoogst is, is de redding het meest nabij. Het gedachtegoed van de Georgisten is ineens geen wereldvreemd idealisme meer. Er worden vragen gesteld, overwegend door economen over voorgestelde oplossingen. En dan in het bijzonder over 'Economie Stabiliserende Belasting' In dit grondvestnummer worden een aantal van deze vragen en de gegeven antwoorden opgenomen. Vragen aan Grondvest Vragen aan Grondvest gesteld en beantwoord afgelopen jaar, te beginnen met de meest recente: Wat is het Grondvestidee over concurrentie op de arbeidsmarkt en het mechanisme van vraag en aanbod, juist nu de economie weer aantrekt en groei te zien geeft. Het direct voor de hand liggende antwoord van Grondvest is: 'Groei' is een verkeerde aanduiding voor wijzigingen en veranderingen in het economisch gebeuren. Economie is een zeer gecompliceerd begrip dat te pas en te onpas gebruikt wordt als een stopwoordje bij een taalgestoorde. Voor de beantwoording van de gestelde vraag zou ik economie willen omschrijven als het doelmatig omgaan door mensengemeenschap met de ter beschikking staande mogelijkheden nu en in de toekomst ter voorziening in zijn behoefte. Economie is een continu kringloopproces, natuur en arbeid = productie - consumptie - afval - natuur - productie - consumptie - afval Bij de korte kringlopen is sprake van evenwicht tussen vraag en aanbod ook op de arbeidsmarkt. Er is dan sprake van gesloten lokale economieën zonder dat er sprake is van grote tegenstellingen tussen arm-rijk tot +\- de 18e eeuw. In de 18e eeuw introduceert de moraaltheoloog Adam Smith (1723-1790) met de 'Wealth of nations' ongewild de tot op heden de niets ontziende profijteconomie. Smith stelde arbeid als bron van alle welvaart op de voorgrond terwijl de arbeidsverdeling de hoofdoorzaak is van de vooruitgang en stelde vervolgens dat het individueel najagen van het eigenbelang het algemeen belang diende. Met de fysiocraten leverde hij kritiek op het mercantilisme dat heden ten dage ongehinderd in hevige mate voortwoekert. Bij een zodanige toename van de bedrijvigheid waarbij de lokale productie in plaats streek of land de vraag te boven gaat, gaat de bedrijvigheid proberen haar overtollige productie elders af te zetten in een ruimer gebied… de 'vrije markt' Maar in onze neoliberale economie wereldwijd zijn vele lokale economieën met productieoverschot. Concurrentie en oorlogen tussen lokale economieën staan voor de deur. Wie het meest en het goedkoopst kan produceren wint het gevecht. De grootste en sterkste producent die door automatisering de dure productiefactor arbeid kan uitschakelen en daarmee werkloosheid veroorzaakt wint de strijd en de zwakste producent die zich het investeren in automatiseren niet kan veroorloven legt het loodje. Eveneens de milieuvriendelijke producent die veel menselijke arbeid en creativiteit inzet en zo weinig mogelijk ruimte, natuur, materiaal en energie verbruikt zal stoppen en eveneens werkloze werknemers achterlaten. Zo veroorzaakt een 'groeiende' economie sociale en ecologische armoede. De wereld gaat aan vlijt ten onder en de zelfzucht van onze leiders die geen fouten toegeven blijven de economie van de verspilling aanjagen. Het is niet te begrijpen waarom overheid en politiek vinden dat er nog meer, langer en harder gewerkt moet tegen lagere loonkosten (meer minimumlonen) meer afstand tussen minimum loon en uitkering. En werkloze jongeren geen uitkering. Dat alles om de kosten van de vergrijzing te kunnen opvangen. Terwijl juist de bejaarden met aow en aanvullend pensioen wat ze zelf betaald hebben een stabiliserende factor zijn in de economie. Zij versterken de vraagfunctie, zijn geen grote milieuverbruikers, vragen wel veel arbeidsintensieve dienstverlening. Veel AOWers gezond van lichaam en geest en vervroegd uitgetredenen met goed pensioen zijn in staat en bereid om in de economie niet gehonoreerde maar wel maatschappelijk zinvolle functies te verrichten. Zij voorzien echt in een maatschappelijke behoefte. Veel minder en veel doelbewuster werken, niet concurreren maar wel samenwerken doet de kans op sociale en ecologische rampen sterk afnemen. Overheid, politiek en vakbeweging stop met het streven naar meer arbeidsparticipatie en ga de zinvolle functies beter verdelen bijv. door arbeidstijd verkorting tot bijv. 5urige ochtenddagen en 5urige middagen en laat dienstverlenende instellingen, diensten en bedrijven 10 uur per dag open zijn, zodat de werkende mensen niet hoeven te verzuimen om dienstverlenende instellingen te bezoeken. Conclusie: het antwoord op de vraag is dan ook: Alle concurrentie veroorzaakt armoede, ook de concurrentie op de arbeidsmarkt !! Deze al meer dan een eeuw oude wijsheid wordt bevestigd door arbeidsmarkt onderzoeker van de universiteit van Maastricht: 'De krapte op de arbeidsmarkt is structureel. De positie van de werknemer wordt sterk(…)De welvaart is verzekerd, dus er komt meer aandacht voor welzijn. 'Economie spint garen bij tekort personeel' kopt de Gelderlander 8 juni jl en elders in het blad 'De krapte op de arbeidsmarkt leidt volgens arbeidsdeskundigen tot hogere lonen en meer innovatie. Dat is goed voor de economische groei'. 'Beter kunnen we het niet maken, wel gekker redeneert de realist die weet dat economische groei niet bestaat maar een Fata Morgana is. Zoals 16 juni jl de Betuwelijn door koningin Beatrix werd geopend om de verwachte groei van de goederenproductie te vervoeren dwars door Europa van Rotterdam naar Genua en weer terug. Dat terwijl het huidige productieniveau met zijn energieverbruik al ver over de schreef is en onherstelbare stille ecologische schade (rampen) heeft veroorzaakt. Zoals duizenden ha gekapte regenwouden. Nederlands economisme in de 21e eeuw.! Betuwelijn: 'ramplijn' 'Kalkarlijn' 'kankerlijn' Het zijn bepaald geen koosnaampjes die de 'gewone man' de lijn toekent. Wie bedenkt een zinnig en duurzaam alternatief Wat zijn de Grondvestideeën over de profsport Meer dan ooit is sporten tot een noodzakelijke menselijke activiteit geworden in de moderne samenleving. De mens is van nature een sociaal wezen, dat de potentie in zich heeft om niet sociaal te wezen. Juist in de moderne samenleving met hoogontwikkelde productietechnieken, automatisering en robotisering, specialisatie, communicatie en logistiek wordt weinig oefening en beweging gevraagd van lichaam en geest. Van veel werkers worden individuele prestaties verwacht, waardoor dikwijls concurrentie situaties ontstaan met...... frustratie en gezondheidsklachten. Beoefening van sporten die hoge eisen stellen aan de geestelijke en lichamelijke conditie, aan de bereidheid tot samenwerken, bevordert de gezondheid van individuen en groepen in werk- en leefsfeer. Het moge duidelijk zijn dat de profsport niet gezondheid bevorderend werkt en steeds in concurrentiesfeer wordt beoefend. Teamsporten voor gezondheid en ontspanning bijv. voetbal vinden plaats in spel- en competitiesfeer totdat de commercie het spel breekt en succesvolle spelers weglokt met vorstelijk salaris. Eenmaal gecontracteerd een goed betaalde slaaf geworden, kan hij door de clubeigenaar als handelswaar aan de meestbiedende worden verkocht. Dat een profvoetballer veel geld verdient in korte tijd mag niet erg zijn, hij zal er lange tijd van moeten leven. En heel hard werken.
Conclusie: Het antwoord van Grondvest luidt: Gezonde sportbeoefening in competitiesfeer is een must.
Er is veel onbegrip over het begrip grond. HG verstond onder 'grond' meer dan het droge te betreden en te bewerken aardoppervlak. Hij definieerde grond als alle productieve natuurkracht, bodem, water, lucht, licht en ruimte en alles wat zich aan natuurlijke rijkdom daarin bevindt zoals mineralen in de bodem en vissen in de zee. Door menselijk toedoen is in de 20ste eeuw veel natuurlijke rijkdom verloren gegaan door na-ijver, concurrentie, oorlog en vernieling; de 21ste eeuw maakt het nog erger. De filosofie van Grondvest is nog steeds en onverkort Georgistisch en wordt in twee zinnen weergegeven en afgedrukt op de cover van haar blad: Alle mensen,ook toekomstige generaties hebben recht op een gelijk aandeel in het gebruik van de aarde en haar rijkdom,de natuurlijke bestaansbronnen. Wie voor persoonlijke doeleinden met uitsluiting van anderen, over een bestaansbron beschikt,bijvoorbeeld grond, dient daarom het voordeel uit dit voorrecht ten volle te vereffenen met de gemeenschap. Doel van Stichting Grondvest is nog steeds: streven naar een rechtvaardige en holistische economie(=ecologisch en duurzaam). De stichting tracht haar doel te verwezenlijken door onderzoek en voorlichting aangaande economische rechtvaardigheid en duurzaamheid, beïnvloeding van de politiek en samenwerking met andere maatschappelijke organisaties die eveneens holistische economie nastreven. Internationaal werkt de stichting Grondvest samen met gelijkgestemde organisaties in de Council of Georgist Organisations en met de Bellamy Stichting,voorheen Internationale Vereniging Bellamy. In Nederland maakt Grondvest deel uit van de Coalitie voor Duurzame Ontwikkeling. Grondvest onderschrijft de 'principes en uitgangspunten' voor een rechtvaardige, duurzame en vredelievende samenleving, zoals uitgesproken en vastgelegd op de VN conferentie 1972 in Stockholm:
Hoe ziet BOW er uit en waar verschilt het van grondbelasting? En wat is het verschil met de singletax van Henry George? Grondbelasting en singletax hoe 'economisch' en sociaal beter dan loon- en inkomstenbelasting is niet ecologisch. In de tijd van Henry George overheerste het sociale probleem en kende men en voorzag men niet het grote ecologische probleem van de 21ste eeuw. Met grondbelasting of grondrechtinnen bevordert Nederland Nederlands grondgebruik buiten Nederland in Derde Wereld gebieden waar geen belasting geheven kan worden. Vanwege zijn niet sympathieke klank en misverstanden over het begrip onttrokken waarde is gekozen voor 'Economie Stabiliserende Belasting'. BOW ofwel ESB is vergelijkbaar met de 40 jaar geleden in de hele EEG (met uitzondering van Frankrijk) functionerende cumulatieve omzetbelasting. Frankrijk hanteerde een omzetbelasting vergelijkbaar met de huidige BTW. Het heffen van belasting van het intermediair verbruik is belasting heffen op die geproduceerde goederen die niet bij de consument terecht komen, maar in het productieproces blijven rondzingen. In het intermediair verbruik zit alles wat door de bedrijvigheid van bedrijven (industrieel en agrarisch) van instellingen en instituten, (ook van de overheid) sport en recreatie enz. wordt ingekocht, ook het inkopen van krediet(rentebetaling). De ESB wordt ook geheven over het grensoverschrijdende ge- en verbruik van grondstoffen, energie en halffabricaten. Niet alle sectoren profiteren in gelijke mate van invoering van ESB. Het eerst en het meest profiteert de agrarische sector met name de geïntegreerde landbouw die weinig of geen halffabricaten inkoopt die met ESB zijn belast en hij zijn producten weet af te zetten op de lokale of regionale markt. En met de boeren groeit de plattelands economie. Echter de bio industrie met lange aanvoer en afvoerlijnen zal proberen zal proberen te vertrekken uit grondstof arm en ruimtearm Nederland. Dat de grote varkensmesterijen nu al naar Polen vertrekken is daarvan een duidelijk voorbeeld. Op vele plekken in Europa worden projecten geïntegreerde land en tuinbouw opgezet die voor de lokale en regionale markt produceren De ESB vervangt alle inhouding op loon en inkomen, zoals:
Hoe zinnig is een basisinkomen voor iedereen ? De bedrijvigheid met name in de arbeidintensieve zorg en diensten sector is erg gebaat met goedkope arbeid. Maar goedkope arbeid betekent weinig koopkracht. En te weinig koopkracht doet de economie stagneren. En een stagnerende economie levert de overheid onvoldoende middelen om een goed beleid te voeren. Echter de ESB levert de overheid voldoende middelen om goed te besturen en een onafhankelijk basisinkomen voor iedereen te doen verstrekken op het niveau waar nu de sociale uitkeringen zich bevinden. Zoals de AOW of met iets ruimte daarboven, bijv.gratis ziektekostenverzekering. Daarmee is de koopkracht gegarandeerd. Maar er is ook vrijheid en ruimte gecreëerd voor individuele groei en ontwikkeling. Beschaving krijgt weer een kans. De dwang van het systeem 'Je leeft om te werken' maakt plaats voor 'Je mag werken als je je daar lekker bij voelt'.
Harm Kolthek (1872 - 1946) oprichter van de Socialistische Partij en van Recht en Vrijheid De libertair-socialist Harm Kolthek is voor de lezers van het blad Grondvest waarschijnlijk geen onbekende. Als activist van onder meer de Sociaal-Democratische Bond (SDB en later Socialisten-Bond), de Internationale Anti-Militaristische Vereniging (IAMV), het Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS) en de vrijdenkersbeweging 'De Dageraad' heeft hij zijn sporen nagelaten in de geschiedenis van de socialistische arbeidersbeweging. Voor libertair-socialisten oftewel anarchisten was het stemmen, laat staan het indienen van een lijst, altijd een heikel thema. Deelname aan verkiezingen zou alleen maar tot uitverkoop van principes leiden en echte fundamentele veranderingen moesten toch van onderop komen. Een deel van de libertair-socialisten veranderde aan het begin van de twintigste eeuw van mening. Bij de introductie van het algemeen (mannen)kiesrecht in 1918 kwamen zij bij elkaar en bogen zich over de mogelijkheden van een revolutionair-socialistisch electoraal alternatief. Dat kwam er in de vorm van de Socialistische Partij (SP) met als lijsttrekker Harm Kolthek. Deze partij behaalde bij de verkiezingen van 1918 een Kamerzetel en was ook vanaf 1919 in diverse plaatsen in de gemeenteraad vertegenwoordigd. Vooral voor NAS-activisten en -leden die niet op de communisten wilden stemmen vormde de uit het sociaal-anarchisme voortkomende SP een uitstekend alternatief. In dit artikel wil ik ingaan op de sociaal-anarchistische beweging en de rol van Harm Kolthek hierin, zijn contacten met het georgisme, de oprichting van de SP en ook het verdwijnen van de organisatie eind jaren twintig. Vanzelfsprekend zal ik tevens stil staan bij het georgistische Recht en Vrijheid waarmee Kolthek zijn intrek nam in de Groninger gemeenteraad. Ron Blom De Nederlandse socialistische beweging bestond aan het begin van de twintigste eeuw uit vele verschillende linkse stromingen. De grootste was de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Verder waren er de daarvan in 1909 afgesplitste Sociaal-Democratische Partij (SDP), de Bond van Christen-Socialisten (BvCS) en de anarchistische beweging die bestond uit enerzijds individueel-anarchisten en het sociaal-anarchisme. Niet alleen op politiek vlak maar ook syndicaal was er sprake van verscheidenheid. In de socialistische vakbeweging had je het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) dat gelieerd was aan de SDAP en het sociaal-anarchistische NAS. In het NAS speelde Harm Kolthek een cruciale rol.
Harm Kolthek werd in 1872 te Westerbroek (gemeente Hoogezand) geboren. Hij volgde een opleiding tot leraar, maar zou later werkzaam zijn als smidsknecht. In 1890 werd Kolthek actief in de SDB en raakte betrokken bij het conflict tussen de anarchisten en de stroming die later in 1894 uit zou treden en de SDAP oprichtte. In 1901 vertrok hij naar de industriestad Deventer, waar hij korte tijd deel uitmaakte van de drukkerij Voorwaarts. Naast deze drukkerij waren nog meer bedrijven aangesloten bij de plaatselijke 'Coöperatieve Verbruiks- en Productievereeniging Ons Belang'. 'Ons Belang' was lid van de Vereniging Gemeenschappelijk Grondbezit (GGB). De in 1901 opgerichte GGB was een beweging van landbouwkolonies, verbruikscoöperaties en productieve associaties, die samen de beweging van 'binnenlandse kolonisatie' moesten vormen. De arbeiders zouden zelf de productie ter hand moeten nemen om zo het kapitalisme van binnenuit uit te hollen en de nieuwe maatschappij op te bouwen. De kritiek van de sociaal-anarchist Kolthek richtte zich vooral op de opvatting zoals door GGB voorman Frederik van Eeden verwoord 'dat G.G.B. de socialistische klassenbeweging moet vervangen'. Daarmee verwierp Van Eeden de klassenstrijd. Kolthek beschouwde de coöperatie als één van de middelen van de socialistische beweging. Hij kwam via de Deventer houthandelaar Jan Stoffel in aanraking met de ideeën van Henry George, die hij nu nog afwees, maar die na 1925 een grote betekenis voor hem zouden krijgen. De radicale liberaal Stoffel had grote belangstelling voor de sociale kwestie, maar zijn angst voor communisme en anarchisme verhinderden aansluiting bij de socialistische beweging. Wel speelde hij een belangrijke rol in de Nederlandsche Bond voor Landnationalisatie (NBL, 1889-1897) en in de plaatselijke werkliedenvereniging 'Help U Zelven' (HUZ). HUZ werkte samen met diverse vakverenigingen en de Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht. In de NBL werkten SDB-ers en niet-socialisten tot 1891 samen. Daarna sneed de SDB de banden door, omdat de NBL niet radicaal genoeg was. Deze bond baseerde zich op de ideeën van de Duitser Michael Flürscheim, die gelijksoortige opvattingen had als Henry George, maar de grondbezitters met geldwaardige papieren wilde afbetalen. Secretaris van het NAS Eind 1907 trad Kolthek aan als secretaris van het NAS. Hij kwam op voor meer organisatie en centralisering, voor de noodzaak van sociale wetgeving, ouderdompensioen, de ongeacht-clausule (het voeren van de arbeidersstrijd ongeacht godsdienstige en politieke meningsverschillen), etc. De meer individueel-anarchistische krachten binnen het NAS werkten Kolthek tegen en dwongen hem tot een vertrek uit de revolutionaire vakbeweging. Van 1913 tot 1918 werkte Kolthek bij De Telegraaf. Gedurende de Eerste Wereldoorlog nam Kolthek net als De Telegraaf een pro-Entente houding in. Hij verdedigde zich tegen linkse criticasters door te zeggen dat zijn felle afwijzing van het Duitse imperialisme niet betekende dat hij een voorkeur had voor de Entente. Eerste Wereldoorlog Aan de vooravond van de bloedige Grote Oorlog hield de socialistische arbeidersbeweging vele conferenties in het kader van de Eerste en de Tweede Internationale. Het lukte echter niet om het uitbreken van de oorlog te voorkomen. In een groot aantal gevallen deden de arbeidersleiders mee aan de nationalistische hysterie. De Nederlandse regering koos voor neutraliteit. De sociaal-democraten van de SDAP hingen de politiek van de 'godsvrede' aan. De nationale eenheid kwam nu op de eerste plaats en de klassenstrijd werd opgeschort. Ook de linksere revolutionaire stromingen moesten hun positie bepalen ten opzichte van de afgekondigde mobilisatie. Veel mensen zagen deze mobilisatie als een middel om ons land buiten de oorlog te houden. De revolutionair-socialisten hadden het dan ook niet gemakkelijk om aan het begin van de oorlog hun politieke standpunten naar voren te brengen. De rol van de overheid nam vanzelfsprekend toe onder omstandigheden van mobilisatie en dreigende oorlog. De regering kondigde een grootschalige mobilisatie af. Gedurende 4,5 jaar hield Nederland een kwart miljoen man onder de wapenen op een bevolking van 6 miljoen. In delen van het land kondigden de autoriteiten de Staat van Beleg en Oorlog af. Dit had onder andere gevolgen voor de persvrijheid. Er trad voedselschaarste op en tegelijkertijd exporteerde de regering levensmiddelen. Onder de mede door de sociaal-democraten ondersteunde godsvredepolitiek was er geen plaats meer voor stakingen en dienden de gewone bevolking de buikriem aan te halen. De onvrede onder de burgerbevolking nam toe. Maar niet alleen onder hen, ook de militairen begonnen zich te roeren. Vanaf 1916 nam de arbeidsonrust toe. Zo waren er bijvoorbeeld stakingen bij het munitiebedrijf bij de Hembrug. Veel van de politieke kwesties die al langer speelden dienden opgelost te worden. Een daarvan was het kiesrecht. Verkiezingen 3 juli 1918 Als gevolg van de zogeheten pacificatie tussen de confessionele partijen en de liberalen en socialisten kon naast het onderwijs het algemeen kiesrecht geregeld worden. Het bijzonder onderwijs werd gelijkgesteld aan het openbaar onderwijs. In ruil daarvoor kwam het tot de introductie van het algemeen kiesrecht voor mannen boven de 25 jaar. Een deel van de sociaal-anarchisten zag nu de noodzaak om deel te nemen aan de onvermijdelijke verkiezingen. Tegelijkertijd kwam de NAS-basis in de loop van de oorlog meer in beweging. Binnen het NAS was inmiddels ook de SDP, de latere Communistische Partij actief. Het sociaal-anarchisme baseerde zich op een antisociaal-democratische traditie, die nog stamde uit de tijd van de scheuring binnen de SDB. De SDP kwam zoals de naam al aangaf voort uit de sociaal-democratie en oriënteerde zich aanvankelijk vooral op het NVV. Dit zou vanwege de ondersteuning van de godsvredepolitiek veranderen. De radicale sociaal-democraten verschoven hun aandacht van NVV naar NAS. Voor veel sociaal-anarchisten was duidelijk dat er snel een electoraal alternatief moest komen voor de SDP, die in 1918 haar naam zou veranderen in Communistische Partij in Nederland. Zij richtten de Socialistische Partij (SP) op. Socialistische Partij De SP voerde haar verkiezingscampagne vooral via het NAS en de aangesloten vakorganisaties. Het verkiezingsprogramma bestond uit onder meer gelijke rechten voor man en vrouw, afschaffing van het koningshuis, de geheime diplomatie, leger, vloot en het kolonialisme. De SP was een antimilitaristische partij met sterke banden met de IAMV. De bedoeling was vooral om de arbeidersbeweging onwelgevallige wetgeving tegen te houden en de positie van de arbeiders te verbeteren. De partij behaalde 8.950 stemmen (0,67%) en ging daarmee nipt over de kiesdrempel. Steunpunten van de partij bevonden zich in: Amsterdam, Zaanstreek, Overijssel, Friesland, Zeeland, Den Bosch en Schiedam. Naast Kolthek werden nog drie radicale socialisten gekozen. Het betrof David Wijnkoop en Willem van Ravesteyn namens de SDP en John William Kruyt die voor de BvCS zitting nam in het parlement. Door zich aan te sluiten tot een zogeheten Revolutionaire Kamerclub verkregen ze als grotere fractie meer mogelijkheden in de Tweede Kamer. Spoedig zouden zich diverse meningsverschillen openbaren. Zo was Kolthek niet absoluut tegen bijzonder onderwijs. Invloed van de staat wees hij eigenlijk van de hand. Hij baseerde zich daarbij op de anarchistische traditie. Daarnaast wilde hij ook de mogelijkheid open houden van experimenten met alternatieve vormen van onderwijs, zoals die vaker voorkwamen in de socialistische beweging. Ook op het vlak van het gebruik van geweld bestonden duidelijke verschillen van inzicht. De SP kon zich niet zondermeer solidair verklaren met het Russische Rode Leger, dat verwikkeld was in interventieoorlogen en een burgeroorlog. In zekere zin was de SP pacifistisch en had ze een morele afkeer van het gebruik van geweld ongeacht de doelstelling. Net als in de rest van Europa was het ook hier onrustig. We kunnen hierbij denken aan de Russische en de Duitse revolutie, de soldaten- en arbeidersraden, revolutiepogingen, muiterijen, etc. Op het einde van de oorlog nam de sociale strijd overal toe. Dat gold ook voor de roep om een einde aan de mobilisatie en oorlog. Het einde van de oorlog ging overal gepaard met hervormingen op het gebied van sociale wetgeving, kiesrecht, etc. Ook economisch was er voor een korte periode sprake van opgang, die begin jaren twintig omgebogen werd in neergang. Binnen radicaal-links bestonden verschillende beoordelingen van de Russische Revolutie en de rol van de bolsjewieken. Oprichting Recht en Vrijheid De SP zou zich steeds meer afzetten tegen de communisten. De enige Kamerzetel zou bij de verkiezingen in 1922 weer verloren gaan. Deelname in 1925 levert ook geen nieuwe zetel op. Bij de raadsverkiezingen van 1923 raakte de partij zetels kwijt in diverse plaatsen. De landelijke uitstraling van de partij nam af. Oprichter Kolthek zou steeds meer afstand nemen van socialistische politiek en stapte uit de partij. Toch bleef de SP invloed houden in onder andere Weststellingwerf, Deventer, Twente, Zaanstreek en Vlissingen. Een groot aantal van de kaders in deze steunpunten zou zich eind jaren twintig aansluiten bij de Revolutionair-Socialistische Partij (RSP) van Henk Sneevliet. Na zijn afscheid van de SP keerde Kolthek terug naar Groningen. Zijn ernstige oogaandoening kon alleen in het Academisch Ziekenhuis in Groningen verholpen worden. Hij leefde hier van zijn Kamerpensioen en hij gaf lessen. Veel verdiende hij niet. Hij zat verder veel in de leeszaal van de bibliotheek en had nu meer tijd dan ooit om te studeren. Met ingang van 1931 zou het 'oud lid' van de Tweede Kamer, en toen sigarenwinkelier met zijn georgistische grondpartij Recht en Vrijheid zijn intrede doen in de Groninger gemeenteraad. In Deventer was hij al in aanraking gekomen met de opvattingen van de Amerikaan Henry George, maar hij wilde er toen nog niet van weten. In 1914 had Kolthek gedurende een verblijf in Londen reeds een exemplaar van Henry George's Progress and Poverty gekocht bij een stalletje voor tweedehands boeken. George was van mening dat de sociale misstanden in de samenleving werden veroorzaakt door de particuliere grondeigendom. Grondrecht innen zou het huidige belastingsysteem moeten vervangen. In juni 1931 verscheen het eerste nummer van Recht en Vrijheid in een oplage van 15.000 exemplaren. Dit was het orgaan van wat voluit heette ''Recht en Vrijheid', vereniging tot herstel van het gelijke recht van alle menschen op den grond'. Johannes Kuiken Jzn. was een van de eerste leden van Recht en Vrijheid. Hij stond bekend als uitgever van brochures van Domela Nieuwenhuis, Kropotkin en de landnationalisatoren Jan Stoffel en Arjen Sevenster. Kolthek sprak zich uit tegen de woekerwinsten van de gemeentelijke bedrijven en klaagde in het bijzonder de SDAP aan. De lijst stond vooral op het standpunt van belasting naar draagkracht. Verder was Recht en Vrijheid principieel tegen grondeigendom. Kolthek kwam dan ook op voor een erfpachtstelsel en ageerde krachtig tegen bezuinigingen op de gemeentelijke onderwijsuitgaven. Door zijn sterke persoonlijkheid en zijn grote gave als spreker was hij gedurende de crisisjaren in staat om vooral onder de werklozen en kleine zelfstandigen een grote aanhang te verwerven. Bij de verkiezingen van 1935 en van 1939 behaalde hij zelfs vijf raadszetels. Ook bemachtigde Recht en Vrijheid nu een zetel in de Provinciale Staten. De stemmers wisten de prominente 'luis in de pels'-politiek van Koltheks partij te waarderen, vooral vanwege de dominante positie van de SDAP in de Groninger raad. Na zijn overlijden in 1946 verdween de partij bij de verkiezingen van 1949 uit de gemeenteraad.
Ron Blom promoveerde in 2004 op: "Niet voor God en niet voor het Vaderland". BEWAAR DE WAARDE VAN DE AARDE
|
Cadeautje van de minima
Hoeveel voedselbanken wil de regering om weer concurrerend te worden??
Waarom laat Wouter Bos die Gerrit Zalm liegen over de fiscalisering AOW ??
Stichting Grondvest, het Henry George en Edward Bellamy Institute
Ministerie van Sociale Zaken speelt stommetje over koopkrachterosie minima
Het berouw komt na de zonde. FNV erkent fouten. Nu nog het excuus en de compensatie
Regering wenst herstructurering van de Sociale Zekerheid in Nederland. Wat is dat?
Controleurs belast met officiële huisbezoeken ervaren tegencontroles als 'intimiderend'
Voorstel voor een Tweede Kamermotie voor wetswijziging m.b.t. invordering van schulden
De totaal ongewenste sociale omstandigheden van miljoenen mensen in de Verenigde Staten
Wet werk en bijstand in strijd met artikel 1 v/d grondwet en de WMO