Alle mensen zijn gelijk voor de wet,
maar sommigen zijn gelijker dan anderen


Antecedentenregister RM . . . . . . SDN ====> Karel de Werd


Internet site: de-werd-telegraaf.html


De Telegraaf

Eind Januari 1975 stond Karel de Werd te wachten voor de geopende Wiegbrug aan het einde van de Clerkstraat in hartje Amsterdam. Toen de klep zakte riep vakbondsbestuurder Gerrit de Jong hem van de andere zijde van de brug toe: "De Werd, jij bent mijn getuige! die vent achter mij is tegen mijn fiets aangereden kijk mijn achterlicht is kapot en mijn spatbord verbogen" Maar de Werd eigenaar van een florerend aannemersbedrijf, waarbij 48 allround timmerlieden in dienst waren, had niets gezien en weigerde het verzoek. Wat volgde kende zijn weerga niet.

Plotseling kreeg de aannemer problemen met de Vakbond. Er volgde een staking en zijn bedrijf ging kapot. Nu na 28 jaar en vele processen later, vecht Karel de Werd een verbitterde strijd tegen de Staat der Nederlanden, omdat Justitie weigerde gehoor te geven aan zes dwingende uitspraken van Rechtbank, Gerechtshof en Hoge Raad der Nederlanden, waaronder zelfs drie bevelen van het Gerechtshof ex. art. 12i Sv. gegeven, tot het strafrechterlijk vervolgen van de meinedige vakbondsmensen. De inzet is hoog: 12 miljoen euro schadevergoeding ..


JUSTITIE NEGEERT MEINEED

Aannemer Karel de Werd vecht al 28 jaar tegen liegende vakbondsbestuurders

door RON COUWENHOVEN

 
 
AMSTERDAM, zaterdag 3 mei 2003
 
'Ons bleek dat de vijf ontslagen werknemers in proeftijd liepen en De Werd had derhalve volkomen juist gehandeld. Hij kon hen volgens de wettelijke bepalingen zonder opgaaf van redenen ontslaan, maar toch zag ik het als mijn plicht, ondanks de proeftijd te trachten de ontslagenen weer aangeno-men te krijgen. Ik zei u dat ik dacht dat het aanbod van De Werd voor mij acceptabel was, die gedachte sprak ik echter niet uit. Dat was voor mij in die situatie natuurlijk een te groot gezichtsverlies.'
 
Met deze bekentenis, die Athur Bargerbos op 28 januari 1981 aflegde tijdens een verhoor door twee Rechercheurs van het Bureau Lijnbaansgracht in Amsterdam, erkende deze districtsbestuurder van de Bouwbond F.N.V. dat zijn bond in 1975 volkomen tenonrechte een staking had uitgeroepen bij de Firma K.H. de Werd. Karel de Werd was met zijn timmerlieden in opdracht van Ballast Nedam net begonnen op de bouwlocatie van de Postbank aan de Omval, achter het Amstelstation in Amsterdam. Hij had op 27 januari vijf man ontslagen onder wie één figuur die nauwelijks een hamer kon vasthouden. Het bleek een straatmuzikant te zijn met een strafblad uiteenlopend van zware mishandeling tot diefstal met geweld en brandstichting en een maximale opleiding van de kleuterschool. Hij slikte medicijnen slikte om zijn agressiviteit in toom te kunnen houden, zegt De Werd.

Hij was bereid drie man terug te nemen maar de muzikant van Weden en een zekere V. . weigerde hij weer in dienst te nemen. Over de V verklaarde Burgerpot tegen de Rechercheurs: "Toen ik V op het werk van de Werd aantrof wist ik eigenlijk al hoe de vlag erbij hing. Je kan wel stellen: Waar V is komen conflicten voor. Ik sluit niet uit dat met medewerking van Rinus Jansen en door bemiddeling van het GAB die V op het werk van De Werd is te werk gesteld."

Rinus was vertegenwoordiger van het zogenaamde Zwarte Korps, de niet erkende Communistische vakbond, zegt De Werd nu 28 jaar later. Omdat de Bouwbond NVV en de Bouw en Houtbond CNV onmiddellijk een staking uitriepen na het ontslag van de vijf. Al vier dagen later en zonder enige limiet lieten zij bij Ballast Nedam beslag leggen op de tegoeden van de Werd. Hij kwam zo moeilijkheden, dat zijn bedrijf niet meer te redden viel.

Wat was de aanleiding van de ondergang van het florerende aannemersbedrijf K.H. de Werd, dat toen een jaaromzet van drie miljoen gulden had en een volle orderportefeuille? Ik was gewoon op het verkeerde moment op de verkeerde plek zegt de nu zestigjarige Karel de Werd. Begin Januari stond ik voor de geopende Wiegbrug aan het einde van de Clerckstraat in Amsterdam. Toen de brugklep naar beneden ging, kwam van de andere kant Gerrit de Jong 'n bonsbestuurder van de Bouwbond NVV en hij riep mij toe: "Jij bent mijn getuige de Werd! Die vent met die Opel hier achter mij is tegen mijn fiets aangereden, kijk mijn achterlicht is kapot en mij spatbord is verbogen!"

Maar ik had niets gezien, want de klep stond nog omhoog toen dat gebeurde. Dus ik weigerde een valse verklaring af te leggen. Vanaf dat moment begonnen mijn problemen met de vakbonden en die waren niet gering. Van alle kanten kreeg De Werd plotseling signalen dat bondsbestuurders zijn opdracht-gevers hadden benaderd met de mededeling, dat hij grote schulden had bij het Sociaal Fonds Bouwnijverheid. Er volgde een bouw-vergadering bij één van de opdrachtgevers van De Werd; namelijk van Gent´s Bouwbedrijf. Dit om de bondsbestuurders in de gelegenheid te stellen tot het aanbieden van excuus voor de door hen geuitte laster.

De Hoofduitvoerder de heer Harmstra werd zo kwaad, dat hij hen trillend van woede kenbaar maakte, zijn jullie helemaal van lotje getikt om mijn aannemer zo ernstig met jullie leugens te belasteren? Onmiddellijk de bouwkeet uit, of ik schop jullie eruit. Ik wens jullie nooit meer op één van mijn werkobjecten tegen te komen eruit en snel!

Ondanks het aangeboden excuus, waarbij Bargerbos beloofde dat dit nooit meer voor zou komen, werd over de Firma de Werd door hen ook bij Ballast Nedam ernstige laster geuit! Er volgde ook daar een bouwvergadering op de bouwput, waarbij de emoties zo hoog opliepen dat De Werd vanuit de bouwkeet zijn vrouw telefonisch opdracht gaf onmiddellijk fl. 100.000 van de bank te halen en daarmede naar de bouwkeet te komen om zijn krediet-waardigheid aan te tonen.

De bedrijfsleider van Ballast Nedam waarschuwde toen Bargerbos dat hij gelet op de ernst van zijn beschuldigingen wel het bewijs daarvan moest kunnen overleggen, anders zou zijn bond weleens in de problemen kunnen komen wanneers de Werd naar de Rechter stapte! Bargerbos, kennelijk geschrokken door de bijval van De Werd's opdrachtgever trok daarop zijn beschuldiging in dat de firma de Werd grote schulden zou hebben bij de Sociaal Fonds Bouwnijverheid en niet liquide zou zijn! Met wederom de belofte dat hij die beschuldi-gingen niet meer zou uiten vertrokken de bondsbestuurders met de staart tussen de benen! Maar de staking duurde toen al een week en de onrust als gevolg van hun lasterpraat nam binnen het bedrijf en bij de opdrachtgevers hand over hand toe! Het kwaad was al geschied, ik kon mijn bedrijf niet meer redden en moest het stilleggen.

De bouwbonden hadden mij onder valse voorwendsels volledig gebroken.

Het Gerechtshof van Amsterdam veroor-deelde de bouwbonden op 20 juni 1979 tot het betalen van alle schade, omdat men ten onrechte en zonder enige limiet beslag had laten leggen op het bedrijfskapitaal, terwijl men wist dat men juridisch fout zat. Die schadevergoeding werd nooit betaald, met als gevolg dat de Werd 28 jaar later nog steeds in een onwaarschijnlijk juridisch gevecht gewikkeld is, waarbij hij een schadeclaim van liefst 12 miljoen euro bij de Staat der Nederlanden heeft neergelegd.

Hoeveel processen ik in de loop der jaren heb gevoerd is niet meer te tellen, zegt de Amsterdammer die nu dakloos is en wordt opgevangen door een vriendin. Ik ben zelf rechten gaan studeren, zodat ik mij beter kon verweren in mijn zaak is liefst 68 maal aantoonbaar meineed gepleegd door vak-bondsbestuurders. Dat resulteerde uiteinde-lijk in zes dwingende uitspraken van de Rechtbank, het Gerechtshof en de Hoge Raad der Nederlanden, waaronder zelfs drie bevelen aan de Officier van Justitie van het Gerechtshof ex. art. 12 i Strafvordering. Die gerechtelijke bevelen moesten tot gevolg hebben het dagvaarden van de meinedige bondsbestuurders Gerrit de Lange en Athur Gerrit Bargerbos. Maar Justitie heeft al deze bevelen gewoon naast zich neergelegd en zo getolereerd dat de schade nooit is vergoed.


Karel de Werd op de plek waar het grote drama in zijn leven achtentwintig jaar geleden begon: de brug in de De Clercqstraat in Amsterdam. 'Ik was op het verkeerde moment op de verkeerde plaats", zegt hij. 'Justitie is gewoon gezwicht voor de macht van de vakbonden en ik ben het slachtoffer."
FOTO: GLENN WASSENBERGH

Met name werd er voor de rechter keihard gelogen over de duur van het beslag op de tegoeden van de Werd. Volgens de bonds-bestuurders duurde dat beslag slechts kort, maar uit de beschikbare stukken blijkt dat pas 3 oktober 1975 - acht maanden na de instelling - Ballast Nedam schriftelijk op de hoogte werd gebracht van de opheffing van het beslag. Toen had de Firma K.H. de Werd allang opgehouden te bestaan.

Op 30 juli 1986 gaf het gerechtshof in Amsterdam justitie bevel een strafver-volging wegens tweevoudige meineed in te stellen tegen Gerrit de Lange. Een dag later werd er nog een derde meineedvervolging tegen dezelfde bonds-bestuurder bevolen.

Hij loog volgens bet hof onder ede over de inhoud van een brief die op 16 september 1983 aan het Sociaal Fonds Bouwnijverheid was gezonden, en hij vertelde pertinente onjuistheden over tijdstippen waarop hij op het werk van De Werd aanwezig was geweest.

Op grond van de valse verklaringen over de beslaglegging heeft het Gerechtshof beslist dat ik slechts recht had op een geringe schadevergoeding, zegt De Werd. In de jaren '80 leidde dat er toe dat de vakbonden fl. 90.000 uitbetaalden, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Deze vergoeding kwam op tafel nadat bondsbestuurder Bargerbos, tegen wie het Gerechtshof strafvervolging wegens meineed zou eisen, zijn bekentenis tegenover de Rechercheurs aflegde.

Mijn advocaat is in onderhandeling getreden met de bouwbonden zegt De Werd. Meer dan 15.000 gulden wilden ze niet betalen. Ik ben er zelf toen op afgegaan en heb de bekentenis van Bargerbos bij de Recherche op tafel gegooid. Toen draaiden ze bij en kwam er fl. 90.000 los. Maar wel met als voorwaarde dat alle belastende bewijsstuk-ken hen ter vernietiging ter hand zou worden gesteld en ik mijn aangifte tegen Bargerbos en Lange wegens meineed bij de Officier van Justitie zou intrekken.

Nadat het geld binnen was heb ik dat laatste geweigerd omdat mijn schade met dat bedrag absoluut niet gedekt was. Men heeft toen dat bedrag teruggevorderd, maar ik heb altijd geweigerd een cent terug te geven. Het FNV heeft het nooit gewaagd hier een proces over te voeren. De eis van het Gerechtshof tot vervolging van De Lange was in juli 1986 ronduit opzienbarend, omdat Procureur-generaal mr. C.A.P.C van Riel een jaar eerder het Hof had geadviseerd om niet tot vervolging over te gaan. Hij had daarvoor een uitvoerig juridisch betoog met een uiterst merkwaardige kronkel op papier gezet.

Zo stelde hij ronduit vast "Met betrekking tot de door De Lange afgelegde verklaring ter terechtszitting van uw Hof, ben ik er enerzijds volstrekt van overtuigd dat deze meinedig zijn - en wel om de zelfde redenen waarom ik meende dat Bargerbos meineed pleegde.- doch anderzijds, met name op het vrijspre-kend arrest inzake Bargerbos, het nimmer tot een veroordeling zou kunnen komen."

Bargerbos was voor het Gerechtshof vrijgesproken van meineed, maar mr. van Riel was van mening dat het Hof die uitspraak op verkeerde gronden had gedaan en ging zelfs in cassatie. De Hoge Raad wees dat cassatieverzoek uiteindelijk af, omdat de procureur-generaal vergat zijn cassatie-eis van zijn handtekening te voorzien. Zo ging Bargerbos dus vrijuit, ondanks dat zijn advocaat ter zijner verdediging had aangevoerd: Mijn cliënt heeft geen meineed gepleegd, hij heeft slechts onder ede met de waarheid gespeeld!

Voor mij was dit een catastrofe zegt De Werd. Zo werd het onmogelijk om de ernstige gevolgen van de meinedige verklaringen weg te nemen waardoor het zinloos werd nog een schadestaatprocedure te voeren. Dit ondanks het feit dat de bouwbonden op 20 juni 1979 voor het eerst in de Nederlandse rechtsgeschiedenis werden veroordeeld tot schadeplicht. Maar als een paal boven water staat dat er nooit een meineedproces tegen G. de Lange is geweest. Justitie heeft de gerechtelijke bevelen tot vervolging gewoon naast zich neergelegd. Daarom procedeert de Werd nu tegen de Staat der Nederlanden, bij wie hij de reusachtige claim van 12 miljoen euro heeft ingediend. Het College van Procureurs-generaal heeft inmiddels via het diensthoofd bestuurlijke en Juridische zaken D.J. de Jong laten weten dat men de claim afwijst.

In zijn brief van 16 oktober 2002 laat het College onder andere weten: Er zijn geen gegevens waaruit blijkt dat de heer G. de Lange niet is gedagvaard. In de archieven en registratiesystemen van het Arrondissements-parket Amsterdam is daarvan niets bekend. Ook voormalige Officieren van Justitie konden hierover geen duidelijkheid verschaf-fen. En daarmede gaat de top van het Justitiële apparaat in ons land er wel erg gemakzuchtig vanuit dat niet kan worden aangetoond, dat de Lange niet is vervolgd.

Karel de Werd staat voor de zoveelste keer in dit enorme juridische schandaal perplex. Hij zegt: "van elke rechtszaak wordt door de rechtbanken aantekeningen gemaakt in het zogenaamde audiëntieblad. Als een zaak daar niet in staat, heeft hij niet plaatsgevonden, dat is een wettelijke regeling.

Natuurlijk kan Justitie niets vinden over de meineedvervolging van De Lange. Om de doodeenvoudige reden dat deze niet heeft plaatsgevonden, hetgeen het Amsterdamse Parket voorkort nog formeel aan de voormalige Officier van Justitie mr. R.W. Asser heeft bevestigd. In dat licht bezien komen de uitlatingen van het College van Procureurs-generaal wel in een zeer vreemd daglicht te staan!

 

 



 

3 mei 2003

VERVOLG OP 10 MEI 2003:
Topjuristen steunen Karel de Werd