(20-08)
Brief, gedateerd 3 maart 1999, van professor F.
de Wolff aan de PEC.
________________________________________________________________________________________
Academisch Ziekenhuis Leiden
Albinusdreef 2
klinische Chemie. Farmacie en
Toxicologie.
2300AC
Leiden
Laboratorium voor Toxicologie
Tel
071-5269111
Prof. Dr F.A. de Wolff
Doorkiesnummer: (071 ) 526 22 02
Onze ref. 05499/FAdW/el
Parlementaire enquêtecommissie
Vliegramp Bijlmerneer
t.a.v. de heer Th.A.M. Meijer,
voorzitter
Postbus 20018
2500 EA
'S GRAVENHAGE
Per
telefaxnummer 070 3129346 (totaal: 3
pagina's) en
gewone post
________________________________________________________________________
Datum: 3 maart 1999
Onderwerp: DHV -rapportage
Zeer geachte Heer Meijer ,
Ingevolge Uw verzoek tijdens ons
gesprek op 25 februari 1999 doe Ik U hierbij in copie de fax dd. 1
april 1998 toekomen die Dr W.F. Passchier, plaatsvervangend algemeen
secretaris van de Gezondheidsraad, stuurde aan Prof. dr. J.J.M. de
Goeij en mij, naar aanleiding van het voorstel van Prof. De Goeij om
een advies uit te brengen, alsnog de uraniumbelasting te meten van
betrokkenen bij de Bijlmerramp. Anders dan ik U op 25 februari jl.
mededeelde. is dit voorstel niet schriftelijk maar telefonisch
gedaan.
Voorts heb Ik op Uw verzoek kennis
genomen van de rapportage van DHV als second opinion met betrekking
tot het. RIVM-onderzoek. Deze rapportage Is vooral geschreven vanuit
een technische deskundigheid op het gebied van branden. Het is een
zinvolle aanvulling op het RIVM-rapport om ook de verbrande woningen
en het vliegtuig zelf bij de discussie te betrekken. Het is echter
een omissie dat de toxiciteit van aluminium niet in de beschouwingen
is betrokken. Een belangrijk gegeven is dat DHV dan concludeert
(pag. 13) dat de gevaarlijke stoffen in de lading een relatief
kleine bijdrage hebben gehad aan de blootstellingsrisico's van
betrokkenen.
Met andere woorden: de
gezondheidsrisico's bij de brand na het neerstorten van het
vliegtuig zijn niet wezenlijk verschillend van die welke optreden
bij branden van, bijvoorbeeld. een (stort?) plaats van chemicaliën.
Een andere belangwekkende opmerking
is die over combinatietoxiciteit (pag. 35). Het is juist dat
blootstelling aan twee of meer stoffen tegelijkertijd in andere
effecten kan resulteren dan de som van de afzonderlijke effecten bij
enkelvoudige
_______________________________________________________________________________
blootstelling. Deze opmerking maakt
een conclusie over een causaal verband tussen de gezondheidsklachten
en blootstelling aan toxische stoffen er echter niet gemakkelijker
op.
Het DHV.rapport biedt evenmin als het
RIVM-rapport voldoende aanknopingspunten om zo'n causaal verband te
leggen. Om daartoe in staat te zijn, zou men op zijn minst moeten
beschikken niet alleen over een goede documentatie van de
lichamelijke afwijkingen, maar ook over de blootstelling, - zowel in
kwalitatieve zin (om welke stoffen gaat het) alswel in kwantitatieve
zin (hoeveel van deze stoffen is daadwerkelijk in het lichaam
opgenomen). Tijdens en kort na de ramp zijn er zeer veel
verschillende stoffen gevormd en vrijgekomen, waarvan wij de aard
nooit volledig zullen kunnen achterhalen.
Evenmin kunnen wij nu nog vaststellen
aan welke stoffen en aan welke hoeveelheid daarvan de bewoners en
hulpverleners precies zijn blootgesteld. Vanuit de optiek van de
toxicologie betekent dit dat wij, helaas, nooit zullen kunnen
aangeven wat de werkelijke oorzaak van de gezondheidsklachten is.
Als in een veel eerder stadium een toxicoloog zou zijn geconsulteerd
zou veel ongerustheid bij de betrokkenen kunnen zijn vermeden.
Ik benadruk dat ik geenszins wil
uitsluiten dat in individuele gevallen bepaalde gezondheidsklachten
zijn veroorzaakt door blootstelling aan toxische stoffen tijdens en
na de ramp, en dat er mogelijk op termijn meer klachten zullen
kunnen ontstaan. Een overtuigend bewijs daarvoor is echter volgens
de huidige stand van wetenschap niet meer te leveren.
Ik hoop U met het bovenstaande van
dienst te zijn geweest.
Met vriendelijke groet en de meeste
hoogachting,
Prof. dr. F.A. de Wolft, klinisch
chemicus/toxicoloog
Hoogleraar Klinische en Forensische Toxicologie
Bijlage: fax van Dr W.F. Passchier