Edelchemie Panheel BV


Edelchemie . . . . . SDN Homepage . . . . Schandpaal

Edelchemie Panheel B.V. - Postbus 5008 - 6097 ZG Heel___
St. Antoniusstraat 15 - Tel. (0475) 572220 Fax (0475) 572835___

Bekijk de video hierachter die ook door de delegatie van VROM, van de provincie Limburg, de burgemeester van de gemeente Heel en van het Zuiveringschap Limburg in werking is gezien, waarvan door de SDN een nog niet gepubliceerd videoverslag is gemaakt. De Nuloptie technologie werd door de heer Luttikhuizen van VROM erkend als de minimumstandaard voor milieubelasting. Maar het ministerie van VROM boycot alsnog de landelijke toepassing van de Nuloptie. Manipulatie en kromspraak, tot aan de Raad van State toe, zijn helaas schering en inslag. Wij zoeken heftig naar een roedel onderzoeksjournalisten met lef en publicatierecht..!!!


Verslag milieuoverleg VROM en provincie

Ir. L.M.M. Nevels ontwikkelde de 'Nuloptie technologie' om afvalstoffen te verwerken tot onschadelijk of herbruikbaar materiaal; ook chemisch gevaarlijk afval met zware metalenNuloptie door VROM erkend en geboycot
English / French / German
Het bedrijf Edelchemie
Luchtfoto


Projectnr.: DG-7807
Onderwerp: Edelchemie Panheel B.V.
Datum: 16 oktober 1998
Bespreekadres: Edelchemie Panheel B.V.

Aanwezigen:

  • dhr. Nevels (Edelchemie Panheel B.V.)
  • dhr. Van Dijck (Edelchemie Panheel B.V.)
  • mevr. Bemelmans (Edelchemie Panheel B.V.)
  • mevr. Cnoops (Edelchemie Panheel B.V.)
  • dhr. Bemelmans (commissaris Edelchemie Panheel B.V.)
  • dhr. Meeuwissen (commissaris Edelchemie Panheel B.V.)
  • dhr. Pampuch (Edelchemie Heinsberg GMBH)
  • dhr. Brockhus (Stichting Sociale Databank NL)
  • dhr. Van Rooij (Ecologisch Kennis Centrum B.V.)
  • dhr. Martens (Unie 55+)
  • dhr. Van de Wiel (Nieuwsbrief Milieuzorg)
  • dhr. Van Soest (burgemeester gemeente Heel)
  • dhr. Jochems (provincie Noord-Brabant)
  • dhr. Blenkers (Inspectie Milieuhygiëne Zuid)
  • dhr. De Kort (Ministerie van VROM)
  • mevr. Maas (Ministerie van VROM)
  • dhr. Luttikhuizen (Ministerie van VROM)
  • mevr. Gerrekens (De Roever Milieuadvisering namens het Ministerie van VROM)


    Inleiding

De heer Nevels heeft bij brief van 24 juni 1998 de Minister van VROM en zijn technische staf uitgenodigd om bij het bedrijf Edelchemie Panheel B.V. praktische en objectieve feitenkennis op te doen over de verwerking van Fotografisch gevaarlijk afval (FGA) door dit bedrijf. Naar aanleiding van deze uitnodiging is een bezoek aan het bedrijf georganiseerd. Opgemerkt wordt dat de uitnodiging gericht was aan de Minister. De Minister heeft ervoor gekozen dit bezoek door een ambtelijke delegatie te laten plaatsvinden.

    Verslag

De heer Nevels merkt bij de verwelkoming op dat vandaag geen sprake is van een feestdag. Vandaag vindt een ernstige bijeenkomst plaats, waarbij hij stil wil staan bij 10 jaar obstructie tegen een mooie technologie. Met deze zogenaamde Nul-optie technologie van Edelchemie Panheel B.V. kan alle afval worden verwerkt, behalve radioactief afval. De nuloptie betekent dat de emissies naar bodem, water of lucht nul of bijna nul zijn. De heer Nevels gaat vervolgens in zijn presentatie in hoofdzaak in op de volgende punten:

  1. het verwerkingsproces van Edelchemie Panheel B.V.;

  2. de wijze waarop de overheden het verwerkingsproces van Edelchemie Panheel B.V. in het verleden hebben tegengewerkt en nog steeds tegenwerken;

  3. andere zaken die van belang zijn voor de (toekomstige) positie van Edelchemie Panheel B.V.


De heer Nevels acht het van belang dat de aanwezigen op de hoogte zijn van de geschiedenis van zijn bedrijf, omdat anders geen goede indruk van het bedrijf kan worden verkregen.

ad 1. De heer Nevels heeft gedurende een periode van 25 jaar het verwerkingsproces van Edelchemie Panheel B.V. ontwikkeld. Het verwerkingsproces van Edelchemie Panheel B.V., de Nul-optie technologie, bestaat uit de volgende drie onderdelen:

  • een pyrolyse/verbrandingsinstallatie waarin een mix van (gevaarlijke) afvalstoffen wordt verwerkt. Bij dit proces worden geen primaire energiedragers verbruikt. De vereiste calorische waarde wordt verkregen uit calorierijke afvalstoffen die in de mix aanwezig zijn;

  • een gaswasinstallatie waarbij vloeibaar fotografisch gevaarlijk afval (FGA) wordt gebruikt voor de aanmaak van de gaswasvloeistof. Volgens de heer Nevels zijn in het verleden reeds emissienormen aan Edelchemie Panheel B.V. opgelegd die op grond van de Regeling verbranden gevaarlijke afvalstoffen pas in het jaar 2000 voor andere bedrijven gaan gelden;

  • een smelt/verglazingsinstallatie waarin onder andere de assen van de pyrolyse/verbrandingsinstallatie worden verwerkt. In deze installatie vindt een scheiding van de afvalstoffen plaats in een metaallegering en een geïmmobiliseerde slak. De metaallegering wordt ongeveer één keer in de drie weken afgetapt waarna door middel van elektrolyse zilver en enkele andere metalen als platina, goud, koper en lood worden afgescheiden. De slak wordt op het terrein opgeslagen, waarbij deze een verweringsproces ondergaat. Het verweerde, geïmmobiliseerde product obsidiaan kan als bouwstof worden ingezet. In 1985 is het eerste obsidiaan geproduceerd. Obsidiaan is een zwarte, glasachtige stof die wordt gekenmerkt door schelpvormige breukvlakken. Obsidiaan komt volgens de heer Nevels ook in de natuur voor in vulkanisch gesteente.


De heer Nevels beschikt over de gehele wereld over de patentrechten voor deze drie procesonderdelen. Deze patentrechten worden volgens hem echter op grote schaal geschonden. Bijvoorbeeld in Nederland door de FGA-verwerker Handelsonderneming Argentia B.V. die de FGA-residuen immobiliseert.

ad 2. Het verwerkingsproces van Edelchemie Panheel B.V. kan voor een groot scala aan afvalstoffen worden toegepast.

  • TNO heeft in het verleden in opdracht van het Ministerie een onderzoek uitgevoerd naar het verwerkingsproces van Edelchemie Panheel B.V. en geconcludeerd dat dit proces de stand der techniek is. De onderzoeksresultaten zijn volgens de heer Nevels echter terzijde geschoven door het Ministerie. Volgens de heer Nevels zijn diverse voorbeelden te geven waaruit blijkt dat de overheid de ontwikkeling van het verwerkingsproces van Edelchemie Panheel B.V. heeft tegengewerkt. Zo is de pyrometallurgie een veelbelovende techniek voor de terugwinning van metalen uit metaalhydroxiden.

  • Edelchemie Panheel B.V. mocht in het verleden echter geen partijen metaalhydroxidehoudend slib verwerken. Deze afvalstoffen werden tegen hoge kosten afgevoerd naar de C2-deponie, omdat de overheid geen onderzoek wilde naar verwerking in de smelt/verglazingsovens van Edelchemie Panheel B.V. Daarnaast is volgens de heer Nevels de verwerking van accu's door Billiton door toedoen van de overheid uiteindelijk gestopt, omdat het Edelchemie Panheel B.V. niet werd toegestaan om bakeliet te verwerken. Ook kan Edelchemie Panheel B.V. hardingszouten op een goede wijze verwerken, terwijl de huidige verwijderingswijze (storten) een slechte zaak is.

  • De heer Luttikhuizen merkt bij het voorgaande op dat Billiton volgens het Ministerie met de verwerking van accu's is gestopt omdat accuverwerking in Nederland niet economisch uitvoerbaar bleek en de overheid deze activiteit niet financieel wou ondersteunen. Billiton stond destijds voor de keuze òf een nieuwe accubreekinstallatie bouwen òf stoppen met deze activiteit. Een nieuwe accubreekinstallatie was echter pas rendabel bij verwerking van tenminste 50 kiloton accu's, terwijl in Nederland slechts 25 kiloton vrijkomt. Het feit dat Edelchemie Panheel B.V. het bakeliet niet zou kunnen verwerken, is nooit de reden geweest voor Billiton om te stoppen met de accuverwerking.

ad 3. Andere zaken die van belang zijn voor de positie van Edelchemie Panheel B.V. zijn de volgende:

  • het bedrijf is gelegen op twee voormalige, gemeentelijke stortplaatsen. De op het terrein aangetroffen bodemverontreiniging is volgens de heer Nevels dan ook niet veroorzaakt door Edelchemie Panheel B.V. Ondanks de toezegging van Edelchemie Panheel B.V. om de bodem te saneren, werd door de Landsadvocaat voor 4,3 miljoen gulden beslag gelegd op de middelen van het bedrijf.

  • op grond van de Wet milieubeheer dient de totale milieubelasting van bedrijven beoordeeld te worden. Uit een door de heer Nevels gemaakte vergelijking van de vergunningensituatie van de be-/verwerkers van FGA in Nederland blijkt dat er grote ongelijkheid bestaat tussen de Wvo- en Wm-vergunningen van deze bedrijven;

  • in Duitsland wordt vloeibaar FGA op grote schaal ingezet bij de rookgasreiniging in de cementindustrie. Afgezien van het feit dat deze activiteit in strijd is met het patentrecht van de heer Nevels, is deze ontwikkeling volgens de heer Nevels een slechte zaak. Op deze manier worden de in FGA voorkomende bromiden en complexvormers ongecontroleerd verspreid in het milieu. Bovendien is deze verwerking van FGA in het buitenland veel goedkoper dan de techniek van Edelchemie Panheel B.V., waardoor Edelchemie Panheel B.V. financieel wordt benadeeld;

  • Edelchemie Panheel B.V. is niet uit op een monopoliepositie, maar wil op basis van kennisverkoop en licentieverlening haar technologie verspreiden. Dit is tot op heden niet gelukt. Edelchemie Panheel B.V. zou graag steun van het Ministerie hierbij ontvangen;

  • Nederland dient in Europees verband actie te ondernemen om laagwaardige verwerking in het buitenland tegen te gaan. Edelchemie Panheel B.V. wil daarbij alle medewerking verlenen.


De vertegenwoordigers van het Ministerie merken op dat zij niet op alle gebeurtenissen die de heer Nevels voorlegt, kunnen reageren. Dit betekent echter niet dat het Ministerie het op de onweersproken punten met de heer Nevels eens is. Daarnaast hebben de opmerkingen van de heer Nevels ook betrekking op andere bevoegd gezagsorganen die niet aanwezig zijn tijdens deze bespreking.

De heer Luttikhuizen (VROM) geeft in zijn reactie op het betoog van de heer Nevels aan dat uit de acties van het Ministerie van VROM van de afgelopen jaren blijkt, dat het Ministerie streeft naar gelijke behandeling en gelijke eisen voor alle bedrijven in de markt. Het beleid van het Ministerie is nooit geweest om Edelchemie Panheel B.V. zwart te maken. In 1993 heeft het Ministerie in het Meerjarenplan gevaarlijke afvalstoffen I (MJP-GA I) de minimumstandaard van be-/verwerking voor FGA ingevoerd. Deze minimumstandaard luidde "verwerken tot een verglaasd of gelijkwaardig geïmmobiliseerd product". In feite wordt in het MJP-GA de techniek van Edelchemie als minimumstandaard erkend, zonder evenwel de naam van het bedrijf te noemen.

De keuze voor deze minimumstandaard en de invoering hiervan is een moeizaam proces geweest. In deze periode zijn de vergunningen voor alle bedrijven die FGA be-/verwerkten, verlengd. Na 1995 heeft het Ministerie afgedwongen dat alle be-/verwerkers het FGA zelf be-/verwerkten op een wijze die tenminste gelijk was aan de minimumstandaard, dan wel dat zij hun ontzilverde FGA afgaven aan een vergunninghouder die dit afval op genoemde wijze kon verwerken. De sturing naar de minimumstandaard is inmiddels in de vergunningen van alle be-/verwerkers van FGA doorgevoerd en door de Raad van State acceptabel geacht. Een consequentie van deze sturing is dat een aantal bedrijven gedwongen is te stoppen met de lozing van FGA-residuen. Voor twee van deze bedrijven lopen nog beroepsprocedures bij de Raad van State.

Het Ministerie heeft de realisatie in Nederland van een tweede bedrijf dat FGA be-/verwerkt op een wijze die tenminste even hoogwaardig is als de minimumstandaard gestimuleerd (echter niet in financiële zin). Enerzijds omdat be-/verwerkers van FGA tijdens zittingen bij de Raad van State hebben aangegeven geen FGA te willen afgeven aan Edelchemie Panheel B.V. en anderzijds omdat concurrentie een goede zaak is.

Tenslotte wordt opgemerkt dat het doorvoeren van beleid tijd kost. Vergunningen geven bedrijven bepaalde rechten, die niet zomaar ontnomen kunnen worden. Nieuw beleid kan in het algemeen ook pas worden doorgevoerd als de vergunningen aflopen. Daarnaast kunnen beroepsprocedures leiden tot vertraging bij de daadwerkelijke invoering van nieuw beleid.

Bij de beoordeling van de inzet van voorbewerkt FGA (zogenaamd Renoxal) in de gaswasser van de cementindustrie doen zich volgens de heer Luttikhuizen twee vragen voor:

  1. is deze inzet tenminste gelijkwaardig aan de Nederlandse minimumstandaard? De voorbewerking in Nederland van FGA tot Renoxal kan pas worden vergund als uit een LCA-vergelijking met de minimumstandaard is gebleken dat deze techniek tenminste even hoogwaardig is. Hiervoor zal een vergelijking van alle milieu-effecten moeten worden gemaakt. Voor het maken van een goede LCA-vergelijking zullen echter kwantitatieve gegevens van het verwerkingsprocédé van Edelchemie Panheel B.V. nodig zijn.

  2. wordt Renoxal aangemerkt als een afvalstof of een niet-afvalstof?

De heer Nevels is van mening dat de inzet in de cementindustrie laagwaardiger is omdat de anorganische bestanddelen van het FGA niet worden verglaasd. Bovendien wordt het patentrecht van de heer Nevels geschonden door deze inzet. Renoxal moet volgens de heer Nevels worden beschouwd als een gevaarlijke afvalstof vanwege de aanwezigheid van gevaarlijke en mobiele componenten (zoals bromiden, harde complexvormers). Nederland zou in Europees verband actie moeten ondernemen om deze laagwaardige verwerking in het buitenland tegen te gaan.

De heer De Kort merkt hierbij op dat Nederland graag zou zien dat de in Nederland geformuleerde minimumstandaarden van be-/verwerking voor gevaarlijk afval ook in het buitenland worden toegepast. Dit is echter een langdurig en moeizaam traject van besprekingen binnen de EU.

De heer Van Soest licht de verstandhouding tussen de gemeente Heel en Edelchemie Panheel B.V. als volgt toe. Deze verstandhouding is lange tijd emotioneel beladen geweest. De gemeente kiest echter voor een goede verstandhouding met het bedrijf. Zij streeft naar een goede communicatie en het gezamenlijk oplossen van problemen om formele procedures zoveel mogelijk te voorkomen. Een probleem dat zich hierbij vaak voordoet, is de specialistische en technische aard van het bedrijf, waar buitenstaanders niet altijd voldoende kennis van hebben. Dit aspect benadrukt nog meer de noodzaak van een goede communicatie. De heer Van Soest is van mening dat het bedrijf vooruit moet kijken. Van belang is na te gaan wat het belang is van de techniek van Edelchemie Panheel B.V. voor het milieu en wat de plaats is van Edelchemie Panheel B.V. in de Nederlandse verwijderingsstructuur.

Mevrouw Gerrekens merkt op dat op grond van het MJP-GA II een actiepunt is geformuleerd, namelijk dat een onderzoek moet worden uitgevoerd naar de daadwerkelijke toepassing van geïmmobiliseerde producten die resteren na de be-/verwerking van FGA. Dit actiepunt wordt opgepakt door de deelprojectgroep FGA (dpg-FGA). In de dpg-FGA hebben medewerkers van het Ministerie van VROM en een aantal provincies (momenteel Limburg en Noord-Brabant) zitting. Het doel van dit actiepunt is om samen met de bedrijven te bekijken in hoeverre (en welke) acties nodig zijn om de toepassingsmogelijkheden voor de verglaasde/geïmmobiliseerde producten te verbeteren.

Dit betekent ook dat de dpg-FGA meer informatie wil hebben over de kwaliteit van de verglaasde/geïmmobiliseerde producten. Om obsidiaan goed in de markt af te kunnen zetten is toetsing aan het Bouwstoffenbesluit nodig. De heer Nevels antwoordt dat Edelchemie Panheel B.V. in principe medewerking aan de uitvoering van dit actiepunt wil verlenen, voorzover de door Edelchemie Panheel B.V. verstrekte informatie vertrouwelijk wordt behandeld. Op korte termijn zal door de dpg-FGA een afspraak worden gemaakt voor de verdere uitvoering van dit actiepunt. Ook op andere punten is de heer Nevels bereid om constructief met de overheden te werken aan een verdere onderbouwing van de minimumstandaard. De heer Luttikhuizen constateert dat hiermee de basis is gelegd voor een nieuwe constructieve samenwerking tussen het Ministerie en Edelchemie Panheel B.V. en dat dat een goed moment is om dit overleg af te sluiten.

datum:

C.c.

    dhr. Nevels (Edelchemie Panheel B.V.)
    dhr. Van Soest (burgemeester gemeente Heel)
    dhr. Jochems (provincie Noord-Brabant)
    dhr. Blenkers (Inspectie Milieuhygiëne Zuid)
    mevr. Maas (Ministerie van VROM)
    deelprojectgroep FGA t.a.v. de heer Stoffers en de heer Van der Kroef