AMSTERDAM,
zaterdag
In
april 1984 had Karel de Werd een onthullend telefoongesprek met
mevrouw mr. Van de Hoek, hoofdgriffier bij de rechtbank van
Amsterdam en een goede kennis van mr. Eveline van Schaardenburg, de
voorzitter van de meervoudige strafkamer, die even daarvoor de
vakbondsbestuurder Arthur Bargerbos had vrijgesproken van
meineed.
Bargerbos, districtsbestuurder van de Bouwbond FNV, had verklaard
dat de bonden in januari 1975 slechts zeer kort beslag op het
bedrijfskapitaal van De Werd's aannemersbedrijf hadden gelegd,
terwijl dat beslag in werkelijkheid meer dan acht maanden had
geduurd. Hij had in een rechercheverhoor ook toegegeven dat de
bonden ten onrechte een staking hadden uitgeroepen bij De Werd's
florerende bedrijf, dat daardoor te gronde werd gericht.
Door
de omstreden uitspraak die vice-president mr. Van
Schaardenburg met haar meervoudige kamer deed, vecht De Werd
nu - twintig jaar later - nog steeds een vrijwel hopeloos
gevecht tegen de Staat der Nederlanden.
In het
telefoongesprek met mr. Van de Hoek, dat De Werd op band opnam,
opende de hoofdgriffier onmiddellijk frontaal de aanval op de bonden
en indirect op haar eigen rechtbank: 'Dat wat de bond met u gedaan
heeft, kan niet door de beugel. Dat is meer dan
erg.'
Er
ontwikkelde zich een geanimeerd gesprek, waarin de hoofdgriffier op
moederlijke toon de totaal geruïneerde aannemer probeerde over te
halen zijn strijd om gerechtigheid te staken. Zij zei: 'Echt, ik
meen het voor u, uw vrouw en uw kinderen. Dan denk ik: ´Man, hou
toch op.´ Laat het voor wat het is. Ga je eigen leven leiden en denk
niet meer aan Bargerbos en
consorten.'
Karel de
Werd, negentien jaar later nog steeds in gevecht met justitie en de
Staat der Nederlanden,waar hij een schadeclaim van 12 miljoen
euro heeft gedeponeerd, antwoordde onthutst: 'Maar hij heeft toch
meineed gepleegd?' De
topjuriste ontkende die stelling niet, maar antwoordde: 'Moet u
daarvoor eindeloos doorgaan?'
Door
schietpartij nog 9 maanden vastgezeten
'Ik moet
het dus gewoon opgeven?' zei De Werd. 'Waarom denkt u dat?'
'Omdat u een jong
gezin heeft, meneer De Werd. Ik kan me niet voorstellen, dat zo´n
gezin hier niet aan onderdoor gaat. Ik heb zelf ook kinderen en
kleinkinderen, die zijn mij allemaal veel dierbaarder dan mijn
recht.' 'Ja, ja, maar
die vent heeft wel meineed gepleegd', zei De Werd.
Mr. Van de Hoek: 'Dat
heeft-ie, denk ik.'
'En waarom wordt hij
dan niet veroordeeld?'
Mr. Van de Hoek: 'Uh.'
De Werd: 'Het is meer
dan droevig dat vaststaat dat deze mensen, eh, alleen en uitsluitend
omdat die bonden zo´n invloed hebben, straffeloos onbeperkt meineed
mogen plegen.'
Mr.
Van de Hoek: 'Nou, ik geloof wel dat u het overdrijft, maar wel dat
u iets dichterbij de waarheid bent. Maar ik ben er heilig van
overtuigd, dat mevrouw Van Schaardenburg gedaan heeft, wat zij als
vice-presidente meende te moeten doen. Ik wou, dat u dat nou maar
van mij...'
De
Werd: 'Is rij ook gezwicht voor de macht van de bonden?'
De hoofdgriffier
aarzelde geen seconde en antwoordde: 'Misschien kun je het zo zien,
dat ze rekening heeft gehouden met de macht van de bonden.'
De Werd: 'Ja,
precies...!!! Nou, dat vind ik dan wel bedroevend, hoor.'
Bijna twintig jaar na
dit opmerkelijke telefoongesprek zegt de inmiddels 60-jarige
Amsterdammer: 'Het advies van mevrouw Van de Hoek was
ongetwijfeld goed bedoeld, maar het druiste volkomen tegen
mijn rechtsgevoel in. Justitie weigerde pertinent meineed te
vervolgen, terwijl daar tot zes keer toe door rechtbank,
gerechtshof en zelfs Hoge Raad bevelen voor gegeven werden.
Door deze weigering kon ik nooit mijn volledige schade op de
vakbonden verhalen.'
Bargerbos ontsnapte uiteindelijk aan
veroordeling wegens meineed, doordat de Hoge Raad de
cassatie-eis afwees, omdat de procureur-generaal mr. C.P.A.C.
van Riel vergat zijn eis van een handtekening te voorzien,
terwijl hij er van overtuigd was dat de vakbondsman
meervoudige meineed had gepleegd.
Hoofdgriffier mr. Van de Hoek had indertijd
volkomen gelijk, toen ze stelde dat De Werd en zijn gezin er
volledig aan onderdoor zouden gaan als hij zijn strijd zou
voortzetten. Zijn bedrijf was hij al
kwijtgeraakt.
|
|
|
Karel de Werd bij zijn wetboeken. Om zijn zaak beter
te kunnen verdedigen volgde hij een rechtskundige studie. Hij
zegt: 'Ik blijf strijden voor mijn recht tot ik er bij
neerval." |
FOTO: GLENN
WASSENBERGH |
'Louter omdat de FNV-bestuurder Gerrit de Jong een persoonlijke
aversie tegen mij had, nadat ik geen valse verklaring wilde afleggen
over een lichte aanrijding, waarbij het spatbord van zijn fiets was
verbogen. Simpel, omdat ik niets had gezien. Ik ontsloeg kort daarna
enkele personeelsleden, die nog in proeftijd liepen en dat is
aangegrepen om een staking in mijn bedrijf uit te roepen, die mij
fataal werd. Later gaven de bonden toe, dat ik in mijn recht stond,
maar schadevergoeding, ho maar', zegt De Werd.
Hij
raakte zelfs negen maanden in de gevangenis na een
schietpartij, waarbij hij één van de betrokken
vakbondsbestuurders in de arm schoot.
'Toen ik
tegen ze begon te procederen, werd mijn gezin steeds telefonisch
bedreigd. Mijn vrouw en kinderen moesten weken in een hotel
onderduiken', zegt De Werd. 'Ik heb die kerels toen gewaarschuwd.
Prompt een week later was belden ze weer. Ik had een pistool
gekocht, reed naar één van de twee toe en schoot hem in zijn arm.
Daarna ben ik nooit meer
bedreigd.'
Zijn
zaak ligt nu bij de Nationale ombudsman, die van de minister van
Justitie mr. P.H. Donner opheldering eiste waarom de
CNV-districtsbestuurder Gerrit de Lange, die overigens inmiddels is
overleden, ondanks drie bevelen van het gerechtshof nooit door
justitie wegens meineed is
vervolgd. Geen
informatie De minister antwoordde
op 2 april van dit jaar: 'Het bij het college van
procureurs-generaal aanwezige dossier bevat geen informatie,
waaruit blijkt dat jegens G. de Lange niet is gedagvaard.
Blijkens mededeling van de hoofdofficier van justitie te
Amsterdam is niets daarover bekend in de archieven en
registratiesystemen van het arrondissementsparket te
Amsterdam.' Volgens
minister Donner staat daarom niet vast dat De Lange niet is
vervolgd. Karel de Werd stond perplex over dit antwoord. 'Natuurlijk
kan men niets vinden, want het proces is er nooit geweest', zegt
hij. De bewering van de
minister staat bovendien haaks op het privé-onderzoek dat mr.
R.W. Asser uit Amstelveen instelde. Hij was indertijd als
officier van justitie betrokken bij de vervolging van
Bargerbos. Toen de vakbondsman in de ogen van het gerechtshof
meineed pleegde, kreeg hij bevel hem daarvoor te vervolgen.
Maar dat gebeurde nimmer. Aan de toenmalige procureur-generaal
mr. A. Josephus Jitta legde hij indertijd volgens een verslag
in deze krant uit dat het gerechtshof niet tot vervolging
moest worden overgegaan, omdat dat in het nadeel zou kunnen
werken van het gerechtshof, 'hetgeen hij niet in het algemeen
belang achtte'. Maar de
mening van mr. Asser, die inmiddels met pensioen is, is nu
totaal omgeslagen. De Werd benaderde hem vorig jaar november
en op 8 december 2002 schreef mr. Asser hem: 'Ik zei u al dat
ik het niet naleven van een vervolgingsbevel hoogst vreemd zou
vinden. Zelf zou ik zeker gedagvaard hebben. Naar mij bij het
parket is verzekerd, is er grondig gezocht. Een goed
onderzoek, met bijvoorbeeld het doornemen van de
zittingslijsten van de meervoudige kamers van de rechtbank, is
niet eens zo bijzonder moeilijk. We mogen er dus wel van
uitgaan dat er geen strafzaak tegen De Lange is geweest.' Hoe zwaar
justitie en rechterlijke macht met het ´probleem De Werd´ zitten,
blijkt nog steeds. In een poging de waarheid boven water te krijgen,
beledigde De Werd twee jaar geleden twee politieagenten. 'Ik moest
voor de politierechter verschijnen en wraakte de rechter met de
mededeling: ´Justitie zit op uw stoel,´ waarna ik mijn stelling
onderbouwde met mijn zaak tegen justitie en ik eiste dat de
betrokkenen als getuigen zouden worden gehoord, zodat mijn visie
bevestigd kon worden. Het gevolg is dat deze eenvoudige
beledigingszaak nog steeds niet is afgerond. Drie politierechters
heb ik op dezelfde gronden gewraakt. Ze trokken zich allemaal terug.
De rechtbank durft deze zaak niet
aan.'
10 mei 2003 |