Aan de Minister van Justitie Excellentie J.H. Donner,
Uw kenmerk: STAF/HO 806.03739
Excellentie,
Op 10 April 2003 heb ik jegens u in het Algemeen Belang formeel aangifte gedaan bij de Hoofdofficier van Justitie Arrondissement 's-Gravenhage wegens deelneming aan een criminele organisatie, ex. art. 140 Sr, in samenspanning gepleegd ex. art 80 Sr, en onder de verzwarende omstandigheid van art. 44 Sr. ter aanranding van de Nederlandse Rechtsorde.
Dit kennelijk met als doel het wettig overtuigend bewijs te verduisteren van de feitelijke omstandigheid dat het O.M. zich, ondanks art. 4, 29, 11 lid c juncto 12 Ro, 207 lid 1 en 2 Sr. de Grondwet en Internationale Verdragen, formeel op het standpunt heeft gesteld, dat het veelvuldig plegen van meineed ter aanranding van een behoorlijke procesgang niet strafrechterlijk dient te worden vervolgd.
Daartoe zijn zelfs zes dwingende uitspraken van Rechtbank, Gerechtshof en de Hoge Raad der Nederlanden uitgevaardigd, waaronder drie bevelen van het Gerechtshof ex. art. 12 i Sv, die volstrekt werden genegeerd. In die zin, dat ondanks genoemde dwingende beschikkingen en bevelen er feitelijk nimmer een meineedprocedure heeft plaatsgevonden. Zodoende heeft het Openbaar Ministerie plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en van de Zittende Magistratuur.
De Wijze waarop u meende ons staatshoofd te kunnen negeren en uw motivering op arglistig, bedrieglijk en juridisch onvolwaardig niveau d.d. 2 april 2003 verwoordde, zal als belastend bewijsmatriaal tegen u als verdachte in de zin van art. 27 Sv worden overlegd. U hebt Hare Majesteit de Koningin beledigd door haar even als mij niet serieus te nemen. U weigert aan uw ministeriƫle verantwoordelijkheid te voldoen. Evenals de Wijkerslooth op 16/10/2002 hebt u uw motivering d.d. 02/04/03 ter aanranding van de Nederlandse Rechtsorde gemotiveerd op een arglistig, bedrieglijk en juridisch vrijwel achterlijk niveau! Dit alles ondanks uw ambtseed die bij U van generlei waarde is gebleken.
Ondanks het voorgaande pretendeert u ook in de nieuw te vormen regering als Minister van Justitie te kunnen functioneren, waarmede een tijdbom onder het nieuwe kabinet dreigt te worden gelegd. Het landsbelang vereist dat u de formateurs op de hoogte stelt van hetgeen u terzake formeel wordt tenlaste gelegd, onder aanbieding van wettig overtuigend bewijs. Hare Majesteit de Koningin zal mijnerzijds tijdig op de hoogte worden gesteld met het verzoek uw ambtseed niet af te nemen, in het belang van de rechtszekerheid van allen die zich op Nederlands grondgebied bevinden. Mocht dat toch gebeuren dan wordt u evenals de Wijkerslooth op het internet aan de schandpaal genageld, zodanig dat ieder weldenkend mens begrijpt dat u via een schimmige benoeming zich naar een functie hebt weten te manoeuvreren, die zich evenmin met u verdraagt als water met vuur!
Ik adviseer u dan ook uw politieke ambities op te geven. Ongetwijfeld hebt u als katholiek uw zonden al in de biechtstoel tegen wat weesgegroeten en onzevaders weggepoetst ter reiniging van uw roetzwarte ziel. Volgens aardse normen echter dient u zich jegens de gemeenschap te verantwoorden. Kennelijk bent u er vanuit gegaan dat de pakkans, gelet op de zeer ernstige leemtes in de Formele Wet en uw maatschappelijke positie, vrijwel nihil zou zijn. Meestal is dat ook zo, dit keer echter vormt u samen met de Wijkerslooth de uitzondering op de regel, daar sta ik het door u gezamenlijk uitverkoren slachtoffer toe garant!
Hoogachtend,
K.H. de Werd
postbus: 36157
1020 MD Amsterdam.