Milieu- en Veiligheidskundige
't Achterom 9a,
5491 XD Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386
Kenmerk: Kab.nr. 01/5068/93
5491 XD Sint Oedenrode, 28 november 1993.
Aan: Procureur-generaal Mr. R. Gonsalvez,
Arrondissementsparket te 's-Hertogenbosch,
Postbus 90155,
5200 MG 's-Hertogenbosch,
Edelgrootachtbare Heer Mr. G. Gonsalvez,
Bij brief van 17 maart 1993 heeft de Hoofdofficier van Justitie Mr. Ficq mij bericht dat hij ten vervolge van mijn brief van 26 februari 1993 van U als Procureur Generaal bij het Gerechtshof
het verzoek heeft ontvangen advies uit te brengen over het door mij ingediende klaagschrift ex.
art. 12Sv. (zie stuknr. 1)
Hoe onder verantwoordelijkheid van Mr. Ficq deze zaak door Mr. G. Bos wordt onderzocht kunt U lezen in mijn brief van 28 november 1993 aan Mr. G. Bos. (zie stuknr. 2) Naar mijn mening is deze handelwijze van Nr. G. Bos het gevolg van georganiseerde misdaad zoals staat verwoord in de brief van 21 juni 1993, kenmerk A-22-89 FB/am van criminoloog Prof. Dr. F. Bovenkerk aan de Hoofdofficier van Justitie Mr. Ficq (zie stuknr. 3), Waartoe dit alles al heeft geleid kunt U lezen in het artikel 'Groenig is giftig' uit bet blad van de Brabantse Milieufederatie van oktober 1993 (zie stuknr. 4).
Gezien het verloop van deze zaak wil ik U vragen persoonlijk deze zaak te volgen. ten bevestiging daarvan zie ik gaarne zo spoedig mogelijk tegemoet. Tevens verzoek ik U mij een ontvangstbevestiging van deze brief te laten toekomen.
Bijlagen:
Stuknr. 1: Brief van 17 maart 1993 van Mr. Ficq aan ondergetekende (1 pagina)
Stuknr. 2: Mijn brief van 28 november 1993 aan Mr. G. Bos (5 pagina's)
Stuknr. 3: Brief d.d. 21 juni 1993, kenmerk A-22-89 FB/am van Prof. Dr. F. Bovenkerk aan Mr. Ficq. (2 pagina's)
Stuknr. 4: Artikel, "Groenig is giftig" uit het blad Brabantse Milleufederatie van oktober 1993. (1 pagina)
Deze brief is op 29 november 1993 per aangetekende brief verstuurd.
Arrondissementsparket 's-Hertogenbosch
Aan de heer Ing. A.M.L. van Rooij
't Achterom 9a
5491 XD St. Oedenrode
kenmerk: kab. 0115068/93
's-Hertogenbosch, 17 maart 1993
Geachte heer Van Rooij,
Ten vervolge op mijn brief van 26 februari jl. bericht ik U dat ik thans nog niet inhoudelijk op
Uw brief kan reageren. Bij mijn reactie wil ik betrekken de kort geleden van de gemeente St. Oedenrode ontvangen nadere informatie omtrent de situatie bij het bedrijf van Aarle.
Voorts heb ik inmiddels van de Procureur-generaal bij het Gerechtshof alhier het verzoek ontvangen advies uit te brengen over een door U ingediend klaagschrift ex. art. 12 Sv, waarin, als ik het goed zie, voor een deel weer dezelfde kwesties aan de orde worden gesteld, Dat betekent dat beide reacties op elkaar afgestemd moeten worden. Een en ander vraagt een uitgebreide bestudering van de stukken.
Ik hoop U voor 1 april a.s. nader te kunnen berichten. Inmiddels verblijf ik met gevoelens van de meeste hoogachting,
Het parket is gevestigd: Zuidwal 58 correspondentieadres: postbus 90155 - 5200 MG 's-Hertogenbosch telefoon: 073 - 81 69 11
Ing. A.M.L. van Rooij
Milieu- en Veiligheidskundige
't Achterom 9a Sint Oedenrode
5491 XD datum: 24 februari 1998
Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387 Tevens (excl. bijlagen)
Fax. 0413-490386 per Fax 070-3651380
Op 24 februari 1998
Kenmerk: Kab.nr. 01/5068/83.
5491 XD Sint Oedenrode, 28 november 1993.
Aan: Mr. G. Bos (PERSOONLIJK),
Officier van Justitie,
Postbus 90155,
5200 MG 's-Hertogenbosch,
Geachte Heer Bos.
Op 21 april 1993 heb ik van de Hoofdofficier van Justitie Mr. Ficq een brief ontvangen waarin hij mij kenbaar maakte dat hij mij met betrekking tot kab.nr. 01/5068/83 voor 20 mei 1993 nader hoopt te berichten.
Tot op beden, 6 Maanden later heb ik echter nog geen nader bericht mogen ontvangen. Op vrijdag 26 november j.]. heb ik hierover telefonisch contact opgenomen met Justitie. Ik heb gesproken met Mevr. Schut. Zij vertelde mij dat U als milieuofficier van Justitie deze zaak in behandeling heeft, Om die reden richt ik aan U het dringende verzoek mij voor 4 december 1993 schriftelijk te berichten over de stand van zaken In deze zaak.
Tevens wil Ik U kenbaar maken dat ik in het bezit ben gekomen van Uw besprekingsverslag, gehouden op 18 augustus 1992. op het parket te 's-Hertogenbosch (zie bijlage). Betreffende bespreking gent over de opstelling van mij en is op Initiatief van U tot stand gekomen. Ik vind het niet gepast dat een officier van Justitie mij van de inhoud van die brief hoeft onthouden.
Ik richt aan U daarom het nadrukkelijke verzoek mij van de volgende passages uit die brief de onderbouw c.q. bewijslast voor 4 december 1993 schriftelijk toe te laten komen.
- U schrijft dat de ambtenaren van VROM niet meer reageren op argumenten van mij. Ik verzoek U mij de bewijslast hiervoor voor 4 december 1993 toe te sturen.
- U schrijft momenteel stelt dhr. Van Rooij dat de gevaarsaspecten van vrijkomende stoom niet onderzocht zijn. Hiermede insinueert U dat de gevaarsaspecten van de vrijkomende stoom wel onderzocht zijn. Ik verzoek U mij de onderzoeksrapporten van die stoom voor 4 december 1993 toe te sturen.
- U schrijft, momenteel stelt dhr. Van Rooij dat voor de impregneerinstallatie een bouwvergunning is vereist. Hiermede insinueert U dat voor de impregneerinstallatie geen bouwvergunning Is vereist. Ik verzoek U mij de bewijslast hiervoor voor 4 december 1993 toe te sturen.
- U schrijft dat op 14 augustus 1992 de Raad van State het verzoek om schorsing van de, door het College van B&W, verleende H.W.-vergunning heeft verworpen en dat om die reden de vergunning rechtsgeldig is. Ik verzoek U mij om die reden voor 4 december 1993 een rechtsgeldige hinderwetvergunning toe te sturen waaruit blijkt dat de Gebr. Van Aarle B.V. met de werkzame stof "arseenpentoxide" in Superwolmanzout-Co mag Impregneren.
- U schrijft dat het bedrijf Gebr. Van Aarle B.V. nu de vereiste vergunning heeft en op korte termijn zal starten met het Impregneren. Daar de Gebr. Van Aarle B.V. over nagenoeg geen enkel rechtsgeldige vergunning beschikt, verzoek ik U mij voor 4 december 1993 te berichten wat U onder vereiste vergunning verstaat.
- U heeft buiten mij om, zonder mijn instemming en zonder ooit met mij gesproken te hebben besloten dat Burgemeester P. Schriek medisch milieukundig arts dhr. Jans moet verzoeken de persoonlijke gevolgen van mij en mijn familie moet onderzoeken. Ik verzoek U mij om die reden voor 4 december 1993 te berichten welke persoonlijke gevolgen de Heer Jans in onze familie moet gaan onderzoeken.
- U schrijft indien dhr. Van Rooij aangifte wenst te doen bij de politie neemt zij vervolgens voor instructies contact op met O.M. Namens het O.M. is de Heer Bos of de Heer Broere de contactpersoon. Daar het over mij gaat heb ik recht om te weten wat in die Instructies staat verwoord. Ik verzoek U mij om die reden voor 4 december 1994 daarvan een afschrift toe te laten komen.
- U schrijft dat indien er sprake is van aanspannen van een Kort Geding tegen Gebr. Van Aarle en de Gemeente U daarvan in kennis wordt gesteld. Daar een Officier van Justitie zich niet heeft te mengen in een mogelijk door mij in te stellen Kort Geding verzoek ik U mij voor 4 december 1993 te berichten, waarom 11 daarvan op de hoogte gesteld wenst te worden.
Wanneer U mij voor 4 december 1993 de onder punt 1 t/m 8 verzochte bewijslast niet heeft toegestuurd en de stand van zaken met betrekking tot kab.nr. 01/5068/83 niet heeft kenbaar gemaakt, dan zal ik over Uw handelen in deze een klacht indienen bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Tevens zal Ik het Gerechtshof verzoeken hiernaar een uitgebreid onderzoek in te stellen.
Mede door Uw handelen In deze zaak zijn de spanningen voor mijn gezin en mijn oudere in onze woon- en leefomgeving gegroeid tot ongekende hoogte. Wanneer dit leidt tot een (dodelijk) ongeluk dan acht ik U daarvoor verantwoordelijk daar deze zaak al Jaren bij Justitie in behandeling is.
c.c.
- Procureur Generaal, de Heer Gonsalvez, welke Ik van het vervolg op de hoogte zal houden.
- de Heer Ficq, Hoofdofficier van Justitie.
- Aan diverse niet nader te noemen personen, organisaties en instanties.
Bijlage:
Verslag van bespreking, gehouden op 16 augustus 1992, op het Parket te 's-Hertogenbosch. (2 pagina's)
Deze brief is op 28 november 1993 per fax verstuurd naar fax.nr. 073 - 816955 en tevens op
29 november 1993 per aangetekende brief.
GEMEENTE SINT-OEDENRODE
Verslag van bespreking, gehouden op 18 augustus 1992, op het parket te 's-Hertogenbosch.
Onderwerp: Situatie houtverwerkend bedrijf Gebr. van Aarle en opstelling van de appellant
dhr. A.M.L. van Rooij.
Aanwezigen:
Paleis van justitie, officier van justitie, dhr. G. Bos (voorzitter)
parketsecretaris dhr. G. Broeren; Kabinetnummer : 011823191.
Milieu-inspectie Noord-Brabant, het hoofd dhr. M. de Vries.
Provincie Noord-Brabant. juridisch medewerker dhr. E. Artz.
Waterschap De Dommel, hoofd algemene zaken dhr. V. Ditters.
Rijkspolitie Sint-Oedenrode. wachtmeester 1 mevr. 1. Valk en wachtmeester 1 dhr. M. Saris.
Gemeente Sint-Oedenrode.
burgemeester dhr. P. Schriek.
wethouder mevr. H. van Dijk-Eerhart.
hoofd afdeling B&W, dhr. C. Kerstholt.
milieutechnisch medewerker. dhr. G. van Aarle(notulist)
Afwezig vanwege vakantie :
Provincie Noord-Brabant. projectleider bodemsanering dhr. M. Kerstholt.
Korte samenvatting van de situatie.
In Sint-Oedenrode bevindt zich het houtverwerkend bedrijf van de Gebr. van Aarle gelegen aan Ollandseweg 159-161. Tegen het bedrijf in zijn algemeenheid en het impregneren in het bijzonder wordt geageerd door A.M.L. van Rooij wonende aan 't Achterom ga. Een aantal van zijn bezwaarschriften worden onderschreven door omwonenden. Dhr. van Rooij probeert bij alle mogelijke instanties zijn gelijk te halen, en schuwt daarbij verbale agressie niet. De minister en de ambtenaren van VROM reageren niet meer op de argumenten van dhr. van Rooij. Alle aanwezigen hebben ban persoonlijke ervaring inzake zijn verbale agressie. Dhr. van Rooij Is tot op heden slechts gedeeltelijk. en dan vaak op ondergeschikte punten In het gelijk gesteld. Momenteel stelt dhr. van Rooij dat de gevaarsaspecten van het vrijkomende stoom niet
onderzocht zijn en dat voor de impregneerinstallatie een bouwvergunning vereist is. Het
impregneren volgens de huidige methodiek Is een activiteit welke op termijn verboden wordt. Momenteel is er geen verwerkingsmogelijkheid voor geïmpregneerd afval)hout. Op 14 augustus 1992 heeft de Raad van State het verzoek om schorsing van de, door het college van B. en W., verleende H.W.-vergunning verworpen waardoor deze vergunning rechtsgeldig is.
De doelstelling van deze bijeenkomst is te komen tot afstemming, Het bedrijf heeft nu de vereiste vergunning en zal op korte termijn starten met het impregneren. Dhr. van Rooij zal proberen dit te bestrijden. Op pagina twee wordt een overzicht gegeven van de gemaakte afspraken. Op pagina drie treft u een adressenlijst, inclusief de telefoonnummers van de contactpersonen. aan. Als bijlage is de beschikking van de Raad van State van 14 augustus 1992 bij dit verslag gevoegd.
De volgende afspraken zijn gemaakt: Het waterschap gaat niet In op het verzoek om op te treden tegen eventuele vervuiling van het oppervlaktewater veroorzaakt door de stoom. De gemeente richt een verzoek aan de milieu-inspectie inzake onderzoeksresultaten naar de mogelijke gevaarsaspecten van het, na het Impregneren vrijkomende, stoom. Op voorstel van dhr. de Vries zal door de burgemeester, een medisch milieukundige dhr Jans om bijstand verzocht worden. Dhr. Jans zal de persoonlijke gevolgen voor zowel de familie van Rooij als voor de familie van Aarle te gaan onderzoeken om hier zo mogelijk aanbevelingen over te doen.
De Provincie zegt prioriteittoekenning toe Inzake de geconstateerde bodemvervuiling. Dhr Artz geeft daarbij ook de knelpunten aan. om te komen tot een oplossing. Dhr Bos verzoekt om een afschrift van de H.W.-vergunning. Tevens dringt hij aan om afschriften van controlerapporten of te sturen naar de politie. Voorlopig wordt het bedrijf twee maal par =end gecontroleerd, op termijn kan deze controlefrequentie afnemen. In geval van constatering van strafbare feiten dient er resoluut opgetreden te worden. Indien dhr. van Rooij aangifte wenst te doen bij de Politie noemt zij vervolgens voor instructies contact op met het O.M. Namens het O.M. Is dhr Bos of dhr. Broere de contactpersoon. Dhr. van Aarle (gemeente) zal de gebr. van Aarle erop attenderen om in geval van bijzonderheden altijd en direct contact op te nemen met gemeente en/of politie.
Dhr. Ditters vermeld dat het verzoek om W.V.O-vergunning Is ingetrokken. mogelijk komt er
op termijn een nieuw verzoek om W.V.O.-vergunning. Vanuit de gemeente wordt aangegeven dat het bedrijf (voorlopig) hemelwater wat mogelijk verontreinigd is op moet vangen omdat dit niet geloosd mag worden. Indien sprake is van aanspannen van eert kort geding tegen Gebr. van Aarle en de gemeente wordt dhr. Bos hiervan in kennis gesteld. De aan dit overleg deelnemende instanties ontvangen een afschrift van do uitspraak gedaan op 14 augustus door de Raad van State.
http://www.sdnl.nl/gv Sector : Grondzaken
Afdeling : Bouwen & Milieu
2 september 199Z
0. van Aarle
http://www.sdnl.nl/gv
Aan:
Hoofdofficier van Justitie
Mr. Ficq
Postbus 90155
5200 MG Den Bosch
Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Doorkiesnummer
21 juni 1993 A-22-89 FB/am
Onderwerp:
Geachte heer Ficq,
In deze brief wil ik mijn instemming betuigen met het door U (vanaf 26 februari jl.; Uw kenmerk: Kab. 01/5068/93) voorgenomen onderzoek naar aanleiding van hetgeen door Ing. A.M.L. van Rooij te Sint Oedenrode naar voren is gebracht over milieucriminaliteit en liet impregneren van hout, Ik ben niet bij machte om de kwestie op haar chemische merites te beoordelen, maar herken wel criminologisch interessante aspecten die mogelijkerwijs bij Uw beoordeling een rol kunnen spelen.
De vraag waarmee van Rooij mij benaderde luidde; is hier sprake van georganiseerde misdaad?
Het antwoord op deze vraag hangt uiteraard af van de inhoud die we dit begrip willen geven, Als we het systematisch gebruik van fysiek geweld als maatstaf nemen, nee: dan (nog) niet. Als we letten op patronen van samenwerking tussen malafide ondernemers (of ondernemers niet een malafide sector) en de overheid, dan wel. Op grond van enkele gesprekken en kennisname van onderdelen van diens zeer uitvoerige dossier, kom ik tot de slotsom dat van Rooij met tenminste twee regelmatigheden te maken heeft dit ook in de literatuur blijken.
De eerste heeft betrekking op grote milieudelicten. Bij welhaast geen modern delict is de rol van bezorgde burgers zo belangrijk als hier. Erg ontwikkeld is die waakhondfunctie bij ons nog niet, tenminste als we die vergelijken met de Verenigde Staten. In de literatuur (zie o.a. A.A. Block & F. Scarpitti: 'Poisoning for Profit', 1985) blijkt dat dit proces altijd begint bij het hardnekkig drijven van nogal bijzondere eenlingen. Zij proberen medestanders voor hun standpunten te winnen, maar ondervinden geduchte weerstand van de bedrijven of de branche waarop zij zich richten. Ze worden genegeerd, voor ondeskundig uitgemaakt, hun motieven worden verdacht gemaakt en ze worden geïntimideerd. Uit zijn relaas maak ik op dat de heer van Rooij thans ook ruimschoots met het laatste te maken heeft.
De tweede herkenning geldt de houding van de overheid. Bij georganiseerde misdaad denkt men vaak aan regelrechte omkoping of chantage van ambtenaren, maar dat hoeft geenszins het geval te zijn. Vaak komt het voor dat malafide bedrijven samengaan met de overheid omdat hun belangen parallel lopen en een probleem wordt opgelost. In de criminologische literatuur wordt dat verschijnsel collusie genoemd (zie Dr. 0. van de Heuvel, "Onderhandelen of straffen 1983").
Van Rooij's hypothese dat in het onderhavige geval enkele bedrijven met het impregneren van hout een milieudoelstelling van de overheid tegemoet kwamen en dat men onder de vorige minister van VROM een convenant heeft gesloten; dat nu gebleken is dat het impregneren in feite gevaar oplevert; dat men toch niet op de afspraak terugkomt omdat er te veel aan goodwill en prestige is geïnvesteerd. dit alles komt mij voor als geloofwaardig. Ik word in dat geloof gesterkt door de categorische afwijzing van eerst minister Alders en nu minister Hirsch Ballin om op van Rooij's brieven in te gaan en wel zonder argumenten Begrijpen kan men het wel. Van Rooij is uiterst vasthoudend en komt steeds met nieuwe correspondentie, Naar de mate waarin hij meer gelijk heeft is dat voor degenen die zijn correspondentie beantwoorden des te vervelender.
Een werkelijke uitweg komt pas in zicht wanneer de kwestie serieus wordt onderzocht. Ter wille van de bestrijding van organisatiecriminaliteit is liet goed dat thans met zo'n onderzoek wordt begonnen.
Hoogachtend,
Prof. dr. F. Bovenkerk (criminoloog)
C.C.
Veld- en Milieupolitie te Boxtel, t.n.v. de heer J. Hurkmans,
Nergena 5, 5282 JE Boxtel
Ing. A.M.L. van Rooij, 't Achterom 9a, 5491 XD Sint Oedenrode
Uit het periodiek van de Milieufederatie Noord-Brabant van oktober 1993
door Elly Janmaat
Groenig is giftig
Al vijf jaar lang waarschuwt Ad van Rooij uit St. Oedenrode voor de gevaren van verduurzaamd hout voor onze gezondheid. Onderhand heeft hij vete medestanders; alleen Alders werkt nog niet erg mee. Het hout met de groenige kleur. Iedereen die op zoek gaat naar een houten schutting, tuinstoelen of bloembakken komt het tegen. Dit hout is geïmpregneerd met wolmanzouten ofwel gewolmaniseerd om het een langere levensduur te geven. In de jaren tachtig kwam het gewolmaniseerde hout op de markt en op dit moment is in ieders straat in Nederland wel iets te vinden dat er van is gemaakt. Het leek een aardig alternatief voor het gebruik van tropisch hardhout. Bovendien waren de 'producenten' van de wolmanzouten maar al te blij d,11 er een bestemming was gevonden voor hun 'Product'.
Wolmanzouten zijn afvalstoffen uit de metaalindustrie. Uiterst giftige afvalstoffen, want ze bevatten onder andere arseen- en chroomverbindingen die kankerverwekkend en mutageen zijn. Toen 'Den Haag' toestemming gaf voor de toepassing van de giftige afvalstoffen bij het impregneren van hout, werden de gezondheidsrisico's onvoldoende onderkend. Inmiddels is uit allerlei onderzoeken duidelijk geworden dat die gezondheidsrisico's zeer ernstig zijn. Het arseen en het chroom zitten niet in het hout vast. Geleidelijk aan komt het in het milieu terecht: het dampt uit bet hout de lucht in. Het lekt door de regen in de bodem (en dus in gewassen) en in het grondwater.
Ruim vijf jaar geleden, toen zijn overbuurman de vergunning aanvroeg om hout te impregneren, begon Ad van Rooij met zijn speurtocht naar de gevaren van gewolmaniseerd hout. Zijn belangrijkste conclusie is, dat als er niet snel een verbod op dit hout kom t, er in Nederland binnen 10 á 40 jaar een enorme toename van het aantal mensen met kanker zal zijn. Met zijn grote kennis van zaken probeert hij nu al enige tijd iedereen te overtuigen van de grote risico's die het geïmpregneerde hout met zich meebrengt.
Zijn overbuurman en minister Alders vinden hem lastig. Het heeft hem veel tijd en doorzettingsvermogen gekost (volgens hemzelf omdat de gevaren zover weg lijken), maar langzamerhand is de rij medestanders indrukwekkend te noemen. 2vlinister Maij-Weggen van Verkeer en Waterstaat schreef hem twee jaar geleden al -"Ik heb begrepen dat de waterbeheerders (met name de waterschappen) evenals Rijkswaterstaat geen geïmpregneerd hout meer in de waterbouw zullen gebruiken". Staatsbosbeheer, dat valt onder het
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Vissen?? liet hem weten dat het geen met arseen behandeld hout meer gebruikt en op diverse plaatsen experimenteert met alternatieve materialen. Ons milieu.ministerie lijkt wat achter te lopen!
Volgens een EG-richtlijn uit 1978 moet Nederland erop toezien dat arseen niet meer in het milieu terecht komt. Op papier heeft het ministerie van VROM ook wel aangekondigd dat het verduurzamen met arseen verboden zal gaan worden. Zolang dat verbod niet komt, kunnen we mensen alleen maar aanraden dat groenige hout niet meer te kopen. En voor wie het al heeft is het advies: niet aanraken, niet inademen en geen tomaten tegen de schutting laten groeien.
Elly Janmaat medewerkster Brabantse Milieufederatie