Martijn van Calmthout De knipselmappen over Echelon, het schimmige Angelsaksische elektronische spionagenetwerk, lezen als een spannend Hollywood-scenario. Antennes luisteren, satellieten cirkelen, computers filteren en selecteren. Boeven worden gevangen, samenzweringen ontdekt. Het is jarenlang ontkend, maar Echelon bestaat, dat is op te maken uit spaarzame mededelingen van autoriteiten en voormalig betrokkenen. Na de Tweede Wereldoorlog zetten de VS en Engeland hun samenwerking op het gebied van internationale spionage voortvarend door. Aanvankelijk werden vooral radioverkeer afgeluisterd en transatlantische telefoonkabels afgetapt, geregeld zelfs letterlijk door met onderzeeërs langszij te komen of afluisterstations af te zinken. In de jaren zeventig, met de opkomst van de communicatiesatelliet verrezen in de VS, Canada, Engeland, Puerto Rico, Nieuw Zeeland en Australië batterijen witte schotels op zwaarbewaakte terreinen. Tussen 1975 en 1995 waren naar schatting 120 schotels operationeel, mogelijk zijn dat er na het eind van de Koude Oorlog nu iets minder. Het systeem wordt gerund door de National Security Agency (NSA); de andere landen van het geheime Brits-Amerikaanse conglomeraat leveren de informatie aan de Amerikanen en hebben doorgaans niet direct zelf toegang tot de data.
De antenneschotels pikken in principe alle signalen naar en van telecomsatellieten op en zoeken daarin naar termen die op een zogeheten 'watch list' voorkomen, een lijst verdachte termen, begrippen, telefoonnummers, namen. Tot in de jaren zeventig gebeurde dat met de hand. Met de intrede van de computer is de capaciteit explosief toegenomen. Elk luisterstation kan volgens ingewijden elk halfuur een miljoen communicaties oppikken. Daarvan worden er gemiddeld 6500 verdachte uitgefilterd. Nadere automatische selectie laten er daarvan zo'n duizend over. Tien gaan er naar menselijke operators die er uiteindelijk gemiddeld over één een rapportje produceren. Maar er zijn ook beperkingen, zegt de Britse journalist en onderzoeker Duncan Campbell, auteur van een inventarisatie van Echelon in opdracht van het Europees Parlement. Neem het populaire verhaal dat elk telefoongesprek ter wereld, ook in Nederland, permanent wordt gevolgd op termen als 'semtex', 'Clinton' en 'Bin Laden'. Niet waar, aldus Campbell, die een kenner is van de elektronica en software die voor dit type spionage nuttig is. Permanente spraakherkenning in vele talen bestaat niet, ondanks tientallen jaren research. Wel op de markt: stemherkenners, die automatisch inzoomen op geselecteerde bellers. Willekeurig meeluisteren, zegt hij, is ineffectief. Een ander verhaal is internet. De explosie van digitale communicatie is in principe een luilekkerland voor internationale spionage, maar dat lijkt voor een deel toch ook meer geluk dan wijsheid. Echt inbreken op e-mailverkeer kan alleen als er toegang is tot de knooppunten in het web. Daar kan de datastroom worden bestudeerd op zogeheten IP-adressen, de voor iedere computer unieke gebruikerscode die automatisch ook aan elke boodschap hangt. Het geluk voor instellingen als NSA is dat een aanzienlijk deel van het buitenlandse internetverkeer van nature via de VS loopt, omdat daar de knooppunten door het tijdsverschil minder bezet zijn dan in bijvoorbeeld Europa en Azië. Daar luistert NSA mee. De toekomst voor de internationale superspionage, voor welk doel dan ook, is volgens Campbell overigens verre van rooskleurig. De aanzwellende vloed van digitale communicatie is nog wel te behappen. Maar steeds meer dataverkeer zal gaan lopen via lichtflitsen in glasvezelnetten, waarvoor de grote oren van Echelon ongevoelig zijn. De ware nachtmerrie voor diensten als de NSA is echter de opmars van de zware cryptografie, waarmee zelfs gewone internetgebruikers al haast onkraakbare geheime boodschappen kunnen verzenden.
|
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Site adres:
http://www.sdnl.nl/echelon3.htm
Westkade 227, 1273 RJ Huizen (NH)
Tel.: 06-17125374