Statusoverzicht van de strijd van K.H. de Werd contra de Staat der Nederlanden en de
confrontatie tussen Procureur-generaal de Wijkerslooth en Karel de Werd


Antecedentenregister RM . . . . . . SDN ====> Karel de Werd

    Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens



    Statusbericht

    Van: de Werd K.H.
    Telefoon: 06-52294249

    Onderwerp: Statusoverzicht de Werd contra de Staat der Nederlanden

    Amsterdam d.d. 6 juli 2003

    1. De Werd doet aangifte terzake meineed, ten laste van een behoorlijke procesvoering veelvuldig gepleegd.

    2. De Officier van Justitie mr. R.W. Asser laat weten dat de zeer gedetailleerde aangifte van de Werd zinvol is geweest; in die zin dat de Werd daarmede de volledige waarheid boven water heeft gehaald. Er is volgens deze Officier van Justitie inderdaad door verschillende personen veelvuldig meineed gepleegd en dat is zelfs bij het Openbaar Ministerie in ruime kring bekend, aldus genoemde Officier van Justitie.

    3. De Officier van Justitie geeft vervolgens te kennen, dat hij de meinedige verdachten terzake niet wenst te vervolgen, omdat volgens hem de vele meinedige verklaringen op zijn minst door het Gerechtshof zelf werden uitgelokt.

    4. De Werd verzoekt ex. art. 12 Sv het Gerechtshof de Officier van Justitie ex. art. 12i Sv te bevelen tot het strafrechterlijke vervolgen van meineed. De Werd voert daarbij aan dat het gehele rechtssysteem op losse schroeven komt indien om welke reden dan ook straffeloos meineed mag worden gepleegd.

    5. Het Gerechtshof constateert dat inderdaad meineed werd gepleegd, geeft daar zelfs voorbeelden van en beveelt de Officier van Justitie ex. art. 12i Sv tot het strafrechterlijk vervolging van meineed.

    6. De meinedige verdachte beroept zich op art. 262 Sv; het lichtzinnig vervolgen door de Officier

    7. De Raadkamer van de Rechtbank waarin twee Rechterplaatsvervangers zitting nemen, te weten van Praag Sigaar en S. Bosma, gaat ondanks het bevel van het Gerechtshof ex. art. 12i Sv, dat in kracht van gewijsde is getreden, nogmaals beoordelen of de meinedige verdachte terzake meineed dient te worden berecht.

    8. Evenals het Gerechtshof trekt ook genoemde Raadkamer van de Rechtbank de conclusie dat het zeker niet valt uit te sluiten, dat de verdachte terzake meineed zal worden veroordeeld, indien hij ter berechting naar de Meervoudige Strafkamer wordt doorverwezen. Aldus begeven zich ook de beruchte rechter-plaatsvervangers Van Praag Sigaar en S. Bosma zich daarheen, om zodoende gezamenlijk met Eveline van Schaardenburg de Meervoudige Strafkamer te vormen, ter berechting van de meinedige verdachte die zij daartoe naar zichzelf hebben verwezen !!

    9. De Officier van Justitie brengt de dagvaarding uit. Vervolgens volgt er een schijnvertoning die ten doel heeft te doen voorkomen alsof het bevel van het Gerechtshof wordt opgevolgd, waarbij wederom ongelimiteerd meineed wordt gepleegd. De Voorzitter van de Meervoudige Strafkamer, Eveline van Schaardenburg, ontkrachtte het bevel van het Gerechtshof ex. art. 12i Sv gegeven, door de grondslag van den tenlastelegging verlaten. Zodoende kon zij de meinedige verdachte middels een opzettelijk uitgesproken gerechtelijke dwaling laten ontsnappen aan een hem rechtens toekomende veroordeling wegens meineed.

      Foto Boven : Eveline van Schaardenburg Voorzitter van de Meervoudige Strafkamer en Secretaris Penningmeester bij de Rotary afdeling Amsterdam bleek tijdens de uitoefening van haar functie zeer ernstig corrupt te zijn. Waarvan akte! Ook haar heeft De Werd zowel in persoon als hoofdelijk met haar hele privévermogen aansprakelijk gesteld voor haar bijdrage aan de veroozaakte en/of nog te leiden schade. Zowel materieel als immaterieel, inclusief schokschade, daar De Werd en zijn geliefde vrouw haar decadent functioneren als rechter als bijzonder schokkend hebben ervaren.

    10. Het voorgaande herhaalde zich bij het Gerechtshof onder Voorzitterschap van mr. Wederven Raadsheer van de Meervoudige Strafkamer.

    11. De Procureur-generaal mr. C.A.P.C. van Riel gaat in cassatie tegen de ondeugdelijke vrijspraak van de meinedige verdachte. HIj vergeet daarbij zijn handtekening te plaatsen onder zijn cassatiegeschrift, met als rechtsgevolg dat de meinedige verdachte definitief ontkomt aan de hem rechtens toekomende veroordeling wegens meineed.

    12. De Procureur-generaal mr. van Riel laat voorts aan de Werd weten: "Ik weet dat jij alles op de band op neemt en toch zeg ik je dit. Jij weet als geen ander hoe ernstig de gevolgen van meineed kunnen zijn, dat heb jij met je gezin helaas als geen ander moeten ervaren. De meinedige verdachte is via een onjuiste procesgang vrijuit gegaan, dat houd ik als een paal boven water ook ten aanzien van de media, daar heb ik geen enkele moeite mee."

    13. De Werd doet wederom aangifte terzake meineed dit keer tegen een mede-impliciet van de ten onrechte vrijgesproken verdachte.

    14. Wederom geeft de Officier van Justitie te kennen dat ook deze verdachte meineed heeft gepleegd, echter ook hem wenste hij niet te vervolgen vanwege het feit dat het Gerechtshof ook die meineed op z´n minst zou hebben uitgelokt. Wel laat de Officier van Justitie daarbij weten dat het Gerechtshof volgens hem de niet benijdenswaardige taak heeft om aan de Werd uit te leggen waarom het terzake heeft gefunctioneerd op een niveau zoals men dat ter goeder trouw van een Gerechtshof niet zou mogen verwachten.

    15. De Werd begeeft zich ten tweede male naar het Gerechtshof, Ressort Amsterdam met het verzoek ex. art. 12 Sv om de Officier van Justitie nogmaals een bevel ex. art. 12i Sv te geven tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed.

    16. De Procureur-generaal mr. C.A.C.P van Riel bepleit vervolgens in de Raadkamer van het Gerechtshof dat, naar zijn stellige overtuiging, door drie verschillende personen veelvuldig meineed werd gepleegd. Echter, dat het nimmer tot hun veroordeling zal kunnen leiden, gelet op de ondeugdelijke vrijspraak van de eerste verdachte. Daarbij werd al het belastend bewijsmateriaal door de voorzitter van de Meervoudige Strafkamer Eveline van Schaardenburg volkomen ontkracht, doordat zij de grondslag van de tenlastelegging had verlaten. Waaronder zelfs een volledige bekentenis van de meinedige verdachte die was vastgelegd in het ambtsedige proces-verbaal van de rechercheurs Oud en Keesman. Zij negeerde daarbij volstrekt al het bewijsmateriaal, evenals al het overige voor de verdachte belastende bewijsmateriaal, waarbij zij vervolgens het eerste bevel van het Gerechtshof ex art. 12i Sv aan de officier van Justitie gegeven negeerde om zodoende werd met voorbedachte rade en in koelen bloede te kunen dwalen !!

    17. Wederom laat De Werd de Raadsheren in de Raadkamer weten dat men de rechtsstaat niet kan afschrijven door meineed te laten plegen om welke reden dan ook, omdat in dat geval de rechtszekerheid van alle burgers op Nederlands-grondgebied tot ver in de volgende generaties in gevaar wordt gebracht.

    18. Wederom stelt het Gerechthof De Werd in het gelijk. Ook dit keer geeft het Gerechtshof diverse voorbeelden waaruit blijkt dat meineed werd gepleegd en beveelt wederom de Officier van Justitie de meinedige verdachte terzake meineed te dagvaarden.

    19. Met onwillige honden is het slecht hazen vangen. Art. 12i Sv bevat een zeer ernstige leemte, te weten: er wordt geen tijdslimiet gesteld waarbinnen het bevel moet worden opgevolgd. Dus de Officier van Justitie laat het tweede bevel verdwijnen in zijn onderste bureaulade. Hetgeen hem eindeloze ruzies met De Werd oplevert.

    20. Ondanks het tweede bevel van het Gerechthof ex. art. 12i SV gegeven werd er door de Officier van Justitie formeel nimmer een dagvaarding uitgebracht om dat bevel op te volgen!

    21. De Werd wendt zich wederom tot het Gerechtshof met het verzoek om de Officier van Justitie nogmaals een bevel ex. art. 12i Sv te geven tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed. Ook dit keer, de derde keer dus, bekomt de Officier van Justitie een bevel ex. art. 12i Sv tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed. Echter ook dat wordt genegeerd, om er geen misverstand over te laten bestaan dat de Gewapende Macht heeft plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en van de Zittende Magistratuur!

    22. Eindresultaat: Ondanks drie bevelen van het Gerechtshof ex. art. 12i Sv op verzoek ex. art. 12 Sv aan de Officier van Justitie gegeven, heeft er formeel nimmer een meineedprocedure plaatsgevonden. Waarvan akte!

    23. De Werd en zijn gezin blijven als gevolg van het voorgaande jarenlang gegijzeld op de juridische mestvaalt van Vrouwe Justitia. De Vrouw van de Werd laat hem op haar sterfbed weten, ik mocht maar vijfendertig jaar worden, ze hebben ons toch tien jaar van het leven afgepakt.

    24. De Werd voert een telefoongesprek met de vriendin van Eveline van Schaardenburg, Hoofdgriffier van den Hoek. Zij laat hem weten wat de bonden met de Werd hebben uitgehaald, dat is meer dan erg verschrikkelijk. Dat meen ik echt, zegt ze, echter er zal in uw zaak nimmer recht kunnen worden gesproken. Dat is in en in triest. Het is geen kwestie van smeergeld geweest, maar als u zegt dat zij als rechter rekening diende te houden met de macht die de bonden hebben in deze samenleving, dan zit u dicht bij de waarheid; zeer dicht zelfs.

    25. De Werd heeft als gevolg van het voorgaande zijn bouwbedrijf verloren waar 48 allround timmerlieden een vaste werkkring genoten en zijn geliefde vrouw met haar gezin bleef met hem op de juridische mestfaalt van Justitie gegijzeld tot aan haar dood. Het voorgaande vertegenwoordigt onrechtmatige overheidsdaad in de overtreffende trap, zodat de Werd bij de Staat de Nederlanden een schadeclaim indient van 12.000.000 euro; fiscaal vrij!

    26. De Staatssecretaris van Justitie mevrouw mr. E. Kalsbeek, zendt de schadeclaim ter afhandeling door aan het College van Procureurs-generaal, die onmiddellijk de houding van een verdachte aannemen door de claim zo ver mogelijk naar beneden te mandateren. Dit dan met de mededeling aan hun ondergeschikten dat de Werd in geen geval informatie mag worden verstrekt, waarbij zelfs de telefoniste de opdracht werd gegeven dat de Werd onder geen enkele voorwaarde informatie mocht worden verstrekt en niet mag worden doorverbonden, ongeacht hetgeen hij te zeggen heeft.

    27. Het Collge van Procureurs-generaal houdt de affaire een half jaar slepende en poogt vervolgens op 16 april 2002 formeel al het wettig overtuigend bewijs terzake te verduisteren middels een afwijzende beschikking die is gemotiveerd op een arglistig, bedrieglijk en juridisch vrijwel achterlijk niveau; hetgeen niet is gelukt anders dan door hun toedoen.

    28. Als straf voor het voorgaande plaats de Werd een foto van de Wijkerslooth met Hitlersnor op het internet en een hakenkruis op zijn voorhoofd met de tekst op zijn mouw: "There is something rotten in de State of Holland", en daagt de Wijkerslooth uit om hem te dagvaarden wegens belediging en smaad.

    29. De Wijkerslooth durft het niet aan om een dagvaarding uit te brengen, omdat hij bang is dat dit zou kunnen leiden tot een enquête onder voorzitterschap van de Zittende Magistratuur. Hij - de Wijkerslooth - is op de hoogte van de feitelijke omstandigheid dat De Werd al drie politierechters met succes heeft gewraakt, middels de mededeling: "Er kan geen procedure plaatsvinden, omdat de Officier van Justitie zich in uw stoel bevindt, die moet daar eerst uit !".

    30. De Werd dient bij de Hoofdofficier van het Arrondissement te 's-Gravenhage, mr. Korvinus, een strafklacht in tegen de Wijkerslooth wegens deelneming aan een criminele organisatie ex. art. 140 Sr.; in samenspanning ex. art. 80 Sr., en onder de verzwarende omstandigheid van art. 44 Sr ter aanranding van de Nederlandse Rechtsorde. In een poging de deksel op de juridische beerput te houden seponeert genoemde Hoofdofficier de strafklacht zodat De Werd ex. art. 12 Sv een vierde bevel in dit conflict ex. art. 12i Sv aan het Gerechtshof heeft gevraagd. Dit keer tot het strafrechterlijk vervolgen van de Voorzitter van het College van Procureurs-generaal Jonkheer mr. de Wijkerslooth de Weerdensteijn voor de door hem gepleegde ambtsmisdrijven.

    31. Genoemde Hoofdofficier heeft De Werd inmiddels formeel laten weten dat zij c.q. het OM tijdens de behandeling van de strafklacht tegen de Wijkerslooth van die gelegenheid gebruik wenst te maken om het standpunt van het OM terzake nader toe te lichten. Dit ondanks dat alle argumenten vam het Openbaar Ministerie tot het straffeloos laten plegen van mijneed herhaalde malen (nota bene drie keer) door het Gerechtshof zijn verworpen.

    32. Alvorens de zaak tegen de Wijkerslsooth wordt behandeld verlangt De Werd van de Procureur-generaal in de Raadkamer uitleg over de vraag waarom het OM zich als Wetshandhaver formeel op het standpunt stelt dat het veelvuldig plegen van meineed niet strafrecherlijk dient te worden vervolgd, en waarom daartoe zelfs de bevelen van het Gerechtshof tot drie keer toe aan het OM ex. art. 12i Sv gegeven niet zonder enig voorbehoud worden opgevolgd. Voorts dient het OM alvorens de behandeling over de strafrechterlijke vervolging van de Wijkeslooth begint formeel te verklaren - gelet op de feitelijke omstandigheid dat drie eerdere bevelen van het Gerechtshof door het O.M volstrekt werden genegeerd - of het vierde bevel indien gegeven wel door het OM zal worden opgevolgd. Anders gezegd: of het OM de Formele Wetgever en de Rechtsmacht van de Zittende Magistratuur weer erkent, en zo ja, met ingang van welke datum.

    33. De Werd heeft voorts Hare Majesteit de Koningin verzocht al haar invloed als staatshoofd te gebruiken om ten spoedigste tot ontbinding van het College van Procureurs-generaal te komen, daar het college blijkens haar pennenvruchten d.d. 16/10/2002 haar beschikking heeft gemotiveerd op een niveau, zoals men dat van een College van Procureurs-generaal te goeder trouw niet zou mogen verwachten; hetgeen blijkt uit art. 11 lidc juncto 12 Ro dat ernstig handelen en nalaten vertegenwoordigt, anders dan door toedoen van ziekte en/of gebreken, waarop de formele Wetgever ter bescherming van de Nederlandse Rechtsorde het onmiddellijk oneervol ontslag heeft gesteld.

    34. Hare majesteit de Koningin heeft het verzoek van De Werd ter hand gesteld aan de Minister van Justitie, mr. Donner, die daarop met een nietszeggend schrijven reageerde.

    35. De Werd laat genoemde Minister weten dat hij het voorgaande als zijnde beledigend ervaart en als zijnde minachting voor Hare Majesteit de Koningin. Donner reageert daarop met een uiterst arrogant briefje, inhoudende dat hij aan zijn eerder schrijven niets meer heeft toe te voegen.

    36. De Werd dient een klacht in bij de Nationale Ombudsman die aan Donner vraagt of de bevelen van het Gerechtshof ex. art. 12i Sv tot drie keer toe aan de Officier van Justitie gegeven, tot de strafrechterlijk vervolging van meineed zijn opgevolgd. Indien dat het geval is, dan wenst de Nationale Ombudsman de officiële documenten te zien, waaruit dat zou kunnen blijken. Indien dat niet het geval is, dan wenst de Nationale Ombudsman te weten wat de beslissing is geweest om genoemde bevelen niet op te volgen. Donner reageert hierop middels de mededeling, dat hij de gevraagde documenten niet kan overleggen en het antwoord verschuldigd moet blijven over de vraag of genoemde bevelen werden opgevolgd.

    37. Kennelijk uit frustratie over het feit, dat hij de vragen van de Nationale Ombudsman niet deugdelijk kan beantwoorden poogt Donner De Werd bij de Nationale Ombudsman te demoniseren middels de mededeling dat De Werd geen informatie werd gevraagd uit vrees voor actie van zijn kant tegen een overleden meinedige verdachte. Voorts overlegt hij een document waarin staat vermeld: De Werd verstoort rechtszittingen door de zittingszaal te betreden om aandacht te vragen voor zijn zaak. Daar de Werd de meinedige personen in geen twintig jaar ooit heeft gezien en/of gehoord dus niet vermag in te zien wat die van hem zouden hebben te vrezen en hij honderden rechtsgedingen heeft bijgewoond, zonder ook maar één keer daarbij de zitting te verstoren, heeft de Werd voor voorgaande smaad de Staat der Nederlanden 20.000 euro in rekening gebracht! Waardoor het totaalbedrag aan veroorzaakte schade tot op heden twaalfmiljoentwintigduizend euro bedraagt.

    38. Voorts doet Donner, op gespannen voet met de feitelijke waarheid, het voorkomen alsof de bevelen van het Gerechtshof ex. art. 12i Sv wel door het Openbaar Ministerie zouden zijn opgevolgd. Hij hanteert daartoe op 10/03/2003 formeel exact dezelfde ondeugdelijke redenering als het College van Procureurs-generaal. Ik citeer: "In de registratiesystemen en archieven van het OM is niets aangetroffen waaruit zou kunnen blijken dat de bevelen van het Gerechtshof niet werden opgevolgd". (endie citaat)

    39. Met het voorgaande suggereert de Minister, op gespannen voet met de feitelijke waarheid, alsof de bevelen van het Gerechtshof wel zouden zijn opgevolgd; hetgeen strijdig is met de juridische kennis en ervaring die men bij een ex. rechter, thans Minister van Justitie, aanwezig mag achtten te zijn. Immers, het suggereert alsof men in de archieven en/of registratie systemen van het OM heeft aangetroffen drie dagvaardingen en de daaruit voortvloeiende strafrechterlijke procedures. En dit terwijl Donner zelf heeft kenbaar gemaakt bij de Nationale Ombudsman dat hij niet in staat is daarvover formele documenten te overleggen.

    40. Uit het voorgaande is ruimschoots gebleken dat de Minister van Justitie weigert zijn ministeriéle verantwoordelijkheid te nemen. Hij tracht onmiskenbaar de deksel op zijn juridische beerput te houden middels een motivering op een niveau zoals men dat te goeder trouw in een rechtsstaat niet van een Minister van Justitie zou mogen verwachten. Dit alles met als doel het wettig overtuigend bewijs terzake te verduisteren, zodat De Werd ook tegen hem formeel een strafklacht heeft ingediend bij de Hoofdofficier van Justitie in het Arrondissement 's-Gravenhage wegens deelneming aan een criminele organisatie, ex. art. 140 Sr. en in samenspanning ex. art. 80, onder de verzwarende omstandigheid van art. 44 Sr ter aanranding van de Nederlandse Rechtsorde. Met het verzoek aan genoemde Hoofdofficier alle ten dienste staande wettelijke bevoegdheden te gebruiken en er zodoende voor garant te staan dat genoemd individu terzake strafrechterlijk wordt vervolgd. Bij gebreke waarvan het Gerechtshof zal worden gevraagd nog een vijfde bevel aan de Officier van Justitie ex. art. 12i Sv te geven.

    41. Dus dient het OM alvorens de art. 12 Sv procedure een aanvang kan nemen, vooraf formeel te verklaren of de Formele Wetgever en daarmede de rechtsmacht van de Zittende Magistratuur weer wordt erkent; en zo ja, met ingang van welke datum de bevelen van het Gerechtshof die in kracht van gewijsde zijn getreden weer zonder enig voorbehoud en ten spoedigste worden opgevolgd. Het voorgaande houdt voorts in dat het OM daarbij kenbaar maakt op welk een wijze en wanneer zij denkt de veroorzaakte schade in z´n geheel te vergoeden. Immers blijkens de Formele Wet is degenen die zich inlaat met Onrechtmatige Daad is gehouden alle schade daaruit voortvloeiende te vergoeden en het veelvuldig laten plegen van meineed wat mij grote schade heeft berokkend, en zelfs het negeren van de bevelen van het Gerechtshof ex. art. 12i Sv, vertegenwoordigt per definitie onrechtmatige overheidsdaden in overtreffende trap.

    42. Tot slot heeft de Minister van Justitie Mr. Donner inmiddels formeel kenbaar gemaakt dat hij niet wenst te reageren op mijn dupliek van 18 april 2003 die ook werd geschreven ter informatie van de Nationale Ombudsman, en hij evenmin wenst uit te leggen waarom niet. Hetgeen formeel inhoud dat hij al het daarin gestelde erkend als zijnde volstrekt juist, althans niet heeft kunnen weerspreken waarvan akte.

    Tot zoverre tot op heden. 6 juli 2003.

    K.H. de Werd
    Postbus: 36157
    1020 MD Amsterdam
    
    
    

    SDN-rubrieken
    Statusoverzicht van het conflict tussen De Werd en overheid
    Karel de Werd signaleert en ontmantelt criminele organisatie ex art. 140 Sr bij Justitie
    Het eerste artikel in De Telegraaf van 3 mei 2003
    Het tweede artikel in De Telegraaf van 10 mei 2003
    Openbaar antecedentenregister Rechterlijke Macht
    Kort geding tegen de directie van de Bijlmerbajes
    Het boek van Karel de Werd over zijn gevecht om recht
    Het proces-verbaal van Hendrik Oud en Pieter Keesman, rechercheurs gemeentepolitie Amsterdam
    Corrupte rechters herkent men feilloos aan hun motivering als 'n inbreker aan zijn vingerafdrukken
    Mr. R.W. Asser: De zeer gedetailleerde aangifte van De Werd terzake meineed is zinvol geweest
    Hoofdofficier van Justitie de Wit saboteert schadeclaim van de Werd tegen Staat der Nederlanden
    Brief van de Werd aan de Nationale ombudsman met klacht over College Procureurs-generaal
    Voorstel tot Bijzondere Rechtspleging om de Bende van Vier binnen het OM openbaar te berechten
    Ambtelijk corrupte Procureur-generaal de Wijkerslooth de Weerdesteyn slikt elke belediging
    Uw bijzondere aandacht voor het hiernavolgende stemt geheel overeen met de ernst van de situatie
    De keiharde confrontatie tussen Procureur-generaal de Wijkerslooth en Karel de Werd
    Brief van Karel de Werd aan de Nationale ombudsman met klacht over het OM
    Het levensverhaal van Karel de Werd aan de Nationale ombudsman en strijd tegen het OM
    Brief met prangende vragen aan de Minister van Justitie zijne excellentie J.H. Donner
    Brief van Karel de Werd aan de Nationale ombudsman met klacht over het OM
    Beklag ex.art. 12 Sv van Karel de Werd aan de Advocaat-generaal Gerechtshof Den Haag
    Interview met Karel de Werd met 'n verslag over onwettige manipulatie van Openbaar Ministerie
    Nationale Ombudsman behandelt de klacht van Karel de Werd tegen het Openbaar Ministerie
    Brief met een rekening van 12 miljoen euro van Karel de Werd aan minister Donner
    Brief van Karel de Werd aan minister Donner met uitdagende belediging als nazi

    Verklaring van de vriendin van rechter Eveline van Schaardenburg over de macht van de vakbonden.
    Zij sprak corrupt uit onder druk van de vakbeweging om die af te schermen voor juridische gevolgen

    Rechter van Schaardenburg accepteerde onder druk massa-meineed van vakbondsbestuurders
    Officier van Justitie Mr. Asser blijft weigeren meineed te vervolgen en het getuigenverhoor
    Mr. Asser blijft samen met de bonden traineren en rekken van vakantie naar vakantie
    De griffier erkent als therapeute de druk en macht van de vakbonden en het onrecht