PERSBERICHT
Milieuschandaal Stichting tot behoud leefmilieu Leudal klaagt Staat der Nederlanden aan bij de Europese Commissie.
Buggenum, 1 Juni 2006
De Stichting tot behoud leefmilieu Leudal heeft op 29 mei j.l. de Staat der Nederlanden aangeklaagd bij de Europese Commissie met het verzoek deze klacht voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. Aanleiding voor deze ingrijpende stap door een plaatselijke milieuorganisatie is haar verwachting van grote problemen voor het leefmilieu door de electriciteitscentrale van Nuon Power Buggenum in haar directe omgeving. De stichting is van oordeel dat de Staat der Nederlanden de, door haar wel overgenomen, Europese milieuregelgeving aan de laars lapt en daarvoor eigen, afwijkende regels in de plaats stelt om het mogelijk te maken op goedkope wijze van gevaarlijk afval af te komen en voor de uitvoering daarvan onder andere specifiek de centrale in Buggenum op het oog heeft. Door deze eigen regelgeving komt ongemerkt een enorme stroom gevaarlijk afval in stromen niet-gevaarlijk afval terecht, zodanig dat het aldus ontstane mengsel van gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval net onder de normering en voorschriften voor gevaarlijk afval blijft. De Willem Alexandercentrale in Buggenum die officieel geen gevaarlijk afval mag verstoken, heeft van de Provincie Limburg een milieuvergunning gekregen met dermate hoge acceptatie- en emissienormen dat geen andere conclusie getrokken kan worden dan dat deze centrale door de Nederlandse (en provinciale Limburgse) overheid aangewezen is om via haar schoorsteen een belangrijk deel van de gevaarlijke stoffen in deze mengstroom van gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval, diffuus via de lucht te verspreiden. Tegen deze hoge acceptatie- en emissienormen van de provincie Limburg loopt ook al een beroep van de stichting bij de Raad van State. De stichting voorziet door het negeren van de Europese regels door de Staat der Nederlanden grote milieuproblemen voor haar werkgebied, de toekomstige gemeente Leudal. De volledige tekst van klacht is te lezen op www.leefmilieu-leudal.nl |
5491 XD Sint Oedenrode Tel. 0413-490387 Fax. 0413-490386 Aangetekend met ontvangstbevestiging. Aan: Commissie van de Europese Gemeenschappen T.a.v. de Secretaris-Generaal B-1049, BrusselBelgië Open KlachtOns kenmerk: SBN/SBL/290506/KL Betreft:- Stichting Sociale Databank Nederland, Gasthuislaan 22, 6883 JD te Velp - Stichting tot behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving, Holstraat 17, 6082 BA Buggenum. (zie de website in 7 Europese talen met de de open aangifte bij de Europese Commissie - J. Hoebers, Haelenerweg 9, 6082 AA Buggenum. - J. Rulkens, Dorpsstraat 94, 6082 AR Buggenum. - P. Topeeters, Neel Doffstraat 18, 6082 AE Buggenum. - H. Slabbers, Galgenberg 35, 6082 AZ Buggenum. - L.G.G.M. Mom, Bergstraat 13, 6082 AJ Buggenum. - H.P.J. Vissers, Holstraat 6, 6082 BC Buggenum. - A.M. Schreuder, Thorbeckestraat 24, 6042 CR Roermond. - J. Schuermans, Roermondseweg 92, 6081 NW Haelen. - C.J. Schreuder, Eikendreef 23, 6081 EA Haelen. - C.J.M. Wijers, Poelakkerweg 3, 6082 NC Buggenum. Klacht bij de commissie van de Europese Gemeenschappen wegens het niet nakomen van het gemeenschapsrecht door Lidstaat Nederland met het verzoek deze klacht (gezien de ernst van de overtredingen) zo spoedig mogelijk ter beoordeling voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. Tevens een verzoek tot het nemen van een beschikking waarbij Nuon, Essent en andere betrokken ondernemingen de door lidstaat Nederland verstrekte geldelijke steunmaatregelen moeten terugbetalen omdat die onverenigbaar zijn met het EG-Verdrag Geachte leden van de Europese Commissie Namens opgemelde stichtingen en personen, hierna te noemen: appellanten, laten wij u hierbij onze klacht toekomen tegen Lidstaat Nederland wegens het niet nakomen van het gemeenschapsrecht met het verzoek deze klacht (gezien de ernst van de overtredingen) zo spoedig mogelijk ter beoordeling voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie in Luxemburg.Beschrijving van de klacht, tevens verzoek tot het nemen van een beschikking vanwege door Nuon, Essent e.a. verkregen steunmaatregelen die onverenigbaar zijn met het EG-VerdagOp 11 januari 2002 heeft het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) het ontwerp Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) vastgesteld. Bij brief d.d. 26 februari 2002, kenmerk: SDN/ 26022/LAP/is, hebben wij namens de Stichting Sociale Databank Nederland, daarop tijdig onze inspraakreactie gegeven (zie productie I)(46 pagina's). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. In die inspraakreactie hebben wij de minister van VROM kenbaar gemaakt dat op blz. 265 (Deel 2 Sectorplannen) hoofdstuk 13 (bouw- en sloopafval en daarmee vergelijkbare afvalstoffen) onder punt 4.5.2 (be- en verwerken) de volgende voorgeschreven minimumstandaard (lees hieronder) geen minimumstandaard is.MINIMUMSTANDAARDDe minimumstandaard voor onbehandeld (A-hout), geverfd, gelakt en verlijmd hout (B-hout) is nuttige toepassing. Voor CC-hout en gewolmaniseerd hout CCA-hout is de minimumstandaard nuttige toepassing met hoofdgebruik als brandstof. Verwerking in de vorm van materiaal- of producthergebruik is voor deze afvalstof niet toegestaan. Overwegingen bij het vaststellen van de minimumstandaard. - de aangegeven minimumstandaard sluit aan op de bestaande praktijk en is daarmee uitvoerbaar, bedrijfszeker en kosteneffectief. - een laagwaardiger wijze van verwerken is uit milieuoogpunt ongewenst. Vanwege de aanwezigheid van zware metalen in CC-en CCA-hout is een hoogwaardiger wijze van verwerken eveneens ongewenst. - het niveau van verwerking dat in de minimumstandaard is vastgelegd komt overeen met de gangbare wijze van verwerking in het buitenland. In die inspraakreactie d.d. 26 februari 2002 hebben wij de minister van VROM nadrukkelijk kenbaar gemaakt dat het op deze wijze be- en verwerken van bouw- en sloophout, waaronder CC- en CCA-gewolmaniseerd hout, hij juist bezig is met het ongecontroleerd in het water, bodem en lucht brengen van miljoenen kilogrammen zwarte lijststoffen, waaronder arseenzuur, chroomtrioxide, PAK's, pentachloorfenol, dioxines etc. etc. In die inspraakreactie d.d. 26 februari 2002 hebben wij de minister van VROM tevens nadrukkelijk kenbaar gemaakt dat voor de be- en verwerking van dit bouw- en sloophout wel degelijk een minimumstandaard bestaat, te weten: de nuloptie-technologie van Edelchemie te Panheel en dat deze minimumstandaard door het ministerie van VROM is erkend (staat op video) en dat dit bij hem zeer goed bekend is. Wij hebben de minister van VROM dan ook nadrukkelijk verzocht om deze nuloptie-technologie als minimumstandaard voor te schrijven en daarop het ontwerp-LAP aan te passen. Op dit verzoek heeft de minister van VROM nooit inhoudelijk gereageerd en heeft hij het ontwerp-LAP daarop ook niet aangepast. In die inspraakreactie hebben wij de minister van VROM kenbaar gemaakt dat op blz 260 en 261 (Deel 2 Sectorplannen) hoofdstuk 13 (Bouw- en sloopafval en daarmee vergelijkbare afvalstoffen) van de ontwerp-LAP de daarin aangegeven klasse indeling van:- A-hout (is onbehandeld hout) - B-hout (is geverfd, gelakt of verlijmd hout) - C-hout (is verduurzaamd CCA-hout en CC-hout) niet in stand kan blijven en wel op grond van het volgende 4-tal feiten:1) CCA-hout bevat tussen de 2000 en 2600 mg/kg arseen, tussen de 1300 en 4800 mg/kg chroom VI en tussen de 800 en 2600 mg/kg koper en moet ingevolge de Europese afvalstoffenlijst (EURAL) als gevaarlijk afval worden verwijderd en verwerkt. 2) In de afvalfase is zo'n 50-80 % van het CCA-hout overgeverfd of gelakt, waarmee door een verf- of laklaag betreffend C-hout is omgetoverd tot B-hout. 3) In de afvalfase heeft het overige CCA-hout dat niet is overgeverfd of gelakt, als gevolg van verwering, een gelijke grijze kleur als onbehandeld hout, waarmee door verwering het C-hout is omgetoverd tot A-hout. 4) Met het vershrederen/vermalen van afvalhout uit bouw-en sloopafval wordt het onzichtbare gevaarlijk afvalgedeelte (CCA-hout en CC-hout) verdund met het eveneens onzichtbare niet gevaarlijk afvalgedeelte (onbehandeld hout). Het op deze wijze verdunnen van enorme grote hoeveelheden gevaarlijk afval (miljoenen tonnen per jaar) tot onder de grens van gevaarlijk afval is wettelijk verboden. Op grond van bovengenoemd 4-tal feiten heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hierover bij uitspraak no's F03.98.0171, F03.98.0179, F03.98.0180, F03.98.0181, F03.98.0182, F03.98.0183 en F03.98.0184 op 19 augustus 1998 letterlijk het volgende beslist: 'Uit het door de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak uitgebrachte deskundigenbericht is gebleken dat verduurzaamd hout niet visueel valt te onderscheiden van onbehandeld hout'. Lidstaat Nederland weigert al vanaf 19 augustus 1998 (8 jaar lang) haar regelgeving aan te passen aan deze conclusie en uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat wetenschappelijk is onderbouwd met een, in een deskundigenrapport vastgelegd, onderzoek van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak. Onze namens de Sociale Databank Nederland (SDN) gedane inspraakreactie d.d. 26 februari 2002, zoals hierboven beschreven, op het ontwerp-LAP is door onze verantwoordelijk minister van VROM niet meegenomen in het definitief Landelijk Afvalbeheersplan 2002-2012 (LAP). Als feitelijke onderbouwing voor de hierna komende reactie vindt u bijgevoegd:- als productie II (113 pagina's) een afschrift van onze namens appellanten ingediend beroepschrift d.d. 5 maart 2006 (kenmerk: SBL/050306/B), nader gemotiveerd bij brief d.d. 6 april 2006, aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, hetgeen in behandeling is genomen onder nummer: 200601763/1/M.1 - als productie III (5 pagina's) de pagina's 1,32,41,42 en 51 uit de Bouwverordening Heythuysen 2005 - als productie IV (36 pagina's) onze brief d.d. 21 april 2005 (kenmerk: SBL/30123/B), met bijbehorend 9-tal bijlagen, aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, sector milieu, t.a.v. mr. Th.G. Drupsteen. - als productie V (3 pagina's) de pagina's 1,64 en 65 uit de door Gedeputeerde Staten van Limburg bij besluit van 11 november 2003, kenmerk: 2002/13207, verleende milieuvergunning aan Nuon Power Buggenum B.V. - als productie VI (3 pagina's) de wijzigingsaanvraag met bijlage I d.d. 24 maart 2005, nummer: BKM41576/Jpa/Ibo, van Nuon Power Buggenum B.V. aan Gedeputeerde Staten van Limburg. - als productie VII (4 pagina's) het artikel 'Groene Stroom' van de algemene rekenkamer, op 26 mei 2006 van internet gehaald. - als productie VIII (2 pagina's) de taken en namen van de leden van het Bestuurlijk Landelijk Overleg Milieuhandhaving (BLOM), op 26 mei 2006 van internet gehaald. - als productie IX (3 pagina's) de pagina's 1.2 en 22 uit het Landelijk Handhavingsprogramma 2005 'Interventiestrategie Bouw- en sloopafval (BSA)' d.d. 4 juli 2005 van het Bestuurlijk Landelijk Overleg Milieuhandhaving (BLOM). - als productie X (17 pagina's) de beschikking van 21 juni 2000 betreffende de door Duitsland ten uitvoer gelegde staatssteun ten gunste van CDA Compact Disc Albrechts GmbH, Thuringen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, Publicatieblad L318/62, blz. 62 t/m 78 Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud, die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen en volledig mee te nemen in uw beslissing. Dat op de bouwplaats het visueel niet te scheiden verduurzaamde bouw- en sloophout onder de codenummers: 170204* of 200137* ingevolge de Europese Eural als gevaarlijk afval moet worden verwijderd en verwerkt heeft het ministerie van VROM nota bene zelf berekend. Als feitelijk bewijs daarvoor vindt bijgevoegd een 9-tal hierop betrekking hebbende pagina's uit de Handreiking Eural van augustus 2001 van het ministerie van VROM (zie productie 3 achter productie II). Als conclusie staat daarin letterlijk het volgende geschreven:'Op basis van de beschikbare informatie wordt geconcludeerd dat de afvalstof 'CCA-afvalhout'' als gevaarlijk afval moet worden ingedeeld conform de Eural afhankelijk van de herkomst van deze afvalstof kan de stroom worden gecodeerd als 170204* of 200137*'. Deze Eural is in Nederland in werking getreden per 1 januari 2002 waarbij aan betrokken bedrijven een overgangsperiode is vergund tot 1 januari 2003. Als feitelijk bewijs vindt u bijgevoegd de brief van minister J.P. Pronk van VROM, inzake inwerkingtreding Eural-regelgeving, met als nummer SAS/2001144547, aan de Colleges van gedeputeerde staten van de provincies en aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten (zie productie 4 achter productie II). De Nederlandse gemeenten hebben de VNG-model bouwverordening overgenomen, zo ook de gemeente Heythuysen in de provincie Limburg (zie productie III). In deze bouwverordening staat onder artikel 4.11 lid 1a (Bouwafval) over scheiden van gevaarlijk afval uit bouw- en sloopafval letterlijk het volgende geschreven:Het bouwafval moet op de bouwplaatsen ten minste worden gescheiden in de volgende fracties:
'Indien op grond van het historisch gebruik te verwachten valt dat een te slopen bouwwerk c.q. een te slopen gedeelte van een bouwwerk is verontreinigd met de als gevaarlijke afvalstoffen van hoofdstuk 17 van de afvalstoffenlijst behorende bij de Regeling Europese afvalstoffenlijst (EURAL; stcr. 17 augustus 2001, nr. 159, blz 9), dient een onderzoek te worden ingesteld naar de vermoedelijke verontreiniging en moet het rapport met de uitslag van dit onderzoek bij de aanvraag van de sloopvergunning worden gevoegd In deze bouwverordening staat onder artikel 12.1 (strafbare feiten) letterlijk het volgende geschreven'Overtreding van de voorschriften genoemd in de artikelen 4.2, etc, 4.11, etc, 8.4.1, geldt als strafbaar feit en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie.' Alle Nederlandse gemeenten handhaven echter niet overeenkomstig de, in de bouw- en sloopverordening voorgeschreven, Eural doch overeenkomstig het hiervan afwijkende LAP en overtreden derhalve zelf bovengenoemde artikelen 4.11 lid 1a en 8.1.2 lid 5 uit hun eigen bouwverordening, waardoor zij alle sloopbedrijven en particulieren, die de sloopwerkzaamheden verrichten, strafbare feiten laten plegen zoals staat verwoord in artikel 12.1 uit hun eigen bouwverordening. Bij besluit van 11 november 2003, kenmerk: 2002/13207, verlenen Gedeputeerde Staten van Limburg aan Nuon Power Buggenum B.V. te Haelen milieuvergunning met daarin opgenomen acceptatiecriteria voor het bijstoken van secundaire brandstoffen waarvan de concentratie aan zware metalen maar liefst 17 tot 1471 maal hoger is als in kolen. Als feitelijk bewijs daarvoor zie onderstaande tabel (zie productie IV): In tabel 4.1.6 van de bij de Wm-aanvraag behorende MER staan de zware metalen concentraties van de in Nederland verstookte steenkool opgesomd. In tabel 4.1.7 van de bij de Wm-aanvraag behorende MER staan de maximaal toelaatbare zware metalen concentraties van de mee te vergassen secundaire brandstoffen opgesomd. Onderstaande tabel maakt het verschil in concentraties helder.
'Op grond van de op 11 november 2003 verleende milieuvergunning zal door NUON biomassa (afval) worden geaccepteerd waarvan de concentratie aan zware metalen, afhankelijk van het metaal, maar liefst 17 tot 1471 maal hoger ligt dan dat er gemiddeld in kolen aanwezig is. Daarbij zitten ook de zware metalen Arseen (As), Beryllium (Be), Cadmium (Cd), Chroom VI (Cr), Kwik (Hg), Lood(Pb), Tellurium (Te) en Tin(Sn) die voorkomen op de internationale lijst van zwarte lijststoffen.' Voor wat betreft uitstoot van 'maximale vrachten' naar de lucht hebben Gedeputeerde Staten van Limburg bij besluit van 11 november 2003, kenmerk: 2002/13207, aan Nuon Power Buggenum B.V. te Haelen milieuvergunning verleend waarin de uitstoot van zware metalen naar de lucht afhankelijk van het soort metaal maar liefst 9 tot 1071 maal hoger mag zijn als bij het vergassen van kolen. Als feitelijk bewijs daarvoor zie onderstaande tabel (zie productie VI): In de tabel hieronder vindt u de 'maximale vrachten' zware metalen waarvoor door Gedeputeerde Staten van Limburg bij besluit van 11 november 2003 milieuvergunning is verleend aan Nuon Power Buggenum B.V. vergeleken met de gemiddelde vrachten aan zware metalen in geval alleen kolen worden vergast
Op grond van de op 11 november 2003 verleende milieuvergunning mag Nuon Power Buggenum BV met het meevergassen van secundaire brandstof (is afval) afhankelijk van het soort metaal maar liefst 9 tot 1071 maal zoveel zware metalen naar de lucht emitteren als gemiddeld bij het vergassen van alleen kolen. Dit is in strijd met artikel 8.11 van de Wet milieubeheer. De wet staat niet toe dat voorschriften worden opgenomen die beogen om de toegestane emissieruimte te vergroten. Hiermee is feitelijk komen vast te staan dat op grond van de bij besluit van 11 november 2003 verleende milieuvergunning Nuon Power Buggenum:- afhankelijk van het soort metaal maar liefst 17 tot 1471 maal zoveel zware metalen naar de lucht mag emitteren als gemiddeld bij kolen het geval was. - afhankelijk van het soort metaal maar liefst 9 tot 1071 maal zoveel aan ' totale vracht' zware metalen over de omgeving mag uitstoten. Het is hier bij goed te weten dat o.a. de zware metalen arseen, kwik, chroom VI, cadmium, beryllium, tin, lood kankerverwekkende stoffen zijn en deze zware metalen zich veelal binden aan fijn stof. Met de hierboven beschreven wijze van oprekken van de milieuvergunning kon nog steeds niet de acceptatievoorwaarden worden bereikt voor het bijstoken van verdund vershredderd en vermalen gevaarlijk afval (verdund CCA-hout en verdund CC-hout) uit sloophout. Om dat bewerkstelligt te krijgen hebben Gedeputeerde Staten van Limburg de speciale truc toegepast om de acceptatievoorwaarden voor in te nemen brandstoffen niet in de procedure van de milieuvergunning en het daaraan gekoppelde MER (Milieu Effect Rapport) op te nemen, wetende dat de milieuvergunning anders nooit de procedurele eindstreep zou halen: In de bij besluit van 11 november 2003 aan Nuon Power Buggenum B.V. verleende milieuvergunning, die op 29 juni 2005 bij uitspraak nummer: 200308312/1 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State onherroepelijk is geworden, hebben Gedeputeerde Staten van Limburg hierover onder C.9 en C.7 de volgende voorschriften opgenomen (zie productie V):C.9. Wijzigingen van de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde procedures als bedoeld in voorschrift C.7 dienen ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten worden voorgelegd. C.7. Uiterlijk drie maanden na het van kracht worden van deze vergunning dient vergunninghoudster de procedures met betrekking tot acceptatie en verwerking van secundaire brandstoffen, de administratieve organisatie en interne controle ter goedkeuring voor te leggen aan Gedeputeerde Staten Op 24 maart 2005 (bij de provincie Limburg binnengekomen op 29 maart 2005 en ingeboekt onder nummer: 05/15172) vraagt ir. C.F.C.M.M. Wolters namens Nuon Power Buggenum B.V. (met als contactpersoon Ir. J.T.W. Pastoors) een wijziging van de acceptatieprocedure secundaire brandstoffen aan bij Gedeputeerde Staten van Limburg met daarin de volgende inleidende tekst (zie productie VI):'In het kader van het Handhavingsuitvoeringsprogramma 2004 is op 3 december 2004 een planmatige controle bij de Willem Alexander Centrale uitgevoerd. In het controlerapport (HMT-04-P-190-P/2) wordt een tweetal overtredingen geconstateerd en wordt beëindiging daarvan geëist voor 1 april 2005. Naar aanleiding daarvan hebben wij de acceptatieprocedure en -instructies voor secundaire brandstoffen aangepast. Hierbij verzoeken wij, volgens voorschrift C.9 van de WM-vergunning van 11 november 2003, om goedkeuring van de bijgevoegde acceptatieprocedure en -instructie.' Bij deze op 29 maart 2005 ingekomen aanvraag is als 'bijlage I' een formulier bijgevoegd waarin de grens van acceptatie van zware metalen in secundaire brandstoffen (biomassa) bij wijzigingsbesluit van 17 januari 2006 voor de zware metalen arseen, beryllium, cadmium, koper, kwik, mangaan, molybdeen, seleen, tin, vanadium en zink maar liefst 200 tot 1000 maal hoger is geworden dan in de bij besluit van 11 november 2003 verleende milieuvergunning die op zich al 14 tot 1471 maal hoger was dan in kolen gemiddeld. Voor Barium, Fluor en Telluur zijn er geen grenzen meer opgenomen in het wijzigingsbesluit van 17 januari 2006. Die stoffen mogen onbeperkt worden bijgestookt. Als feitelijk bewijs daarvoor zie onderstaande tabel:In tabel 4.1.6 van de bij de Wm-aanvraag behorende MER staan zware metalen concentraties van de in Nederland verstookte steenkool opgesomd. In tabel 4.1.7 van de bij de Wm-aanvraag behorende MER, waarvoor bij besluit van 11 november 2003 milieuvergunning is verleend, staan de maximaal toelaatbare zware metalen concentraties van de mee te vergassen secundaire brandstoffen opgesomd. In bijlage I behorende bij de wijzigingsaanvraag van 24 maart 2005, waarvoor op 17 januari 2006 milieuvergunning is verleend, staan de huidige maximaal toelaatbare zware metalen concentraties van de mee te vergassen secundaire brandstoffen opgesomd.
Interventiestrategie Bouw- en sloopafval (BSA) 2.3.12 AVI's: definitieve verwijdering
Het moge u duidelijk zijn dat Lidstaat Nederland de klassenindeling van A-hout, B-hout en C-hout opzettelijk in strijd met de EURAL en de bindende uitspraak F03.98.0171, F03.98.0179, F03.98.0180, F03.98.0181, F03.98.0182, F03.98.0183 en F03.98.0184 van 19 augustus 1998 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tot stand heeft doen komen en dat als gevolg daarvan jaarlijks miljoenen tonnen gevaarlijk afval als niet gevaarlijk afval wordt verwijderd, verwerkt, verdund door het te laten bijstoken in de Nederlandse, maar ook in de buitenlandse, kolengestookte elektriciteitscentrales voor de opwekking van groene stroom zonder dat die centrales beschikken over een vereiste milieuvergunning voor het bijstoken van gevaarlijk afval. Daarvoor ontvangt lidstaat Nederland van de Europese Commissie miljarden euro's aan overheidssubsidie (zie productie VII). Lidstaat Nederland maakt zich daarmee dan ook zeer nadrukkelijk schuldig aan subsidiefraude van miljarden euro's, vanwege handelen in strijd met de Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001. In de Richtlijn 2001/77/EG hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie onder (8) het volgende overwogen: 'Wanneer lidstaten afval als energiebron gebruiken, moeten zij de communautaire wetgeving inzake afvalbeheer in acht nemen. De toepassing van deze richtlijn laat de definitie van de bijlagen II A en II B van de Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen onverlet. Steun voor hernieuwbare energiebronnen dient in overeenstemming te zijn met andere communautaire doelstellingen, in het bijzonder met de hiërarchie van de afvalbehandeling. Daarom mag verbranding van niet-gescheiden stedelijk afval in toekomstige steunregelingen voor hernieuwbare energiebronnen niet worden bevorderd indien de hiërarchie door die bevordering zou worden ontredderd.' In de Richtlijn 2001/77/EG hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie onder artikel 2 lid b als definitie voor biomassa letterlijk het volgende geschreven:b) 'biomassa': de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw (met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de biologische afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval. De hierboven beschreven bijstook van vershredderd/vermalen sloophout, met daarin veel gevaarlijk afval (CCA-hout en CC-hout), voldoet in de verste verte niet aan deze definitie van biomassa. In de Richtlijn 2001/77/EG hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie staat onder artikel 5 lid 1, 2, 3, 4,5 en 6 als garantie van de oorsprong van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen letterlijk het volgende geschreven:
Omdat de aandelen van Nuon voor 100% in handen zijn van de provinciale en gemeentelijke overheden (de aandeelhouders van Nuon zijn de provincies Gelderland, Friesland, Noord-Holland en de gemeente Amsterdam. Zij houden gezamenlijk ruim driekwart van de in totaal ruim 128 miljoen aandelen. Het overige deel wordt gehouden door circa 65 kleinere, gemeentelijke aandeelhouders en de provincie Flevoland) Omdat ook de aandelen van Essent voor 100% in handen zijn van de provinciale en gemeentelijke overheden (de provincies zijn samen voor 74% aandeelhouder van Essent: Groningen (6%), Drenthe (2,3%), Overijssel(18%), Flevoland (0,02%), Noord-Brabant (30,8%), Limburg (16,1%). Bijna alle gemeenten in de genoemde provincies en een aantal gemeenten in Friesland zijn samen voor 26% aandeelhouder) Omdat nagenoeg alle betrokken gemeentebesturen aandeelhouders zijn en met het verlenen van sloopvergunningen hun eigen bouwverordeningen en daarmee de EURAL overtreden Omdat betrokken provinciale besturen groot aandeelhouders zijn en aan henzelf daarvoor milieuvergunning moeten verlenen en door henzelf daartegen handhavend zal moeten worden opgetreden als deze door hen opgelegde voorschriften worden overtreden maakt duidelijk dat van een onafhankelijke objectieve controle daarop absoluut geen sprake kan zijn. In de Richtlijn 2001/77/EG hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie onder artikel 6 lid 1, derde streepje, inzake gevoerde administratieve procedures letterlijk het volgende geschreven. 1. De lidstaten of de door hen aangewezen bevoegde instanties beoordelen het bestaande wet- en regelgevingskader voor vergunningsprocedures of de overige procedures van artikel 4 van Richtlijn 96/92/EG die van toepassing zijn op installaties voor de elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen teneinde: (---) ervoor te zorgen dat de regels objectief, transparant en niet-discriminerend zijn, en terdege rekening houden met het eigen karakter van de verschillende technieken voor hergebruik van hernieuwbare bronnen. Met de hierboven beschreven bijstook van vershredderd/vermalen sloophout, met daarin veel gevaarlijk afval (CCA-hout en CC-hout), heeft lidstaat Nederland zeer nadrukkelijk gehandeld in strijd met dit artikel 6 lid 1, derde streepje, uit de Richtlijn 2001/77/EG In de Richtlijn 2001/77/EG hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie onder (12) het volgende overwogen:'De noodzaak van overheidssteun voor hernieuwbare energiebronnen is erkend in de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu(1), die onder meer rekening dient te houden met de noodzaak de externe kosten van de elektriciteitsproductie door te berekenen. De bepalingen van het EG-Verdrag, in het bijzonder de artikelen 87 en 88, blijven echter op dergelijke staatssteun van toepassing.' Met de hierboven beschreven bijstook van vershredderd/vermalen sloophout, met daarin veel gevaarlijk afval (CCA-hout en CC-hout), heeft lidstaat Nederland zeer nadrukkelijk oneigenlijk gebruik en misbruik gemaakt van steun zoals bedoeld in artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag. Daarin staat namelijk letterlijk het volgende geschreven: '(Art 88, lid 2, EG-Verdrag): Indien de Commissie, na de belanghebbenden te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken, vaststelt dat een steunmaatregel door een staat of met staatsmiddelen bekostigd, volgens artikel 87 niet verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt of dat van deze steunmaatregel misbruik wordt gemaakt, bepaalt zij dat de betrokken staat die steunmaatregel moet opheffen of moet wijzigen binnen door haar vast te stellen termijn.'Het overtreden van alle hierboven genoemde Europese richtlijnen, waaronder de Eural, is zeer nadrukkelijk niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt. De aan lidstaat verleende steunmaatregelen zijn derhalve onverenigbaar met het EG-Verdrag. Ingevolge de beschikking van de Commissie van 21 juni 2000, betreffende de door Duitsland ten uitvoer gelegde staatssteun ten gunste van CDA Compact Disc Albrechts GmbH, Thuringen (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1728) (2000/796/EG) heeft de Europese Commissie in een minder ernstig vergelijkbaar oneigenlijk gebruik van steunmaatregelen onder de artikelen 1, 2 en 3 letterlijk de volgende beschikking gegeven (zie productie X ):
Artikel 21. Duitsland neemt de nodige maatregelen om de in artikel 1 bedoelde en onwettig toegekende steun van de respectieve begunstigden terug te vorderen.
2. De terugvordering geschiedt in overeenstemming met de nationaalrechtelijke procedures. De terug te vorderen bedragen omvatten rente vanaf de datum waarop de steun de begunstigde(n) ter beschikking is gesteld tot de datum van de daadwerkelijke terugbetaling ervan. De rente wordt berekend op grond van de referentierentevoet welke wordt gehanteerd voor de berekening van het nettosubsidie-equivalent in het kader van regionale steunregelingen.
3. In dit artikel wordt met 'begunstigden' bedoeld CDA Datenträger Albrechts GmbH en LCA Logistik Center Albrechts GmbH, evenals alle andere ondernemingen, waarvan activa en/of infrastructuur van R.E. Pilz GmbH & Co. Beteiligungs KG, Pilz & Robotron GmbH&Co. Beteiligungs KG of Pilz Albrechts GmbH zijn of worden overgedragen om de gevolgen van deze beschikking te omzeilen
Artikel 3Duitsland deelt de Commissie binnen één maand van vanaf de kennisgeving van de beschikking mee welke maatregelen het heeft genomen om aan de beschikking uitvoering te geven.
Artikel 4Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.
Gedaan te Brussel, 21 juni 2000. Namens appellanten verzoeken wij u tot het nemen van een beschikking overeenkomstig bovengenoemde beschikking van uw Commissie, waarbij Nuon, Essent en andere betrokken ondernemingen de door lidstaat Nederland verstrekte geldelijke steunmaatregelen moeten terugbetalen aan de Nederlandse Staat c.q. Europese Gemeenschap omdat die onverenigbaar zijn met het EG-Verdrag.ConclusieUit de hierboven aangeleverde en onderbouwde informatie kan worden opgemaakt dat, vanwege de massaalheid en grensoverschrijdend karakter, het voor alle Europese lidstaten van groot belang is dat door de Commissie van de Europese Gemeenschappen de hierboven beschreven klacht zo spoedig mogelijk ter afhandeling wordt neergelegd bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg en er door uw Commissie zo spoedig mogelijk een beschikking wordt genomen op ons verzoekschrift waarbij Nuon, Essent en andere betrokken ondernemingen de door lidstaat Nederland verstrekte geldelijke steunmaatregelen moeten terugbetalen aan de Nederlandse Staat c.q. Europese Gemeenschap omdat die onverenigbaar zijn met het EG-Verdrag. De machtiging van de Stichting Sociale Databank Nederland vindt u bijgevoegd (zie bijlage N achter productie I). De machtigingen van de overige appellanten vindt u bijgevoegd
In geval u aanvullende stukken nodig acht of mondelinge toelichting wenst dan zijn appellanten en ondergetekende namens appellanten gaarne bereid om die aan u te verstrekken of toe te lichten. In afwachting van uw beslissing op bovengenoemde klacht en verzoek tot het nemen van een beschikking verblijven wij, Hoogachtend
Ecologisch Kennis Centrum B.V.
Ing. A.M.L. van Rooij
Bijlagen: |
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Internet site:
http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-europese-commissie.htm
Westkade 227, 1273 RJ Huizen (NH)
Tel.: 06-17125374